NJB 2020/1653
Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg. Hoge Raad: 1. Hoor en wederhoor. Niet blijkt dat de rechtbank de zakelijke inhoud van de door de artsen verstrekte inlichtingen aan betrokkene heeft medegedeeld, en betrokkene en zijn advocaat in de gelegenheid heeft gesteld hun zienswijze daarover kenbaar te maken. 2. Recht op rechtsbijstand. De rechtbank heeft niet vastgesteld dat het onmogelijk was de mondelinge behandeling aan te houden en evenmin dat betrokkene afstand heeft gedaan van zijn recht op rechtsbijstand
HR 19-06-2020, ECLI:NL:HR:2020:1089
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
19 juni 2020
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron, M.J. Kroeze, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
20/01124
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1089, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 19‑06‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:478, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑05‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 24‑03‑2020
- Wetingang
Essentie
Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg. Hoge Raad: 1. Hoor en wederhoor. Niet blijkt dat de rechtbank de zakelijke inhoud van de door de artsen verstrekte inlichtingen aan betrokkene heeft medegedeeld, en betrokkene en zijn advocaat in de gelegenheid heeft gesteld hun zienswijze daarover kenbaar te maken. 2. Recht op rechtsbijstand. De rechtbank heeft niet vastgesteld dat het onmogelijk was de mondelinge behandeling aan te houden en evenmin dat betrokkene afstand heeft gedaan van zijn recht op rechtsbijstand
Partij(en)
Betrokkene, adv. mr. C. Reijntjes-Wendenburg, vs. de officier van justitie, niet verschenen.
Uitspraak
Procesverloop
In dit geding heeft de rechtbank ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.