Hof 's-Gravenhage, 19-01-2010, nr. 200.041.094-01
ECLI:NL:GHSGR:2010:BL0024
- Instantie
Hof 's-Gravenhage
- Datum
19-01-2010
- Zaaknummer
200.041.094-01
- LJN
BL0024
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Ondernemingsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHSGR:2010:BL0024, Uitspraak, Hof 's-Gravenhage, 19‑01‑2010; (Eerste aanleg - meervoudig)
Uitspraak 19‑01‑2010
Inhoudsindicatie
Wet handhaving consumentenbescherming. Vordering van Consumentenautoriteit ex art. 3:305d BW. Inbreuk door reisorganisator op art. 7:512 lid 1 en 2 BW. Verzoekschrifprocedure in eerste aanleg.
Partij(en)
GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Sector handel
Zaaknummer: 200.041.094/01
beschikking van de vierde civiele kamer d.d. 19 januari 2010
inzake
DE STAAT DER NEDERLANDEN
(Ministerie van Economische Zaken, althans de Consumentenautoriteit),
zetelende te ’s-Gravenhage,
verzoeker,
hierna te noemen: de Consumentenautoriteit,
advocaat: mr. M.M.L. Goofers te ’s-Gravenhage,
tegen
BYBLOS REIZEN B.V. ,
gevestigd te Amsterdam,
verweerster,
hierna te noemen: Byblos.
Het geding
De Consumentenautoriteit heeft een verzoekschrift ex artikel 3:305d BW ingediend, ingekomen ter griffie van het hof op 5 augustus 2009, omdat Byblos reisovereenkomsten sluit met consumenten en daarbij in strijd zou handelen met artikel 7:512 BW. Bij dit verzoekschrift heeft de Consumentenautoriteit negen producties overgelegd. De Consumentenautoriteit verzoekt het hof te bepalen, uitvoerbaar bij voorraad, dat Byblos de overtreding op genoemde bepaling staakt, onder verbeurte van een dwangsom van € 500,-- per dag waarop niet aan de te geven beschikking wordt voldaan, alsmede te bepalen dat de te geven beschikking openbaar zal worden gemaakt, met veroordeling van Byblos in de kosten van de procedure. Byblos heeft geen verweerschrift ingediend. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 8 december 2009. Namens de Consumentenautoriteit is verschenen mr. M.M.L. Goofers, voornoemd, vergezeld van de heer J.W.C. Zevenhuizen, senior toezichthouder van de consumentenautoriteit en mw. mr. I.S. Post, in juridische dienst bij de consumentenautoriteit. Byblos is verschenen in de persoon van de heer [directeur], statutair directeur. Mr. Goofers heeft het standpunt van de Consumentenautoriteit nader toegelicht. De heer [directeur] heeft meegedeeld te verwachten dat het SGR-lidmaatschap van Byblos binnen zes weken geregeld zal zijn en heeft verzocht de zaak aan te houden voor twee maanden. Daarbij heeft Byblos ter zitting een brief van 22 januari 2009 van de SGR overgelegd waarin om een aantal stukken wordt verzocht ter behandeling van de aanvraag, alsmede een e-mail van 7 december 2009 met betrekking tot de aanvraag van het SGR-deelnemerschap.
Het hof heeft het verzoek om aanhouding afgewezen en heeft de uitspraak bepaald op heden.
De beoordeling van het verzoek
- 1.
De Consumentenautoriteit heeft in het verzoekschrift uiteengezet dat zij eind 2007 een onderzoek is gestart naar de naleving van artikel 7:512 lid 1 BW door reisorganisatoren. Deze bepaling verplicht een reisorganisator de maatregelen te nemen die nodig zijn om te verzekeren dat, wanneer hij wegens financieel onvermogen zijn verplichting jegens de reiziger niet of niet verder kan nakomen, wordt zorggedragen hetzij voor overneming van zijn verplichtingen door een ander hetzij voor terugbetaling van de reissom of, indien de reis reeds ten dele is genoten, een evenredig deel daarvan. Indien de reiziger reeds op de plaats van bestemming is aangekomen dient, voor zover de reisovereenkomst dat vervoer omvat, in ieder geval te worden zorggedragen voor de terugreis. Ingevolge artikel 7:500 lid 1, aanhef en sub a BW wordt onder ‘reisorganisator’ verstaan: degene die, in de uitoefening van zijn bedrijf, op eigen naam aan het publiek of aan een groep personen van te voren georganiseerde reizen aanbiedt.
- 2.
In het kader van voormeld onderzoek stelt de Consumentenautoriteit een groot aantal reisorganisatoren te hebben benaderd die niet zijn aangesloten bij de Stichting Garantiefonds Reisgelden (hierna: SGR), waaronder Byblos.
De Consumentenautoriteit heeft Byblos verzocht via internet een vragenlijst in te vullen en uit de door Byblos op 15 augustus 2008 geretourneerde, ingevulde lijst bleek haar dat Byblos niet voldeed aan de wettelijke verplichting van artikel 7:512 lid 1 BW, terwijl Byblos pakketreizen aanbiedt aan consumenten. Nadien heeft Byblos laten weten een eigen garantiefonds te willen oprichten. De stukken waaruit dit blijkt heeft de Consumentenautoriteit nooit ontvangen. Vervolgens heeft de heer [directeur] namens Byblos meegedeeld dat Byblos voornemens was lid te worden van de SGR. Bij brief van 27 juli 2009 heeft de (advocaat van de) Consumentenautoriteit aan Byblos een laatste mogelijkheid geboden om de overtreding van artikel 7:512 BW te staken. Daarbij is een kopie van het conceptverzoekschrift meegezonden, alsmede - in verband met het bepaalde in artikel 2.5, tweede lid onder b, van de Wet handhaving consumentenbescherming (hierna: Whc) - een kopie van de gegevens waarop het voornemen tot indiening van het verzoekschrift berust. Tevens heeft de Consumentenautoriteit aangekondigd dat op 6 augustus 2009 zal worden overgegaan tot indiening van het verzoekschrift, tenzij Byblos voordien alsnog de in artikel 7:512 BW bedoelde maatregelen zou hebben getroffen. De Consumentenautoriteit stelt dat haar ook nadien niet is gebleken dat Byblos de overtreding op artikel 7:512 BW heeft beëindigd.
- 3.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de heer [directeur] meegedeeld dat Byblos op de hoogte is van de verplichting om een garantie of zekerheid aan de reizigers te bieden en dat hij daarover contact heeft gehad met SGR. Hij vindt dat het SGR-lidmaatschap vele eisen stelt waaraan op erg korte termijn moet worden voldaan en dat het lidmaatschap hoge kosten met zich meebrengt.
- 4.
Het hof overweegt dat Byblos niet heeft weersproken dat zij nog steeds pakketreizen aanbiedt aan consumenten via (onder meer) haar internetsite en dat zij derhalve reisorganisator is in de zin van artikel 7:500 lid 1, aanhef en sub a BW. Voorts is gebleken dat Byblos weliswaar het SGR-lidmaatschap heeft aangevraagd, maar dat lidmaatschap nog niet heeft verkregen en derhalve nog geen maatregelen heeft getroffen ter bescherming van de reiziger als bedoeld in artikel 7:512 lid 1 BW. Het hof is van oordeel dat Byblos, zolang zij het SGR-lidmaatschap nog niet heeft verkregen, de voorschriften van artikel 7:512 BW op structurele wijze overtreedt. Daarmee kan zij schade toebrengen aan de collectieve belangen van consumenten, zodat sprake is van een inbreuk in de zin van artikel 1.1 Whc. De Consumentenautoriteit heeft met haar sommaties en het op voorhand toezenden van de gegevens waarop het voornemen tot het indienen van het verzoekschrift berust, voldaan aan het voorschrift van artikel 2.5 lid 2 Whc. Het hof acht de overtredingen van artikel 7:512 BW door Byblos voldoende aanleiding om te bepalen, zoals verzocht, dat Byblos de overtredingen op deze bepaling staakt.
- 5.
Voorts ziet het hof voldoende reden voor het opleggen van een dwangsom voor het geval Byblos niet aan de te geven beschikking voldoet, aangezien zij ook na herhaalde sommatie onvoldoende heeft gedaan om de inbreuk op artikel 7:512 lid 1 BW vrijwillig te beëindigen dan wel te stoppen met de verkoop van pakketreizen. Wel zal het hof in verband met de behandelingstijd van de door Byblos ingediende aanvraag van het SGR-lidmaatschap bepalen dat Byblos niet eerder dwangsommen zal verbeuren dan drie maanden na betekening van deze beschikking. Verder ziet het hof aanleiding om de verzochte dwangsom van € 500,-- voor iedere dag dat Byblos niet aan de hierna te geven beschikking voldoet, te verbinden aan een maximum aan te verbeuren dwangsommen van € 100.000,--.
- 6.
Ten slotte heeft de Consumentenautoriteit het hof verzocht te bepalen dat de te geven beschikking op de volgende wijze openbaar zal worden gemaakt: De volledige tekst van de beschikking dient op de website van Byblos (op haar kosten) te worden geplaatst op een zodanige plaats dat de bezoeker van de website niet hoeft te scrollen om de tekst te zien. De tekst dient te worden weergegeven tegen een witte achtergrond, in zwarte letters van het lettertype “Times New Roman” en van de lettergrootte “12”. Boven de tekst dient op het Nederlandstalige deel van de website de volgende titel te worden vermeld: “Hof ’s-Gravenhage beveelt Byblos maatregelen te treffen ter bescherming van de reiziger in geval van financieel onvermogen van Byblos.” Indien de website in meer talen beschikbaar is, dient de volledige tekst van de beschikking op de verschillende homepages worden weergegeven en dient de hiervoor genoemde titel vertaald in de betreffende taal boven de tekst van de beschikking te worden vermeld.
- 7.
Het hof ziet aanleiding om het verzoek van de Consumentenautoriteit tot openbaarmaking van deze beschikking toe te wijzen als verzocht, met dien verstande dat Byblos niet de gehele tekst van de beschikking op de homepage van haar website behoeft te plaatsen, maar kan volstaan met de mededeling:
“Het gerechtshof ’s-Gravenhage heeft bij beschikking van 19 januari 2010 vastgesteld dat Byblos als aanbieder van georganiseerde reizen inbreuk maakt op het bepaalde in artikel 7:512 lid 1 BW. Op grond van deze beschikking dient Byblos hetzij op te houden met de verkoop van pakketreizen, hetzij maatregelen te treffen ter bescherming van reizigers voor het geval Byblos wegens eventueel financieel onvermogen haar verplichtingen jegens hen niet (geheel) zou kunnen nakomen.”
Voorts zal worden bepaald dat de tekst dient te blijven staan zolang de inbreuken op artikel 7:512 BW voortduren.
- 8.
Het hof zal Byblos, als de in het ongelijk gestelde partij, veroordelen in de kosten van deze verzoekschriftprocedure.
Beslissing
Het hof:
- a.
bepaalt dat Byblos de inbreuken op artikel 7:512 BW dient te staken, hetzij
- 1)
door op te houden met de verkoop van pakketreizen, hetzij
- 2)
door het treffen van maatregelen als bedoeld in artikel 7:512 lid 1 BW ter bescherming van reizigers voor het geval Byblos haar verplichtingen jegens hen wegens financieel onvermogen niet (geheel) zou kunnen nakomen, met openbaarmaking van de door haar getroffen maatregelen in de zin van artikel
7:512 lid 2 BW;
- b.
bepaalt dat Byblos, indien zij niet binnen drie maanden na betekening van deze beschikking aan het onder a. bepaalde voldoet, een dwangsom verbeurt van € 500,-- per dag tot een maximum van € 100.000,-- aan verbeurde dwangsommen;
- c.
bepaalt dat Byblos de onderhavige beschikking openbaar dient te maken door op haar kosten, binnen twee weken na heden, op de homepage van haar internetsite goed leesbaar de navolgende tekst te plaatsen op een zodanige plaats dat de bezoeker van de website niet hoeft te scrollen om de tekst te zien en deze tekst laat staan zolang de inbreuken op artikel 7:512 BW voortduren.
“Het gerechtshof ’s-Gravenhage heeft bij beschikking van 19 januari 2010 vastgesteld dat Byblos als aanbieder van georganiseerde reizen inbreuk maakt op het bepaalde in artikel 7:512 lid 1 BW. Op grond van deze beschikking dient Byblos hetzij op te houden met de verkoop van pakketreizen, hetzij maatregelen te treffen ter bescherming van reizigers voor het geval Byblos wegens eventueel financieel onvermogen haar verplichtingen jegens hen niet (geheel) zou kunnen nakomen.”
Deze tekst dient te worden weergegeven tegen een witte achtergrond, in zwarte letters van het lettertype “Times New Roman” en van de lettergrootte “12”. Boven de tekst dient op het Nederlandstalige deel van de website de volgende titel te worden vermeld: “Hof ’s-Gravenhage beveelt Byblos maatregelen te treffen ter bescherming van de reiziger in geval van financieel onvermogen van Byblos.”
Indien de website in meer talen beschikbaar is, dient voormelde tekst op de verschillende homepages te worden weergegeven en dient de hiervoor genoemde titel vertaald in de betreffende taal boven voormelde tekst te worden vermeld.
- d.
veroordeelt Byblos in de kosten van deze procedure, tot op heden begroot op € 313,-- aan verschotten en op € 1.788,-- aan kosten voor de advocaat;
- e.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. I.M. Davids, J.J. Roos en A.J. Coster en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 januari 2010 in aanwezigheid van de griffier.