NJ 2004, 555
Een Nederlandse advocaat wordt aan tuchtrechtspraak onderworpen nadat hij voor de rechtbank in een civiele procedure had beweerd dat zijn cliënt tijdens een verhoor onder onaanvaardbare druk was gezet. Schending art. 10 EVRM.
EHRM 28-10-2003, ECLI:NL:XX:2003:AP0930, m.nt. E.J. Dommering
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
28 oktober 2003
- Magistraten
Costa, Loucaides, Bîrsan, Jungwiert, Butkevych, Thomassen, Mularoni
- Zaaknummer
39657/98
- Noot
E.J. Dommering
- LJN
AP0930
- JCDI
JCDI:ADS146663:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:2003:AP0930, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 28‑10‑2003
- Wetingang
EVRM art. 10
Essentie
Een Nederlandse advocaat wordt aan tuchtrechtspraak onderworpen nadat hij voor de rechtbank in een civiele procedure had beweerd dat zijn cliënt tijdens een verhoor onder onaanvaardbare druk was gezet. Schending art. 10 EVRM.
Samenvatting
Er is sprake van een inbreuk op art. 10 EVRM. De inbreuk is bij de wet voorzien en dient de bescherming van de goede naam of de rechten van anderen (§ 29–31). Klagers kritiek tijdens het proces was gericht op de wijze waarop een opsporingsambtenaar tijdens een verhoor bewijs had verzameld (§ 39). De kritiek was dusdanig dat deze een ambtenaar in diskrediet ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.