GiEA Aruba, 28-09-2016, nr. A.R. 357 van 2016
ECLI:NL:OGEAA:2016:706
- Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Datum
28-09-2016
- Zaaknummer
A.R. 357 van 2016
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:OGEAA:2016:706, Uitspraak, Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, 28‑09‑2016; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
ECLI:NL:OGEAA:2016:389, Uitspraak, Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, 01‑06‑2016; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Uitspraak 28‑09‑2016
Inhoudsindicatie
Civiel. Betekening. Artikel 15 Haags Betekeningsverdrag 1965.
Partij(en)
Vonnis van 28 september 2016
Behorend bij A.R. 357 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
GASA INC. N.V.,
te Aruba,
hierna ook te noemen: Gasa,
gemachtigde: de advocaat mr. I.R. Wever,
tegen:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
BALUNA LLC,
te Miami Lakes, Florida, Verenigde Staten van Amerika,
niet verschenen.
1. DE VERDERE PROCEDURE
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 1 juni 2016;
- de brieven van 3 juni 2016 zijdens de griffier aan Gasa en de Directie Wetgeving en Juridische Zaken (DWJZ);
- de faxbrief van Gasa van 6 juni 2016;
- de brief van 14 juni 2016 zijdens DWJZ;
- het verzoek van Gasa van 27 juni 2016 om de zaak op de rol te brengen voor vonnis.
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.
2. DE VERDERE BEOORDELING
2.1
Uit de zijdens DWJZ verkregen informatie blijkt dat het exploot van oproeping dat door de deurwaarder aan de directie is betekend door deze ingevolge het bepaalde in artikel 5 lid 8 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bij, in de Nederlandse taal gestelde, brief van 19 april 2016 aan verweerder is verzonden.
2.2
Niet gebleken is dat de oproeping is gedaan met inachtneming van de vormen in de wetgeving van de aangezochte Staat voorgeschreven voor betekening of kennisgeving van stukken die in dat land zijn opgemaakt en bestemd zijn voor zich op het grondgebied van dat land bevindende personen (artikel 15 onder a Haags Betekeningsverdrag 1965). Evenmin is gebleken dat het stuk tijdig aan verweerder in persoon of aan zijn woonplaats is afgegeven op een andere in het Haags Betekeningsverdrag geregelde wijze (artikel 15 onder b Haags Betekeningsverdrag 1965). Aan het voorgaande doet niet af dat het betekeningsexploot door DWJZ aan het adres van verweerder is gezonden.
2.3
Nu van betekening of kennisgeving in de zin van het Haag Betekeningsverdrag 1965 niet gebleken is kan nog geen verstek worden verleend. Verder aanhouden van zaak dient geen doel omdat niet aannemelijk is dat (binnen afzienbare tijd) zal blijken dat het oproepingsexploot verweerder wel tijdig heeft bereikt. De zaak zal daarom ambtshalve worden doorgehaald. Mocht alsnog blijken dat het oproepingsexploot verweerder wel tijdig heeft bereikt kan Gasa de zaak weer op de rol doen plaatsen om verder te procederen. Desgewenst kan Gasa ook verzoeken de zaak weer op de rol te plaatsen om verweerder alsnog overeenkomstig de voorschriften van het Haags Betekeningsverdrag 1965 te doen oproepen.
3. DE UITSPRAAK
De rechter in dit gerecht:
haalt de zaak ambtshalve van de rol.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Noordhuizen rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 28 september 2016 in aanwezigheid van de griffier.
Uitspraak 01‑06‑2016
Inhoudsindicatie
Betekening directie wetgeving en juridische zaken. Oproeping voor gezien tekenen. Artikel 5 Rv. Haags Betekeningsverdrag 1965. Bevoegdheid rechter Aruba bij geen bewijs van betekening of kennisgeving.
Partij(en)
Vonnis van 1 juni 2016
Behorend bij A.R. 357 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
GASA INC. N.V.,
te Aruba,
hierna ook te noemen: Gasa,
gemachtigde: de advocaat mr. J.R. Wever,
tegen:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
BALUNA LLC,
hierna ook te noemen: Baluna,
te Miami Lakes, Florida, Verenigde Staten van Amerika,
niet verschenen.
1. DE PROCEDURE
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- de aantekeningen op de rolzitting van 11 mei 2016 waaruit blijkt dat Baluna niet is verschenen.
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor rolbeschikking.
2. DE BEOORDELING
2.1
Uit het dossier blijkt dat het inleidend verzoekschrift op 4 maart 2016 overeenkomstig artikel 5 aanhef en onder 8 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (verder: Rv.) is betekend aan de directeur van de Directie Wetgeving en Juridische Zaken.
2.2
Uit voorgaande bepaling blijkt dat de directeur de oorspronkelijke oproeping voor gezien dient te tekenen en ervoor zorg dient te dragen dat het desbetreffende stuk de belanghebbende ten spoedigste bereikt.
2.3
Dat daaraan uitvoering is gegeven blijkt niet uit het dossier. Het gerecht zal daarom ambtshalve de griffier opdragen ter zake navraag te doen bij de directeur.
2.4
Ambtshalve overweegt het gerecht voorts nog het volgende.
2.5
Land Aruba is sinds 27 juli 1986 partij bij het Haags Betekeningsverdrag 1965, zoals ook de Verenigde Staten van Amerika dat zijn.
2.6
Artikel 15 van het Haags Betekeningsverdrag, in de Nederlandse vertaling, luidt:
Wanneer een stuk dat het geding inleidt of een daarmede gelijk te stellen stuk ter betekening of kennisgeving overeenkomstig de bepalingen van dit Verdrag, naar het buitenland moest worden gezonden en de verweerder niet is verschenen, houdt de rechter de beslissing aan totdat is gebleken dat:
a. a) hetzij van het stuk betekening of kennisgeving is gedaan met inachtneming van de vormen in de wetgeving van de aangezochte Staat voorgeschreven voor de betekening of de kennisgeving van stukken die in dat land zijn opgemaakt en bestemd zijn voor zich op het grondgebied van dat land bevindende personen,
b) hetzij het stuk aan de verweerder in persoon of aan zijn woonplaats is afgegeven op een andere in dit Verdrag geregelde wijze, en dat de betekening of de kennisgeving, onderscheidenlijk de afgifte zo tijdig is geschied dat de verweerder gelegenheid heeft gehad verweer te voeren.
Iedere Verdragsluitende Staat is bevoegd te verklaren dat zijn rechters in afwijking van het bepaalde in het eerste lid een beslissing kunnen geven, ook als geen bewijs, hetzij van betekening of kennisgeving, hetzij van afgifte is ontvangen, indien aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:
a. a) het stuk is toegezonden op een van de in dit Verdrag geregelde wijzen,
b) sedert het tijdstip van toezending van het stuk een termijn is verlopen die door de rechter voor elk afzonderlijk geval zal worden vastgesteld, doch die ten minste zes maanden zal bedragen,
c) in weerwil van alle daartoe bij de bevoegde autoriteiten aangewende pogingen geen bewijs kon worden verkregen.
Het bepaalde in dit artikel belet niet dat door de rechter in spoedeisende gevallen voorlopige of conservatoire maatregelen kunnen worden genomen.
2.7
Het is het gerecht niet gebleken dat Land Aruba, anders dan Nederland, van de mogelijkheid gebruik heeft gemaakt om de rechter de bevoegdheid te verlenen een beslissing te nemen, ook als geen bewijs van betekening of kennisgeving, hetzij van afgifte is ontvangen.
2.8
Het gerecht zal verder behandeling van het verzoek daarom aanhouden totdat gebleken is dat:
1) door middel van de griffier informatie is verkregen hoe door de directeur DWJZ is voldaan aan het voorschrift, dat zoveel mogelijk ervoor zorg is gedragen dat het stuk de belanghebbenden ten spoedigste bereikt;
2) is voldaan aan het voorschrift van artikel 15 Haags Betekeningsverdrag 1965.
3. DE UITSPRAAK
De rechter in dit gerecht:
draagt de griffier op om bij de directeur van de Directie Wetgeving en Juridische Zaken navraag te doen in hoeverre is voldaan aan het voorschrift van artikel 5 aanhef en onder 8 Rv.;
draagt de griffier op om bij de directeur van de Directie Wetgeving en Juridische Zaken en bij (de advocaat van) Gasa navraag te doen in hoeverre is voldaan aan artikel 15 Haags Betekeningsverdrag 1965;
verwijst de zaak naar de parkeerrol van 29 juni 2016 met bepaling dat de griffier ambtshalve of op verzoek van Gasa de zaak op de reguliere rol kan brengen indien de benodigde informatie verkregen is;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Noordhuizen rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 1 juni 2016 in aanwezigheid van de griffier.