Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2024/1348 tot vaststelling van een gemeenschappelijke procedure voor internationale bescherming in de Unie en tot intrekking van Richtlijn 2013/32/EU
Artikel 67 Recht op een doeltreffende voorziening in rechte
Geldend
Geldend vanaf 11-06-2024
- Bronpublicatie:
14-05-2024, PbEU L 2024, 2024/1348 (uitgifte: 22-05-2024, regelingnummer: 2024/1348)
- Inwerkingtreding
11-06-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-05-2024, PbEU L 2024, 2024/1348 (uitgifte: 22-05-2024, regelingnummer: 2024/1348)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Algemeen
1.
Verzoekers en personen van wie de internationale bescherming wordt ingetrokken, hebben recht op een doeltreffende voorziening in rechte bij een rechterlijke instantie overeenkomstig de fundamentele beginselen en waarborgen van hoofdstuk II inzake de beroepsprocedure, tegen:
- a)
een beslissing waarbij een verzoek als niet-ontvankelijk wordt afgewezen;
- b)
een beslissing waarbij een verzoek als ongegrond of kennelijk ongegrond wordt afgewezen met betrekking tot zowel de vluchtelingenstatus als de subsidiairebeschermingsstatus;
- c)
een beslissing waarbij een verzoek wordt afgewezen als impliciet ingetrokken;
- d)
een beslissing tot intrekking van internationale bescherming;
- e)
een overeenkomstig artikel 37 uitgevaardigd terugkeerbesluit.
In afwijking van de eerste alinea, punt d), van dit lid, kunnen de lidstaten in hun nationale recht bepalen dat tegen de in artikel 66, lid 6, bedoelde gevallen geen beroep kan worden ingesteld.
Indien een terugkeerbesluit wordt genomen als onderdeel van een daaraan gerelateerde besluit als bedoeld in de eerste alinea, punt a), b), c) of d), moet het beroep tegen het terugkeerbesluit samen met dat gerelateerde besluit, bij dezelfde rechterlijke instantie, in het kader van dezelfde gerechtelijke procedure en binnen dezelfde termijnen worden ingediend. Indien een terugkeerbesluit wordt uitgevaardigd als een afzonderlijke handeling op grond van artikel 37, kan tegen dat terugkeerbesluit in een afzonderlijke gerechtelijke procedure beroep worden ingesteld. De termijnen voor deze afzonderlijke gerechtelijke procedures overschrijden de in lid 7 van dit artikel bedoelde termijnen niet.
2.
Onverminderd lid 1 hebben personen die voor subsidiaire bescherming in aanmerking komen, recht op een doeltreffende voorziening in rechte tegen een beslissing om hun verzoek als ongegrond te beschouwen met betrekking tot de vluchtelingenstatus.
3.
Een doeltreffende voorziening in rechte als bedoeld in lid 1 omvat een volledig onderzoek ex nunc van zowel de feitelijke als de juridische gronden bij, ten minste, een rechterlijke instantie van eerste aanleg, met inbegrip van, indien van toepassing, een onderzoek van de behoefte aan internationale bescherming op grond van Verordening (EU) 2024/1347.
4.
Verzoekers, personen van wie de internationale bescherming wordt ingetrokken en personen die voor subsidiaire bescherming in aanmerking komen, worden ten behoeve van een eventuele hoorzitting voor de bevoegde rechterlijke instantie voorzien van vertolking indien een dergelijke hoorzitting plaatsvindt en passende communicatie niet op een andere manier kan worden gewaarborgd.
5.
Indien de rechterlijke instantie dit nodig acht, zorgt zij voor de vertaling van relevante stukken die nog niet overeenkomstig artikel 34, lid 4, zijn vertaald. Bij wijze van alternatief kunnen vertalingen van die relevante stukken worden verstrekt door andere entiteiten en worden betaald uit overheidsmiddelen overeenkomstig het nationale recht.
Een verzoeker, een persoon van wie de internationale bescherming wordt ingetrokken en een persoon die voor subsidiaire bescherming in aanmerking komt, kunnen op zijn of haar eigen kosten zorgen voor de vertaling van de andere documenten.
6.
De rechterlijke instantie mag weigeren om stukken in aanmerking te nemen die niet binnen de door haar bepaalde termijn zijn ingediend ingeval de verzoeker de vertaling moet verstrekken, of die niet tijdig genoeg bij de rechterlijke instantie zijn ingediend om door de rechterlijke instantie te worden vertaald ingeval de rechterlijke instantie voor de vertaling zorgt.
7.
De lidstaten stellen in hun nationale recht ten aanzien van verzoekers, personen van wie de internationale bescherming wordt ingetrokken en personen die voor subsidiaire bescherming in aanmerking komen, de volgende termijnen vast voor het instellen van een beroep tegen de in lid 1 bedoelde beslissingen:
- a)
minimaal vijf dagen en maximaal tien dagen in geval van een beslissing waarbij een verzoek als niet-ontvankelijk, impliciet ingetrokken, ongegrond of kennelijk ongegrond wordt afgewezen indien zich op het moment waarop de beslissing wordt genomen een van de in artikel 42, lid 1 of lid 3, bedoelde omstandigheden voordoet;
- b)
minimaal twee weken tot maximaal één maand in alle andere gevallen.
8.
De in lid 7 bedoelde termijnen gaan in op de datum waarop de beslissing van de beslissingsautoriteit of, in het geval van de intrekking van internationale bescherming en indien het nationaal recht daarin voorziet, van de bevoegde rechterlijke instantie, ter kennis wordt gebracht van de verzoeker, de persoon van wie de internationale bescherming wordt ingetrokken, de persoon die voor subsidiaire bescherming in aanmerking komt of zijn of haar vertegenwoordiger of juridisch adviseur die optreedt als zijn of haar wettelijke vertegenwoordiger. De procedure voor kennisgeving wordt in nationaal recht vastgelegd.