Rb. Midden-Nederland, 05-01-2018, nr. 6479669 / ME VERZ 17-231
ECLI:NL:RBMNE:2018:85
- Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
- Datum
05-01-2018
- Zaaknummer
6479669 / ME VERZ 17-231
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBMNE:2018:85, Uitspraak, Rechtbank Midden-Nederland, 05‑01‑2018; (Eerste aanleg - enkelvoudig, Beschikking)
- Vindplaatsen
AR 2018/286
AR-Updates.nl 2018-0111
VAAN-AR-Updates.nl 2018-0111
Uitspraak 05‑01‑2018
Inhoudsindicatie
Ontbindingsverzoek na weigeren toestemming UWV, reorganisatie, geen zelfstandige bedrijfsvestiging, afspiegelingsbeginsel ten onrechte niet toegepast.
Partij(en)
beschikking
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Civiel rechtkantonrechter
locatie Almere
Beschikking van 5 januari 2018
in de zaak met zaaknummer / rolnummer 6479669 / ME VERZ 17-231 van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheidUNIQUE NEDERLAND BEHEER B.V., gevestigd te Almere, verzoekster, gemachtigde USG People the Netherlands B.V.,
tegen
[verweerster] , wonende te [woonplaats] , verweerster,
gemachtigde mr. G.P. Oberman.
Partijen zullen hierna Unique en [verweerster] genoemd worden.
1. Het verloop van de procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
het verzoekschrift van Unique met 28 producties, ter griffie ingekomen op 20 november 2017;
- -
het verweerschrift van [verweerster] van 6 december 2017 met 3 producties;
- -
het faxbericht van 7 december 2017 met daarbij aanvullende producties 29 tot en met 32 van Unique;
- -
aanvullende productie (brief) van 8 december 2017 van [verweerster] ;
- de door Unique overgelegde pleitaantekeningen;
- de door [verweerster] overgelegde pleitaantekeningen.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 12 december 2017. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.
1.3.
Hierna is beschikking bepaald.
2. De feiten
2.1.
Unique maakt onderdeel uit van het internationaal opererende concern USG People. USG People is actief in diverse landen op het gebied van uitzending, detachering en HR diensten. Het USG People concern bestaat uit diverse werkmaatschappijen die afzonderlijk opereren. De activiteiten van USG People zijn in de markt onderscheidend gepositioneerd met de vier gespecialiseerde star brands Unique, Star People, USG Professionals en Secretary Plus. Unique richt zich op het bieden van oplossingen voor het midden- en kleinbedrijf en verzorgt specialistische plaatsingen bij grote organisaties.
2.2.
[verweerster] , geboren op [1973] , is sinds 1 februari 2005 in dienst van(de rechtsvoorganger van) Unique op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. [verweerster] is werkzaam als Senior Regiomanager tegen een bruto maandsalaris van€ 5.284,87 inclusief persoonlijke toeslag en exclusief 8% vakantietoeslag.
2.3.
Binnen Unique bestaan drie zogenaamde Businesslines: MKB, Grootbedrijf en Specialties. [verweerster] is als Senior Regiomanager binnen de Businessline MKB verantwoordelijk voor de regio […] .
2.4.
Unique heeft besloten tot een reorganisatie. De Ondernemingsraad heeft op 21 juni 2017 positief geadviseerd omtrent de reorganisatie.
2.5.
Op 22 juni 2017 is door Unique aan alle betrokkenen meegedeeld dat zij boventallig worden verklaard, omdat alle middle-management functies binnen de Businessline MKB per 1 juli 2017 komen te vervallen.
2.6.
Voor de functies van Regiomanager, Senior Regiomanager en Landelijk Manager bestaat één generiek functieprofiel dat binnen alle drie de Businesslines wordt gehanteerd.
2.7.
Unique heeft in de nieuwe organisatie onder meer de nieuwe functie van Operationeel Manager MKB gecreëerd.
2.8.
Op 26 juni 2017 hebben de selectiegesprekken voor de functie van Operationeel Manager MKB plaatsgevonden, waar [verweerster] aan heeft deelgenomen. [verweerster] heeft op28 juni 2017 te horen gekregen dat zij niet als Operationeel Manager MKB wordt benoemd.
2.9.
Op 31 juli 2017 heeft Unique toestemming gevraagd aan UWV om de arbeidsovereenkomst met [verweerster] wegens bedrijfseconomische omstandigheden op te zeggen. [verweerster] heeft daar verweer tegen gevoerd.
2.10.
UWV heeft bij besluit van 10 oktober 2017 de toestemming geweigerd om de arbeidsovereenkomst met [verweerster] op te zeggen. UWV erkent de noodzaak tot reorganisatie, maar concludeert dat Unique niet aannemelijk heeft gemaakt dat de Businessline MKB kwalificeert als een zelfstandige bedrijfsvestiging. UWV heeft daarbij onder meer – voor zover hier relevant – overwogen:
“ (…)
U heeft een aantal kenmerken genoemd waaruit naar uw mening blijkt dat de Businessline MKB als zelfstandige bedrijfsvestiging moet worden beschouwd.
De Businessline MKB heeft onder meer twee eigen operationele directeuren met een eigen verantwoordelijkheid voor de bedrijfsvoering, een eigen verantwoordelijkheid voor het personeelsbeleid, een eigen P&L, een eigen budgetverantwoordelijkheid, eigen uitzendkrachten en een eigen multidisciplinair ondersteunend team. Ter onderbouwing heeft u de winst- en verliesrekening van de Businessline MKB ingebracht. Werknemer bestrijdt echter dat de Businessline MKB een zelfstandige bedrijfsvestiging is. Werknemer betwist dat er een separate financiële huishouding bestaan voor de Businessline MKB. Voor werknemer is niet te controleren in hoeverre de winst- en verliesrekening die u heeft opgesteld voor de Businessline MKB daadwerkelijk wordt gebruikt. Niet duidelijk is in hoeverre de Businessline MKB daadwerkelijk financieel los staat van de andere Businesslines en hoe de algemene kosten worden verdeeld.
Na weging van de door u en werknemer genoemde kenmerken en argumenten, zijn wij er niet van overtuigd dat de Businessline MKB moet worden beschouwd als een (zelfstandige) bedrijfsvestiging zoals bedoeld in de ontslagregeling. De door u genoemde kenmerken, in onderlinge samenhang bezien, zijn naar onze mening onvoldoende om te kunnen spreken van herkenning in de maatschappij als zelfstandige eenheid en van een volledig zelfstandige bedrijfsvoering van de vestiging. Naar buiten toe wordt de Businessline MKB naar onze mening niet als zodanig gepresenteerd. Dat de Businessline MKB een eigen onderscheidende vestigingsaanduiding met een eigen telefoonnummer heeft, is naar onze mening onvoldoende overtuigend. Er is naar buiten toe sprake van één Unique.
Uw argument dat u er vanuit commercieel oogpunt voor heeft gekozen om naar buiten toe niet te veel uit te stralen dat er sprake is van aparte bedrijfsonderdelen, neemt niet weg dat de Businessline MKB kennelijk niet als zodanig naar buiten toe wordt gepresenteerd.
De door u genoemde interne organisatorische kenmerken blijven naar onze mening niet dan wel onvoldoende uit de door u ingebrachte stukken.
De functie van regiomanager komt in meerdere Businesslines voor. Nu u niet aannemelijk heeft gemaakt dat de Businessline MKB kan worden gezien als een zelfstandige bedrijfsvestiging in de zin van de ontslagregeling, kunnen we niet vaststellen dat het afspiegelingsbeginsel correct is toegepast. We kunnen niet vaststellen of uw uitgangspunt dat er moet worden afgespiegeld over het personeelsbestand van de Businessline correct is.
Nu wij niet kunnen vaststellen dat de ontslagvolgorde juist is bepaald, komen wij niet meer toe aan de beoordeling van de vraag of er herplaatsingsmogelijkheden zijn. (…) ”
3. Het verzoek
3.1.
3.2.
Aan haar verzoek legt Unique ten grondslag dat sprake is van – kort gezegd – bedrijfseconomische redenen waardoor de arbeidsplaats van [verweerster] is komen te vervallen, zodat in redelijkheid van haar niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. De Businessline MKB kwalificeert als een zelfstandige bedrijfsvestiging. De functie van Senior Regiomanager (MKB) betreft een unieke functie, zodat - zelfs als de Businessline MKB geen aparte bedrijfsvestiging is - dit tot hetzelfde resultaat (boventalligheid van [verweerster] ) had geleid. Afspiegeling is immers niet aan de orde. Tot slot voert Unique aan dat er geen passende functie is voor [verweerster] en dat er aldus geen herplaatsingsmogelijkheden zijn.
4. Het verweer
4.1.
[verweerster] voert verweer. Zij verzoekt tot afwijzing van het ontbindingsverzoek, omdat er geen redelijke grond voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst bestaat.
4.2.
[verweerster] heeft daartoe allereerst aangevoerd dat de Businessline MKB geen zelfstandige bedrijfsvestiging is en het UWV de ontslagaanvraag dus terecht heeft afgewezen. [verweerster] voert aan dat het bij een ontbindingsverzoek op de a-grond erom gaat dat de kantonrechter toetst of het UWV de toestemming ten onrechte heeft geweigerd. Nu het UWV het eerste verweer van [verweerster] ten aanzien van het begrip zelfstandige bedrijfsvestiging heeft gehonoreerd, is UWV niet toegekomen aan de overige verweren van [verweerster] . Uit zowel de parlementaire geschiedenis als uit de literatuur blijkt niet dat het aan de kantonrechter is om in eerste instantie te oordelen over de a-grond, maar dat dit juist bij uitstek de bevoegdheid is van het UWV. Indien de kantonrechter wel overgaat tot beoordeling van de overige verweren, stelt [verweerster] zich op het standpunt dat afgespiegeld had moeten worden binnen de groep en dat afspiegeling niet leidt tot haar boventalligheid. Daarnaast is de nieuw gecreëerde functie van Operationeel Manager MKB volgens [verweerster] uitwisselbaar met de functie van Senior Regiomanager, althans is deze functie een gedeeltelijke voortzetting als bedoeld in de Uitvoeringsregels. Tot slot voert [verweerster] aan dat door Unique geen passende functie aan haar is aangeboden. Het ontbindingsverzoek moet volgens haar dan ook worden afgewezen, met veroordeling van Unique in de proceskosten.
5. De beoordeling
Ontbinding van de arbeidsovereenkomst
5.1.
Uitgangspunt bij de beoordeling van het verzoek van Unique is dat de werkgever op grond van het bepaalde in artikel 7:671b BW de kantonrechter kan verzoeken de arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van een redelijke grond. Unique heeft aan haar verzoek ten grondslag gelegd dat sprake is van bedrijfseconomische omstandigheden, bestaande uit een strategische heroriëntatie, in de zin van artikel 7:671b lid 1, aanhef en onder b BW juncto artikel 7:669 lid 3, aanhef en onder a BW. Op grond van artikel 7:671b lid 2 BW dient de kantonrechter te onderzoeken of aan de voorwaarden voor opzegging van de arbeidsovereenkomst is voldaan, en – daarmee – of deze redelijke grond de verzochte ontbinding kan dragen.
5.2.
Vooropgesteld wordt dat tussen partijen vaststaat dat het onderhavige verzoek geen verband houdt met een opzegverbod.
a-grond
5.3.
Unique is ontvankelijk in het op artikel 7:669 lid 3 sub a BW gegronde ontbindingsverzoek, nu de in artikel 7:671a BW vereiste toestemming van het UWV is geweigerd.
5.4.
Het verzoek is ontvangen binnen twee maanden na de dag waarop de toestemming door het UWV is geweigerd en is daarmee tijdig ingediend.
5.5.
Over de vraag of de arbeidsovereenkomst moet worden ontbonden, wordt het volgende overwogen.
5.6.
Uit de wetsgeschiedenis (zie Kamerstukken II 2013/14, 33818, 3, p. 31) volgt dat in een procedure als de onderhavige, de kantonrechter bij zijn beoordeling dient te toetsen aan dezelfde (wettelijke) criteria als die voor het UWV gelden. Deze (wettelijke) criteria zijn verwoord in de Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 23 april 2015 (Stcrt. 2015, 12685) tot vaststelling van regels met betrekking tot ontslag en de transitievergoeding (hierna: de Ontslagregeling). Op grond van de Ontslagregeling dient een werkgever aannemelijk te maken dat structureel arbeidsplaatsen vervallen door maatregelen die om bedrijfseconomische redenen nodig zijn voor een doelmatige bedrijfsuitvoering (paragraaf 2 van de Ontslagregeling). Tevens dient voldaan te zijn aan het afspiegelingsbeginsel (paragraaf 4 van de Ontslagregeling) en, tot slot, dient er geen mogelijkheid te zijn om de werknemer binnen een redelijke termijn (al dan niet met behulp van scholing) te herplaatsen in een andere passende functie binnen de onderneming (paragraaf 3 van de Ontslagregeling).
5.7.
Vooropgesteld wordt dat het een werkgever vrij staat om voor een bepaalde bedrijfsvoering en inrichting van zijn onderneming te kiezen, ook als dat leidt tot een organisatieverandering met verlies van arbeidsplaatsen. Bij de toetsing van die keuze past dan ook een zekere mate van terughoudendheid, maar de werkgever moet zich wel voor zijn keuze verantwoorden door onder meer het structureel vervallen van arbeidsplaatsen (bezien over een toekomstige periode van 26 weken) te bewijzen.
5.8.
Uit de overgelegde stukken blijkt dat Unique heeft gekozen voor een organisatorische verandering in verband met een strategische heroriëntatie, omdat zij zich als onderneming in de uitzendbranche geconfronteerd ziet met een steeds krapper wordende kandidatenmarkt, digitalisering en een turbulente arbeidsmarkt waarbij sprake is van een aanhoudende prijsdruk door onder meer nieuwe toetreders in de uitzendbranche. Unique heeft toegelicht dat de organisatiestructuur daarom wijzigt. De Operationeel Directeuren stuurden in de oude situatie de Senior Regiomanagers aan, en de Senior Regiomanagers op hun beurt de Vestigingsmanagers. Door alle middle-management functies binnen de Businessline MKB, waaronder de functie van Senior Regiomanager, te laten vervallen ontstaan kortere lijnen. Door een minder gelaagde organisatie zal volgens Unique de intelligentie van het veld beter kunnen worden benut en kunnen nieuwe ontwikkelingen sneller en efficiënter geïmplementeerd worden. Deze organisatieverandering valt onder de hiervoor genoemde keuzevrijheid. [verweerster] heeft de organisatieverandering en de in dat kader door Unique overgelegde stukken niet inhoudelijk weersproken. De bedrijfseconomische noodzaak staat daarmee vast.
5.9.
[verweerster] voert aan dat de kantonrechter zich in het onderhavige verzoek dient te beperken tot het beoordelen van de vraag of de Businessline MKB is te beschouwen als een zelfstandige bedrijfsvestiging, omdat het aan het UWV is voorbehouden als eerste instantie te oordelen over een redelijke grond in de zin van artikel 7:669 lid 3 onder a BW en UWV aan die beslissing niet is toegekomen blijkens haar beslissing van 10 oktober 2017.
5.10.
Ten aanzien van dit verweer van [verweerster] wordt het volgende overwogen. De kantonrechter toetst aan dezelfde criteria als die welke voor het UWV gelden (Kamerstukken II 2013/14 33818, 3, p.31). Hij kan niet volstaan met een beoordeling of het UWV tot een juist oordeel is gekomen, maar dient vol te toetsen of de beslissing van de werkgever noodzakelijk is in het belang van een doelmatige bedrijfsvoering en of
mogelijkheden tot herplaatsing in een andere passende functie binnen een redelijke termijn ontbreken. Het blijkt ook niet uit de wet of uit de parlementaire geschiedenis dat de wetgever de bevoegdheid van de kantonrechter in deze situatie wilde beperken. Nu na weigering van toestemming van het UWV de kantonrechter op grond van artikel 7:671 lid 1 aanhef en onder b bevoegd is over een ontbindingsverzoek te oordelen, is die toets niet beperkt tot de vraag of het UWV ten onrechte heeft geoordeeld dat de Businessline MKB niet als zelfstandige bedrijfsvestiging kan worden beschouwd.
Zelfstandige bedrijfsvestiging
5.11.
De vraag of sprake is van een zelfstandige bedrijfsvestiging in de zin van artikel 14 van de Ontslagregeling dient te worden beantwoord aan de hand van alle feiten en omstandigheden, waarbij in belangrijke mate acht dient te worden geslagen op de in de toelichting op artikel 14 genoemde indicatoren. Bij de beoordeling van de vraag of de vestiging als zelfstandige eenheid is te herkennen is van belang hoe deze zich naar buiten toe – extern – presenteert en daarmee voor derden als zelfstandige eenheid zichtbaar is. Bij de beoordeling of hiervan sprake is, kan onder meer indicatief zijn (en in onderlinge samenhang te beoordelen) in hoeverre de eenheid zich extern publiekelijk als zelfstandige aanbieder van goederen en diensten presenteert, de eenheid een eigen adres c.q. bedrijfslocatie heeft, deze als aparte vestiging/locatie bij de Kamer van Koophandel is geregistreerd, deze een eigen klantenkring of doelgroep kent, deze een eigen product en/of dienstlijn kent, een eigen naam bezigt, een eigen website, eigen briefpapier, een eigen logo of huisstijl kent en de geografische afstand tussen verschillende locaties. Bij de bepaling of sprake is van een interne zelfstandige bedrijfsvoering is van belang hoe de eenheid intern is georganiseerd, of er al dan niet interne zelfstandigheid qua bedrijfsvoering bestaat. Elementen die hierbij indicatief kunnen zijn (en in onderlinge samenhang moeten worden beoordeeld) zijn of sprake is van een aparte rechtspersoon of er zelfstandig (financieel) wordt gerapporteerd, of deze eenheid als zelfstandig onderdeel in de (financiële) rapportage is opgenomen, in hoeverre een eigen management verantwoordelijk is voor de bedrijfsvoering, of de eenheid zelfstandig personeel in dienst kan nemen en ontslaan en of sprake is van een eigen, separate medezeggenschap.
5.12.
Op basis van hetgeen door partijen over en weer is gesteld en niet of onvoldoende is betwist, is komen vast te staan dat de drie Businesslines – MKB, Grootbedrijf en Specialties – door dezelfde rechtspersoon worden geëxploiteerd en dat daarbij geen sprake is van een herkenning in de maatschappij als zelfstandige eenheden. Weliswaar zijn diverse kenmerken en omstandigheden – die zien op een interne zelfstandige bedrijfsvoering – door Unique als onweersproken aangevoerd (zoals het hebben van een eigen winst- en verliesrekening, eigen operationele directeuren en eigen intercedenten en uitzendkrachten), maar die kenmerken zijn onvoldoende zwaarwegend om de conclusie te dragen dat sprake is van een zelfstandige bedrijfsvestiging. Extern treedt de businessline MKB niet (zichtbaar) als zelfstandige eenheid naar buiten. Door Unique wordt dit feitelijk ook erkend, nu zij aanvoert dat zij er vanuit commercieel oogpunt bewust voor heeft gekozen extern niet te veel uit te stralen dat sprake is van aparte bedrijfsvestigingen. De Businessline MKB is dan ook niet als zelfstandige bedrijfsvestiging te beschouwen.
Uitwisselbare functies en afspiegelingsbeginsel
5.13.
De vraag die vervolgens voorligt is of binnen Unique functies bestaan die uitwisselbaar zijn met de functie van Senior Regiomanager, op grond waarvan Unique het afspiegelingsbeginsel had moeten toepassen. Unique stelt van niet, omdat zij meent dat de functie van Senior Regiomanager MKB een unieke functie is.
5.14.
[verweerster] heeft weersproken dat haar functie van Senior Regiomanager een unieke functie betreft. Volgens haar is de functie uitwisselbaar met de nieuw gecreëerde functie van Operationeel Manager MKB, met de functie van Senior Landelijk Manager Inhouse & International Recruitment, met de functie van Regiomanager binnen Grootbedrijf en met de functie van Senior Manager Multilingual bij de Businessline Specialties.
5.15.
Uitwisselbare functies zijn functies die naar inhoud, vereiste kennis, vaardigheden, competenties en de tijdelijke of structurele aard vergelijkbaar zijn en wat betreft niveau en beloning gelijkwaardig zijn. Volgens artikel 13 lid 2 van de Ontslagregeling moeten deze factoren in onderlinge samenhang worden beoordeeld. Een verschil in beloning van één salarisschaal is blijkens de toelichting op artikel 13 van de Ontslagregeling een sterke aanwijzing dat functies niet gelijkwaardig zijn.
5.16.
Aanknopingspunt voor de beoordeling van voornoemde factoren zijn in beginsel de functieomschrijvingen van de verschillende functies. Unique heeft de (generieke) functiebeschrijving voor de functie van [verweerster] overgelegd als productie 2. Als productie 9 is overgelegd de functiebeschrijving van de nieuw gecreëerde functie van Operationeel Manager MKB.
Operationeel Manager MKB
5.17.
De functie van Operationeel Manager MKB kent – anders dan de functie van Senior Regiomanager - geen leidinggevende taken. Ook is de Operationeel Manager MBK niet eindverantwoordelijk voor de resultaten van de vestiging. Derhalve gelden voor de functie van Operationeel Manager ook niet de functie-eisen dat sprake moet zijn van minimaal zes jaar leidinggevende ervaring of ervaring met het aansturen van locaties op afstand en ontbreken de leiderschapscompetenties. Daarnaast blijkt uit het organogram dat door Unique is overgelegd als productie 10, alsmede uit hetgeen [verweerster] ter zitting heeft verklaard, dat de Operationeel Manager MKB, anders dan de Senior Regiomanager, qua hiërarchie in dezelfde lijn is geplaatst met de vestigingsmanagers. Tot slot geldt dat, hoewel beide functies HBO/WO werk- en denkniveau vereisen, sprake is van een substantieel beloningsverschil. De Operationeel Manager MKB is ingeschaald in schaal J (maximaal€ 4.797,23), terwijl de Senior Regiomanager MKB twee schalen hoger is ingeschaald in L (maximaal € 6.417,43). Gelet op het verschil in werkzaamheden, competenties, vaardigheden, loon en de mate van verantwoordelijkheid voor de resultaten zijn de functies van Senior Regiomanager en Operationeel Manager MKB onderling niet uitwisselbaar.
Regiomanager (i.o)/ Landelijk Manager Energie/Landelijk Manager Overheid & Zakelijke Dienstverlening bij de Businessline Grootbedrijf
5.18.
Door Unique is - onder verwijzing naar de woorden in het functieprofiel dat de functie in twee niveau’s kan worden uitgevoerd - gesteld dat binnen het generieke functieprofiel onderscheid wordt gemaakt in het functieniveau tussen de Regiomanager en de Senior Regiomanager. Tijdens de mondelinge behandeling is door Unique nader
toegelicht dat de complexiteit van de opdrachten en de toe te kennen regio verschilt, nu het een doorgroeifunctie betreft waarbij voor de senior functie meer ervaring is vereist. Afhankelijk van de ervaring en senioriteit wordt de opdracht en toe te kennen regio bepaald. Ook geldt voor een Senior een grotere span of control. Daarnaast geldt dat sprake is van een beloningsverschil, nu de functie van Senior Regiomanager is ingeschaald in schaal L en Regiomanager in schaal K, waarbij het maximale salaris in schaal K circa € 5.500,00 bedraagt en in schaal L circa € 6.400,00. Door [verweerster] is aangevoerd dat het onderscheid tussen Senior Regiomanagers en Regiomanager in de praktijk niet kenbaar is en dat Regiomanagers (ook die in opleiding zijn) in sommige gevallen verantwoordelijk zijn voor een groter budget dan het budget waar zij als Senior Regiomanager verantwoordelijk voor was. Zij voert aan dat dit erop wijst dat de functies wel degelijk uitwisselbaar zijn. Unique heeft dit punt weerlegd door toe te lichten dat niet zozeer het budget waar de (Senior) Regiomanager verantwoordelijk voor is, leidend is voor de zwaarte van de functie, maar dat dit juist is gelegen in de complexiteit van de opdracht of regio danwel van de grootte van de regio die aan de (Senior) Regiomanager is toebedeeld. Gelet op het verschil in functieniveau, de vereiste ervaring, de complexiteit van de werkzaamheden en daarbij het verschil in loon van één salarisschaal maakt dat de functies van Senior Regiomanager en Regiomanager/Landelijk Manager Energie/Landelijk Manager Overheid & Zakelijke Dienstverlening onderling niet uitwisselbaar zijn.
Senior Landelijk Manager Inhouse & International Recruitment
5.19.
Door Unique is gesteld dat voor deze functie specialistische kennis en ruime ervaring binnen de arbeidsmigrantenmarkt noodzakelijk is, nu de Senior Landelijk Manager Inhouse & International Recruitment verantwoordelijk is voor de specifieke arbeidsmigrantenmarkt. Door [verweerster] is aangevoerd dat voor deze functie het functieniveau, functie-eisen en competenties identiek zijn en dat het feit dat een Senior Landelijk Manager een landelijke verantwoordelijkheid heeft in plaats van een regionale niets zegt over de ongelijkwaarheid van de functies. Nu voor deze functies binnen Unique één generiek functieprofiel wordt gehanteerd en deze functies qua beloning gelijkwaardig zijn, lag het op de weg van Unique om haar standpunt concreet te onderbouwen door, bijvoorbeeld, stukken te overleggen waaruit blijkt dat deze functie wezenlijk andere kennis, vaardigheden en competenties vereist. Dat heeft Unique nagelaten, zodat geldt dat zij onvoldoende onderbouwd heeft dat de functie van Senior Landelijk Manager Inhouse & International Recruitment uitwisselbaar is met de functie van Senior Regiomanager.
Senior Manager Multilingual bij de Businessline Specialties
5.20.
Door Unique is aangevoerd dat de beheersing van diverse Europese talen voor deze functie vereist is. Door [verweerster] is dat weersproken, zij heeft tijdens de mondelinge behandeling aangevoerd dat de voertaal binnen Specialties Engels is en dat ook de Senior Regiomanagers deze taal dienen te beheersen. Dat is door Unique niet danwel onvoldoende weersproken. Zij heeft nog wel aangevoerd dat deze functie zich in een andere branche bevindt, maar dat is onvoldoende om te concluderen dat deze functie niet uitwisselbaar is met die van Senior Regiomanager. Nu voor deze functies binnen Unique één generiek functieprofiel wordt gehanteerd en deze functies qua beloning gelijkwaardig zijn, lag het op de weg van Unique om haar standpunt concreet te onderbouwen door bijvoorbeeld stukken te overleggen waaruit blijkt dat deze functie in de praktijk wezenlijk andere kennis, vaardigheden en competenties vereist. Door Unique is aldus onvoldoende onderbouwd dat de functie van Senior Manager Multilingual niet uitwisselbaar is met de functie van Senior Regiomanager.
5.21.
Gelet op het voorgaande geldt dat Unique niet aannemelijk heeft gemaakt dat de functie van Senior Regiomanager (MKB) een unieke functie betreft. Derhalve heeft Unique ten onrechte het afspiegelingsbeginsel niet toegepast en is zij op onjuiste gronden tot de conclusie gekomen dat [verweerster] voor ontslag in aanmerking komt.
Omgekeerd afspiegelen
5.22.
Ten overvloede wordt nog overwogen dat door [verweerster] daarnaast een beroep wordt gedaan op artikel 9 van de Ontslagregeling. Zij stelt dat de nieuwe functie van Operationeel Manager MKB een overlap qua taken heeft met de functie van Senior Regiomanager, zodat omgekeerd afgespiegeld had moeten worden. In de toelichting bij artikel 9 (paragraaf 3.3.) van de Uitvoeringsregels Ontslag om bedrijfseconomische redenen is het volgende opgenomen:
“ (…) Het is aan de werkgever om te beoordelen welke werknemer het meest geschikt is voor het vervullen van eventuele vacatures waarbij hij zijn keuze uiteraard wel moet verantwoorden als die ter discussie wordt gesteld. Echter, in een situatie waarin een categorie uitwisselbare functies wordt opgeheven en een deel van de werkzaamheden wordt voortgezet in een andere (niet met de vervallen functie uitwisselbare; zie artikel 13) functie, ligt het in de rede dat de werknemer die hiervoor geschikt is en op grond van het afspiegelingsbeginsel als laatste voor ontslag in aanmerking zou komen, als eerste in de gelegenheid wordt gesteld deze functie – na sollicitatie – te aanvaarden. (…)”
5.23.
Een vergelijking van de beide functieprofielen kan – gelet op het wezenlijk andere takenpakket en het operationele niveau van de functie van Operationeel Manager MKB – niet tot de conclusie leiden dat deze nieuwe functie een gedeeltelijke voortzetting betreft van de functie van Senior Regiomanager. Dat de vestigingsdoelen in beide functies voorop staan en het in beide functies gaat om het optimaliseren van teams maakt niet dat hieruit volgt dat het takenpakket van de oude functie daarmee gedeeltelijk wordt voortgezet. Er blijkt uit de functieomschrijvingen juist dat de insteek, de rol en het niveau van de werkzaamheden van Operationeel Manager MKB wezenlijk anders zijn. Dat dit in de praktijk wellicht anders is – zoals [verweerster] betoogt – is onvoldoende gebleken. Gelet op de conclusie dat Unique het afspiegelingsbeginsel ten onrechte buiten beschouwing heeft gelaten, wordt aan het leveren van bewijs – dat door [verweerster] expliciet is aangeboden op dit punt – echter niet toegekomen.
Herplaatsing
5.24.
Gelet op voorgaande wordt aan de beoordeling betreffende de herplaatsingsinspanningen van Unique niet toegekomen.
5.25.
Het ontbindingsverzoek wordt afgewezen. Unique wordt, als de in het ongelijk gestelde partij, veroordeeld in de proceskosten. Deze worden, tot deze beschikking, aan de zijde van [verweerster] begroot op € 600,00 voor salaris gemachtigde.
6. De beslissing
De kantonrechter:
6.1.
wijst het verzoek af;
6.2.
veroordeelt Unique in de proceskosten aan de zijde van [verweerster] tot deze beschikking begroot op € 600,00.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.M.J. Schoenaker, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken op 5 januari 2018.