FED 2020/102
Zaken Franzen, Giesen en Van den Berg. Nederland is, als woonstaat, niet verplicht om in afwijking van zijn nationale wetgeving sociale voordelen (AOW-rechten en/of toeslagen daarop respectievelijk kinderbijslag) toe te kennen voor een tijdvak waarin betrokkene onderworpen is geweest aan de Duitse socialezekerheidswetgeving.
HR 24-01-2020, ECLI:NL:HR:2020:17, m.nt. S.P.M. Kramer
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 januari 2020
- Magistraten
Mrs. Feteris, Fierstra, Wortel, Beukers-van Dooren, Cools
- Zaaknummer
16/03746 bis
- Noot
S.P.M. Kramer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS224497:1
- Vakgebied(en)
Internationale sociale zekerheid / Premieheffing
Europees belastingrecht / Inbreuk op het gemeenschapsrecht
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
Premieheffing / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:17, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑01‑2020
ECLI:NL:PHR:2019:1166, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑11‑2019
- Wetingang
Art. 45, 48 VWEU; art. 6a aanhef en letter b AKW; art. 13 Verordening (EEG) 1408/71; art. 11 Verordening (EG) 883/2004
Essentie
Zaken Franzen, Giesen en Van den Berg. Nederland is, als woonstaat, niet verplicht om in afwijking van zijn nationale wetgeving sociale voordelen (AOW-rechten en/of toeslagen daarop respectievelijk kinderbijslag) toe te kennen voor een tijdvak waarin betrokkene onderworpen is geweest aan de Duitse socialezekerheidswetgeving.
Samenvatting
Franzen
Mevrouw Franzen heeft de Nederlandse nationaliteit en is woonachtig in Nederland. De Sociale Verzekeringsbank (SVB) heeft aan belanghebbende vanaf 1 januari 2001 geen kinderbijslag toegekend, aangezien zij vanaf die datum als kapster in Duitsland werkt in een zogenoemde ‘mini-job’ (ofwel: geringfühgige Beschäftigung). Vanwege deze mini-job, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.