NJ 2002, 158
Veroordeling van een Estlandse journalist wegens zijn gebruik van beledigende termen in een kranteninterview. Geen schending art. 10 EVRM.
EHRM 06-02-2001, ECLI:CE:ECHR:2001:0206JUD004120598, m.nt. E.J. Dommering
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
6 februari 2001
- Magistraten
E. Palm, W. Thomassen, L. Ferrari Bravo, G. Jörundsson, C. Bîrsan, J. Casadevall, U. Lõhmus
- Zaaknummer
41205/98
- Noot
E.J. Dommering
- LJN
AE1055
- JCDI
JCDI:ADS18649:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:CE:ECHR:2001:0206JUD004120598, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 06‑02‑2001
- Wetingang
EVRM art. 10
Essentie
Veroordeling van een Estlandse journalist wegens zijn gebruik van beledigende termen in een kranteninterview. Geen schending art. 10 EVRM.
Samenvatting
Klagers veroordeling is een beperking van art. 10 EVRM (§ 33). Deze beperking is bij de wet voorzien en dient een legitiem doel, de bescherming van de goede naam of de rechten van anderen (§ 38-40). Om te beoordelen of de beperking noodzakelijk is in een democratische samenleving moet worden bedacht dat in casu klager is veroordeeld voor opmerkingen die hij als journalist heeft gemaakt in een kranteninterview met een andere journalist (§ 64). In de context ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.