RvdW 2009, 501
Beroep op noodweerexces.
HR 31-03-2009, ECLI:NL:HR:2009:BH0180
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
31 maart 2009
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, B.C. de Savornin Lohman, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
07/13472
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
BH0180
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2009:BH0180, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 31‑03‑2009
ECLI:NL:PHR:2009:BH0180, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑01‑2009
- Wetingang
Essentie
Beroep op noodweerexces. HR herhaalt HR NJ 2006, 343 dat aannemelijk moet zijn dat de veroorzaakte gemoedsbeweging van doorslaggevend belang is geweest voor de gedraging, maar niet dat geheel uitgesloten is dat andere factoren mede hebben bijgedragen aan het ontstaan van die hevige gemoedsbeweging. Nu de ten tijde van de vechtpartij reeds bestaande kwaadheid van de verdachte jegens het slachtoffer doorslaggevend is geweest voor het schieten, en niet de gestelde paniek en angst die door het handelen van het slachtoffer was veroorzaakt is geen sprake van noodweerexces.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.