Hof 's-Gravenhage, 22-07-2009, nr. 10-600052-05, nr. 10-600100-06
ECLI:NL:GHSGR:2009:BJ3346
- Instantie
Hof 's-Gravenhage
- Datum
22-07-2009
- Magistraten
Mrs. S.J.A.M. van Gend, B. van Walderveen, J.C.F. van Gelder
- Zaaknummer
10-600052-05
10-600100-06
- LJN
BJ3346
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHSGR:2009:BJ3346, Uitspraak, Hof 's-Gravenhage, 22‑07‑2009; (Raadkamer)
- Vindplaatsen
NbSr 2009/317
Uitspraak 22‑07‑2009
Inhoudsindicatie
Het hof schorst het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte (in de Piranhazaak), teneinde de tenuitvoerlegging van een aan de verdachte eerder opgelegde onherroepelijke gevangenisstraf mogelijk te maken. Uit artikel 5 van het EVRM volgt dat niemand in voorlopige hechtenis mag worden gehouden wanneer met minder vergaande middelen hetzelfde of ten minste een gelijkwaardig resultaat kan worden bereikt. De vrijheidsbeneming als gevolg van de tenuitvoerlegging van een onherroepelijk aan de verdachte opgelegde vrijheidsstraf (artikel 5, lid 1 a EVRM) is in het algemeen te beschouwen als een minder zware inbreuk op het recht op persoonlijke vrijheid dan de vrijheidsbeneming die het gevolg is van toepassing van voorlopige hechtenis (artikel 5, lid 1 c EVRM). In de onderhavige zaak is er geen reden om van dit algemeen uitgangspunt af te wijken.
Mrs. S.J.A.M. van Gend, B. van Walderveen, J.C.F. van Gelder
Partij(en)
Beslissing schorsing voorlopige hechtenis
gegeven naar aanleiding van een daartoe strekkend verzoek, gedaan tijdens de raadkamerzitting van 21 juli 2009 in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting
Vught, Unit 1 te Vught.
Het verzoek
Tijdens de raadkamerbehandeling is namens de verdachte verzocht het bevel tot zijn voorlopige hechtenis te schorsen met onmiddellijke ingang teneinde de tenuitvoerlegging van de aan de verdachte in de zaak met rolnummer 23/001907-07 (Plattegrondenzaak) opgelegde onherroepelijke gevangenisstraf mogelijk te maken.
Namens de verdachte heeft zijn raadsvrouw mr. S. Hopman ter toelichting op het verzoek aangevoerd dat uit artikel 5 van het EVRM volgt dat niemand in voorlopige hechtenis mag worden gehouden wanneer met minder vergaande middelen hetzelfde of ten minste een gelijkwaardig resultaat kan worden bereikt. Het doel van de voorlopige hechtenis in deze zaak (Piranhazaak), namelijk het voorkomen dat de verdachte op vrije voeten komt, kan evengoed bereikt worden wanneer de verdachte in het kader van een schorsing van de voorlopige hechtenis de aan hem opgelegde onherroepelijke gevangenisstraf zal kunnen uitzitten.
De advocaat-generaal mr. J.T.F.M. van Krieken heeft in raadkamer geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek.
Beoordeling van het verzoek
Naar het oordeel van het hof is het verzoek van de verdachte voor toewijzing vatbaar op de gronden zoals aangevoerd door de raadsvrouw.
Immers, de vrijheidsbeneming als gevolg van de tenuitvoerlegging van een onherroepelijk aan de verdachte opgelegde vrijheidsstraf (artikel 5, lid 1 a EVRM) is in het algemeen te beschouwen als een minder zware inbreuk op het recht op persoonlijke vrijheid dan de vrijheidsbeneming die het gevolg is van toepassing van voorlopige hechtenis (artikel 5, lid 1 c EVRM).
In de onderhavige zaak is er geen reden om van dit algemeen uitgangspunt af te wijken.
Het hof gaat er daarbij van uit dat bij de tenuitvoerlegging van de onherroepelijke vrijheidsstraf in de plaatsing van de verdachte in de Terroristen Afdeling (zie artikel 20a van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden) geen wijziging zal worden gebracht.
Het hof zal derhalve het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte schorsen en aan die schorsing de na te melden algemene voorwaarden verbinden, tot nakoming waarvan de verdachte zich bereid heeft verklaard.
Beslissing
Het hof:
Schorst het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van 23 juli 2009 te 09.00 uur voor de periode dat de aan de verdachte in de zaak met rolnummer 23/001907-07 opgelegde gevangenisstraf tenuitvoer zal worden gelegd,
onder de voorwaarde dat de verdachte de na te melden algemene voorwaarden nakomt.
Stelt als algemene voorwaarden dat de verdachte:
- 1)
indien de opheffing van de schorsing mocht worden bevolen, zich aan de tenuitvoerlegging van het bevel tot voorlopige hechtenis niet zal onttrekken;
- 2)
ingeval hij wegens het feit, waarvoor de voorlopige hechtenis is bevolen, tot andere dan vervangende hechtenis mocht worden veroordeeld, zich aan de tenuitvoerlegging daarvan niet zal onttrekken;
- 3)
aan iedere oproeping in deze zaak vanwege de justitie of politie gevolg zal geven;
- 4)
zich gedurende de schorsing niet aan een misdrijf zal schuldig maken.
Deze beslissing is gegeven door:
mrs. S.J.A.M. van Gend, B. van Walderveen en J.C.F. van Gelder,
in bijzijn van de griffier K. Koster.
Deze beslissing is ondertekend door de voorzitter en de griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof gelast de tenuitvoerlegging van vorenstaande beslissing.
's‑Gravenhage, 22 juli 2009
De advocaat-generaal.