Einde inhoudsopgave
Reglement van orde van de Europese Centrale Bank
Artikel 3 Aanwezigheid bij vergaderingen van de Raad van bestuur
Geldend
Geldend vanaf 14-08-2024
- Bronpublicatie:
03-07-2024, PbEU L 2024, 2024/2023 (uitgifte: 25-07-2024, regelingnummer: 2024/2023)
- Inwerkingtreding
14-08-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-07-2024, PbEU L 2024, 2024/2023 (uitgifte: 25-07-2024, regelingnummer: 2024/2023)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Instituties
Accounting (V)
3.1.
Tenzij anders bepaald, is aanwezigheid bij de vergaderingen van de Raad van bestuur voorbehouden aan zijn leden, de voorzitter van de Raad van de Europese Unie en een lid van de Europese Commissie.
3.2.
Iedere president van een centrale bank is in beginsel gerechtigd zich door één persoon bij te laten staan.
3.3.
Indien een president van een centrale bank is verhinderd een vergadering bij te wonen, is hij/zij gerechtigd schriftelijk een plaatsvervanger aan te stellen, onverminderd het bepaalde in artikel 4. Deze schriftelijke mededeling wordt de president tijdig voor de vergadering toegezonden. Deze plaatsvervanger kan in beginsel door één persoon worden bijgestaan.
3.4.
De president wijst een personeelslid van de ECB als secretaris aan. De secretaris staat de directie bij de voorbereiding van de vergaderingen van de Raad van bestuur bij en stelt de notulen van die vergaderingen op.
3.5.
De Raad van Bestuur kan, indien dit wenselijk wordt geacht, tevens andere personen voor de vergaderingen uitnodigen.