Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2022/2560 betreffende buitenlandse subsidies die de interne markt verstoren
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 12-01-2023
- Bronpublicatie:
14-12-2022, PbEU 2022, L 330 (uitgifte: 23-12-2022, regelingnummer: 2022/2560)
- Inwerkingtreding
12-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-12-2022, PbEU 2022, L 330 (uitgifte: 23-12-2022, regelingnummer: 2022/2560)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Staatssteun (V)
Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2022 betreffende buitenlandse subsidies die de interne markt verstoren
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name de artikelen 114 en 207,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Dankzij een sterke, open en concurrerende interne markt kunnen zowel Europese als buitenlandse ondernemingen concurreren op basis van eigen verdienste. De Unie heeft baat bij een geavanceerd en doeltreffend stelsel van staatssteuntoezicht, dat eerlijke voorwaarden wil garanderen voor alle ondernemingen die een economische activiteit in de interne markt uitoefenen. Dit stelsel van staatssteuntoezicht voorkomt dat lidstaten staatssteun toekennen die de mededinging op de interne markt onrechtmatig verstoort.
- (2)
Tegelijkertijd ontvangen zowel private ondernemingen als openbare ondernemingen waarover een staat direct of indirect zeggenschap uitoefent mogelijk subsidies uit derde landen die worden gebruikt om bijvoorbeeld economische activiteiten op de interne markt in om het even welke economische sector te financieren, zoals de deelname aan aanbestedingsprocedures, of voor de overname van ondernemingen, waaronder die met strategische activa zoals kritieke infrastructuur en innovatieve technologieën. Dergelijke buitenlandse subsidies vallen momenteel niet onder de staatssteunvoorschriften van de Unie.
- (3)
Deze verordening is op alle economische sectoren van toepassing, ook op de sectoren die van strategisch belang zijn voor de Unie en op kritieke infrastructuur, zoals die vermeld in artikel 4, lid 1, punt a), van Verordening (EU) 2019/452 van het Europees Parlement en de Raad (3).
- (4)
Buitenlandse subsidies kunnen de interne markt verstoren en voor diverse economische activiteiten in de Unie het gelijke speelveld ondergraven. Dit kan met name het geval zijn in het kader van concentraties die een verschuiving in de zeggenschap over ondernemingen in de Unie meebrengen, indien dergelijke concentraties volledig of ten dele worden bekostigd uit buitenlandse subsidies of wanneer ondernemers die voordeel halen uit buitenlandse subsidies, opdrachten gegund wordt in de Unie.
- (5)
Momenteel zijn er geen Unie-instrumenten om verstoringen als gevolg van buitenlandse subsidies aan te pakken. Met handelsbeschermingsinstrumenten kan de Commissie handelen wanneer gesubsidieerde goederen in de Unie worden ingevoerd, maar niet wanneer buitenlandse subsidies de vorm aannemen van gesubsidieerde investeringen of wanneer het om diensten en financiële stromen gaat. Op grond van de WTO-overeenkomst inzake subsidies en compenserende maatregelen heeft de Unie de mogelijkheid om een procedure voor geschillenbeslechting tussen staten in te stellen tegen bepaalde buitenlandse subsidies die door WTO-leden worden toegekend, zij het beperkt tot goederen.
- (6)
Daarom moeten bestaande Unie-instrumenten worden aangevuld met een nieuw instrument om door buitenlandse subsidies op de interne markt veroorzaakte verstoringen effectief aan te pakken, zodat een gelijk speelveld wordt gewaarborgd. Specifiek is het nieuwe instrument een aanvulling op staatssteunvoorschriften van de Unie met betrekking tot door subsidies van lidstaten op de interne markt veroorzaakte verstoringen.
- (7)
Het is van belang dat voorschriften en procedures voor het onderzoeken van buitenlandse subsidies die de interne markt daadwerkelijk of potentieel verstoren, worden vastgesteld en dat die verstoringen, in voorkomend geval, worden verholpen. Buitenlandse subsidies kunnen de interne markt verstoren indien een onderneming die uit de buitenlandse subsidie voordeel haalt, een economische activiteit in de Unie uitoefent. De correcte toepassing en handhaving van deze verordening moet ertoe bijdragen dat de interne markt beter bestand is tegen door buitenlandse subsidies veroorzaakte verstoringen en op die manier bijdragen tot de open strategische autonomie van de Unie. Deze verordening stelt derhalve voorschriften vast voor alle ondernemingen die een economische activiteit in de Unie uitoefenen, met inbegrip van openbare ondernemingen waarover een staat directe of indirecte zeggenschap uitoefent. Bijzondere aandacht dient te worden gegeven aan het effect van deze verordening op kleine en middelgrote ondernemingen, gezien het belang van de economische activiteiten die zij uitoefenen, en de bijdrage daarvan aan het behalen van de centrale beleidsdoelstellingen van de Unie.
- (8)
Om een gelijk speelveld op de hele interne markt en consistentie bij de toepassing van deze verordening te borgen, is de Commissie de enige instantie die bevoegd is om deze verordening toe te passen. De Commissie moet de bevoegdheid hebben om aldus, op basis van informatie uit alle beschikbare bronnen, buitenlandse subsidies in alle economische sectoren op eigen initiatief te onderzoeken voor zover die onder het toepassingsgebied van deze verordening, vallen. Om doeltreffend toezicht te garanderen, moet de Commissie in het specifieke geval van grote concentraties (fusies en acquisities) en aanbestedingsprocedures boven bepaalde drempels, de bevoegdheid hebben om buitenlandse subsidies te toetsen op basis van een voorafgaande aanmelding door de onderneming bij de Commissie.
- (9)
Deze verordening moet worden toegepast en geïnterpreteerd in het licht van de desbetreffende Uniewetgeving, met inbegrip van wetgeving inzake staatssteun, fusies en aanbestedingen.
- (10)
De uitvoering van deze verordening doet geen afbreuk aan het recht van elke lidstaat om zijn wezenlijke veiligheidsbelangen te beschermen overeenkomstig artikel 346 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).
- (11)
In het kader van deze verordening moet ‘buitenlandse subsidie’ worden begrepen als een financiële bijdrage die direct of indirect wordt verschaft door een derde land, die een voordeel verleent en die beperkt is tot één of meer ondernemingen of bedrijfstakken. Dit zijn cumulatieve voorwaarden.
- (12)
Een financiële bijdrage kan via publieke of private entiteiten worden toegekend. De vraag of een publieke entiteit een financiële bijdrage heeft verschaft, moet van geval tot geval worden beantwoord, met de nodige aandacht voor elementen zoals de kenmerken van de betrokken entiteit en de juridische en economische omgeving in het derde land waarin de entiteit opereert, met inbegrip van de rol van de overheid in de economie van dat derde land. Financiële bijdragen kunnen ook worden toegekend via een private entiteit indien de acties van die private entiteit aan het derde land zijn toe te rekenen. Het begrip ‘financiële bijdrage’ omvat een breed scala aan steunmaatregelen die niet beperkt zijn tot geldovermakingen, bijvoorbeeld het verlenen van bijzondere of uitsluitende rechten aan een onderneming zonder een passende vergoeding te ontvangen die overeenstemt met de normale marktvoorwaarden.
- (13)
Een financiële bijdrage moet een onderneming die op de interne markt een economische activiteit uitoefent, een voordeel verlenen. Een financiële bijdrage moet worden geacht een onderneming een voordeel te verlenen indien die onder normale marktvoorwaarden niet had kunnen worden verkregen. Het bestaan van een voordeel moet worden bepaald aan de hand van vergelijkingspunten, zoals de investeringspraktijk van private investeerders, de op de markt beschikbare financieringstarieven, een vergelijkbare fiscale behandeling of een passende vergoeding voor een bepaald goed of een bepaalde dienst. Indien geen rechtstreeks vergelijkbare ijkpunten voorhanden zijn, kunnen bestaande ijkpunten worden aangepast of kunnen alternatieve ijkpunten worden uitgewerkt op basis van algemeen aanvaarde beoordelingsmethoden. Voordelen kunnen bijvoorbeeld worden verleend in het kader van betrekkingen tussen overheidsinstanties en openbare ondernemingen indien die betrekkingen en met name financiering door de overheid aan openbare ondernemingen niet overeenstemmen met normale marktomstandigheden. Het afleveren of aankopen van goederen of diensten na een concurrerende, transparante en niet-discriminerende aanbestedingsprocedure wordt geacht in overeenstemming te zijn met de normale marktvoorwaarden. Een financiële bijdrage aan een onderneming met een economische activiteit op de interne markt mag niet als verleend voordeel worden beschouwd als de ijkpuntbeoordeling aangeeft dat de onderneming het voordeel onder normale marktomstandigheden zou hebben verkregen. Bij verrekenprijzen in het kader van binnen een onderneming uitgewisselde goederen en diensten kan er sprake zijn van een verleend voordeel als die verrekenprijzen niet in overeenstemming zijn met de normale marktvoorwaarden. Het door een financiële bijdrage verleend voordeel kan worden gegeven aan een onderneming met een economische activiteit in de Unie.
- (14)
Het voordeel moet worden verleend aan een of meer ondernemingen of bedrijfstakken. De specificiteit van de buitenlandse subsidie kan rechtens of feitelijk worden vastgesteld.
- (15)
Een buitenlandse subsidie moet worden beschouwd als toegekend vanaf het ogenblik dat de begunstigde het recht verkrijgt om de buitenlandse subsidie te ontvangen. De daadwerkelijke uitbetaling van de buitenlandse subsidie is geen noodzakelijke voorwaarde om een buitenlandse subsidie binnen het toepassingsgebied van deze verordening te laten vallen.
- (16)
Een financiële bijdrage die uitsluitend wordt verleend voor de niet-economische activiteiten van een onderneming, is geen buitenlandse subsidie. Indien een financiële bijdrage voor een niet-economische activiteit echter wordt gebruikt als kruissubsidiëring voor de economische activiteiten van de onderneming, dan kan er sprake zijn van een buitenlandse subsidie die onder het toepassingsgebied van deze verordening valt. Indien een onderneming gebruikmaakt van financiële bijdragen, bijvoorbeeld in de vorm van bijzondere of uitsluitende rechten, of van financiële bijdragen die werden ontvangen om een door de overheid opgelegde last te compenseren, om andere activiteiten te kruis subsidiëren, dan kan die kruissubsidiëring erop wijzen dat de bijzondere of uitsluitende rechten worden verleend zonder behoorlijke vergoeding, of dat de last overgecompenseerd wordt en er dus sprake is van een buitenlandse subsidie.
- (17)
Zodra het bestaan van een buitenlandse subsidie is vastgesteld, moet de Commissie per geval nagaan of dit de interne markt verstoort. Anders dan bij staatssteun die door een lidstaat wordt toegekend, geldt er geen algemeen verbod op buitenlandse subsidies.
- (18)
Het is mogelijk dat het gebrek aan transparantie over talrijke buitenlandse subsidies en de complexiteit van de zakelijke realiteit het moeilijk maakt om het effect van een bepaalde buitenlandse subsidie op de interne markt eenduidig vast te stellen of te kwantificeren. Om de verstoring te bepalen, lijkt het dus noodzakelijk gebruik te maken van een niet-uitputtende reeks indicatoren. Bij het beoordelen van de vraag in hoeverre een buitenlandse subsidie de concurrentiepositie van een onderneming kan verbeteren en hoe die buitenlandse subsidie in dat verband de mededinging op de interne markt daadwerkelijk of potentieel ongunstig beïnvloedt, kan de Commissie rekening houden met bepaalde indicatoren, zoals het bedrag en de aard van de buitenlandse subsidie, het doel van en de voorwaarden verbonden aan de buitenlandse subsidie, alsmede het gebruik ervan op de interne markt.
- (19)
Wanneer de Commissie aan de hand van deze indicatoren bepaalt of er sprake is van een verstoring op de interne markt kan zij verschillende elementen laten meewegen, zoals de omvang van de buitenlandse subsidie in absolute termen of ten opzichte van de omvang van de markt of ten opzichte van de waarde van de investering. Zo zal een concentratie waarbij een buitenlandse subsidie een substantieel deel van de aankoopprijs van de doelonderneming dekt, waarschijnlijk verstorend zijn. Ook zullen buitenlandse subsidies die een substantieel deel bestrijken van de geraamde waarde van een via een aanbestedingsprocedure te gunnen opdracht, waarschijnlijk verstoringen veroorzaken. Indien voor exploitatiekosten een buitenlandse subsidie wordt verstrekt, lijkt het waarschijnlijker dat dit verstoringen veroorzaakt dan wanneer deze voor investeringsuitgaven wordt toegekend. De kans dat buitenlandse subsidies aan kleine en middelgrote ondernemingen verstoringen veroorzaken, zou als minder groot kunnen worden beschouwd dan de kans dat buitenlandse subsidies aan grote ondernemingen verstoringen veroorzaken. Voorts moet worden gekeken naar de kenmerken van de markt, en met name de mededingingsvoorwaarden op de markt, zoals toegangsdrempels. Buitenlandse subsidies op door overcapaciteit gekenmerkte markten of op markten die tot overcapaciteit leiden doordat economisch niet rendabele activa in stand worden gehouden of doordat investeringen worden gestimuleerd in capaciteitsuitbreidingen die anders niet hadden plaatsgevonden, zullen waarschijnlijk verstoringen veroorzaken. Een buitenlandse subsidie aan een begunstigde die een geringe mate van activiteit op de interne markt vertoont, gemeten bijvoorbeeld in termen van in de Unie behaalde omzet, zal minder waarschijnlijk verstoringen veroorzaken dan een buitenlandse subsidie aan een begunstigde die in aanzienlijkere mate op de interne markt actief is. Als algemene regel geldt dat bij buitenlandse subsidies die over een periode van drie opeenvolgende jaren het bedrag van 4 miljoen EUR niet overschrijden, verstoringen van de interne markt in de zin van deze verordening weinig waarschijnlijk moeten worden geacht. Buitenlandse subsidies aan één onderneming waarvan het bedrag de de-minimissteun zoals bepaald in artikel 3, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie (4) per derde land en over een periode van drie opeenvolgende jaren niet overschrijdt, moeten worden geacht de interne markt niet te verstoren in de zin van deze verordening.
- (20)
Evenals bepaalde soorten staatssteun zullen ook bepaalde categorieën buitenlandse subsidies, zoals onbeperkte garanties, te weten garanties zonder enige beperking van het bedrag of de looptijd, naar hun aard waarschijnlijk verstoringen op de interne markt veroorzaken. Hetzelfde geldt voor een onrechtmatig voordelige inschrijving waarvan de voordelige aard, zoals de prijs, niet door andere factoren kan worden gerechtvaardigd. Bovendien zouden subsidies in de vorm van exportfinanciering, tenzij zij zijn verstrekt in overeenstemming met de OESO-regeling inzake door de overheid gesteunde exportkredieten, een bijzondere bron van zorg kunnen zijn vanwege de verstorende effecten ervan. Aangezien bij die categorieën van buitenlandse subsidies verstoringen van de interne markt zeer waarschijnlijk zijn, hoeft de Commissie geen nadere beoordeling op basis van indicatoren uit te voeren. Een onderneming mag hoe dan ook steeds aantonen dat de buitenlandse subsidie in kwestie de interne markt in de specifieke omstandigheden van de zaak niet zou verstoren.
- (21)
Zowel de lidstaten als alle natuurlijke of rechtspersonen kunnen informatie indienen over de positieve effecten van een buitenlandse subsidie, die de Commissie bij de afwegingstoets terdege in ogenschouw moet nemen. De Commissie dient de positieve effecten van de buitenlandse subsidie te overwegen op basis van het bewijsmateriaal dat voor die positieve effecten tijdens het onderzoek is ingediend. De positieve effecten moeten betrekking hebben op de ontwikkeling van de betrokken gesubsidieerde economische activiteit op de interne markt. Waar passend moet rekening worden gehouden met overige positieve effecten om te voorkomen dat de afweging tot ongerechtvaardigde discriminatie zou leiden. De Commissie dient ook de bredere positieve effecten in verband met de relevante beleidsdoelstellingen, in het bijzonder die van de Unie, te onderzoeken. Die beleidsdoelstellingen kunnen met name betrekking hebben op een hoog niveau van milieubescherming en sociale normen, en de bevordering van onderzoek en ontwikkeling. De Commissie moet die positieve effecten afwegen tegen de negatieve effecten van een buitenlandse subsidie in termen van verstoring op de interne markt. Bij een aanbestedingsprocedure dient de Commissie de beschikbaarheid van alternatieve bronnen voor de levering van de betrokken goederen en diensten in overweging te nemen. De afweging kan tot de conclusie leiden dat geen herstelmaatregelen worden opgelegd indien de positieve effecten opwegen tegen de negatieve. Bij categorieën buitenlandse subsidies die geacht worden zeer waarschijnlijk de interne markt te zullen verstoren, is de kans kleiner dat de positieve effecten opwegen tegen de negatieve. Indien de negatieve effecten overheersen, kan de afwegingstoets helpen om te bepalen wat de aard en het niveau van de verbintenissen of herstelmaatregelen moeten zijn. Aangezien de positieve effecten van een buitenlandse subsidie bij een afwegingstoets in beschouwing worden genomen, mag die afweging voor de onderneming in geen geval een slechter resultaat opleveren dan wanneer de afwegingstoets niet was toegepast. Telkens wanneer de Commissie een afwegingstoets verricht, moet zij de redenen daarvoor uiteenzetten in het besluit tot afsluiting van een diepgaand onderzoek.
- (22)
Indien de Commissie een buitenlandse subsidie op eigen initiatief onderzoekt, moet zij de bevoegdheid hebben om herstelmaatregelen aan een onderneming op te leggen, om de door de buitenlandse subsidie op de interne markt veroorzaakte verstoringen te verhelpen. Die herstelmaatregelen moeten zowel structurele als niet-structurele remedies en de terugbetaling van de buitenlandse subsidie omvatten en zij moeten geschikt zijn om de betrokken verstoring te verhelpen en evenredig zijn. Wanneer de Commissie alternatieve herstelmaatregelen overweegt die elk de verstoring volledig en daadwerkelijk zouden verhelpen, moet zij dus de maatregel kiezen die zo weinig mogelijk lasten veroorzaakt voor de onderzochte onderneming.
- (23)
De onderzochte onderneming moet de mogelijkheid hebben verbintenissen aan te bieden om de door de buitenlandse subsidie veroorzaakte verstoring te verhelpen. Indien de Commissie van oordeel is dat de aangeboden verbintenissen de verstoring volledig en daadwerkelijk verhelpen, kan zij deze accepteren en deze bij besluit verbindend verklaren. In dat geval mag de Commissie geen herstelmaatregelen opleggen.
- (24)
De onderzochte onderneming kan aanbieden om de subsidie terug te betalen, vermeerderd met een passende rente. De Commissie moet instemmen met een terugbetaling die als verbintenis wordt aangeboden indien zij zich ervan kan vergewissen dat de terugbetaling de verstoring volledig verhelpt, transparant en controleerbaar wordt uitgevoerd en in de praktijk ook functioneert, waarbij zij rekening houdt met het risico dat de doelstellingen van deze verordening worden omzeild.
- (25)
Tenzij de onderzochte onderneming verbintenissen aanbiedt waarmee de geconstateerde verstoring volledig en daadwerkelijk wordt verholpen, moet de Commissie de bevoegdheid hebben om een concentratie of de gunning van een opdracht te verbieden voordat deze plaatsvindt. Indien de concentratie reeds tot stand is gebracht, met name in gevallen waarin geen voorafgaande aanmelding vereist was omdat de aanmeldingsdrempels niet werden overschreden, kan de verstoring niettemin zo aanzienlijk zijn dat zij niet kan worden verholpen door gedragsmatige of structurele maatregelen of door de terugbetaling van de subsidie. In dergelijke gevallen zou de Commissie moeten kunnen beslissen om de verstoring te verhelpen door de ondernemingen te gelasten de concentratie te ontbinden.
- (26)
De onderzochte onderneming kan aanbieden of de Commissie kan, waar dat evenredig en nodig is, de onderzochte onderneming verplichten om de Commissie gedurende een passende periode in kennis te stellen van haar deelname aan toekomstige concentraties of aanbestedingsprocedures in de Unie. De indiening van dergelijke informatie, of het antwoord of het uitblijven van een antwoord van de Commissie, mag bij de onderneming niet de legitieme verwachting wekken dat de Commissie later geen onderzoek meer zal instellen naar mogelijke buitenlandse subsidies aan de onderneming die aan de concentratie of aanbestedingsprocedure deelneemt.
- (27)
De Commissie moet de bevoegdheid hebben om op eigen initiatief alle informatie over buitenlandse subsidies te onderzoeken. De lidstaten en elke natuurlijke of rechtspersoon of vereniging moeten de Commissie informatie kunnen verstrekken over vermeende buitenlandse subsidies die de interne markt verstoren. De Commissie zou een contactpunt kunnen oprichten zodat dergelijke informatie op vertrouwelijke wijze kan worden verstrekt. Wanneer lidstaten de Commissie relevante informatie verstrekken over vermeende buitenlandse subsidies die de interne markt verstoren, moet de Commissie ervoor zorgen dat die lidstaten een antwoord ontvangen. Om mogelijke buitenlandse subsidies te onderzoeken, na te gaan of deze de interne markt verstoren en eventuele verstoringen vervolgens te herstellen, voorziet deze verordening in een procedure in twee stappen: een voorlopige toetsing en een diepgaand onderzoek. Zodra een onderneming aan een van die beide stappen wordt onderworpen, moet zij als een onderzochte onderneming worden beschouwd.
- (28)
De Commissie moet passende onderzoeksbevoegdheden krijgen om alle noodzakelijke informatie te verzamelen. Daarom moet zij de bevoegdheid krijgen om tijdens de hele procedure ondernemingen of ondernemingsverenigingen om informatie te verzoeken. Daarnaast moet de Commissie de bevoegdheid hebben om geldboeten en dwangsommen op te leggen voor het niet tijdig verstrekken van de verlangde informatie of voor het verstrekken van onvolledige, onjuiste of misleidende informatie. De Commissie moet ook vragen kunnen stellen aan lidstaten of derde landen. Voorts moet de Commissie de bevoegdheid hebben om een feitenonderzoek uit te voeren op de locaties van een onderneming of ondernemingsvereniging die zich in de Unie bevinden of, als het betrokken derde land officieel in kennis is gesteld en geen bezwaar uit, op de locaties van de onderneming in het derde land. Voor een doeltreffende inspectie moet de Commissie de bevoegdheid hebben de onderneming of ondernemingsvereniging te verzoeken met de inspectie in te stemmen. De Commissie moet ook de bevoegdheid hebben om op basis van de beschikbare feiten besluiten te nemen indien de onderzochte onderneming of het derde land dat de subsidie heeft verstrekt geen medewerking verleent.
- (29)
Voorts moet de Commissie, indien zulks noodzakelijk is om onherstelbare schade aan de mededinging op de interne markt te voorkomen, de bevoegdheid hebben om voorlopige maatregelen vast te stellen.
- (30)
Indien de Commissie, als gevolg van de voorlopige toetsing, over voldoende aanwijzingen beschikt voor het bestaan van een buitenlandse subsidie die de interne markt verstoort, moet zij de bevoegdheid hebben een diepgaand onderzoek in te leiden om voor het beoordelen van de buitenlandse subsidie aanvullende relevante informatie te verzamelen. De onderzochte onderneming moet in staat worden gesteld haar recht van verweer uit te oefenen.
- (31)
De Commissie moet het diepgaande onderzoek beëindigen met de vaststelling van een besluit. Zij moet er zo veel mogelijk naar streven om het diepgaande onderzoek binnen 18 maanden af te sluiten en daarbij met name rekening houden met de complexiteit van de zaak en de mate waarin de betrokken ondernemingen en derde landen meewerken.
- (32)
De Commissie moet over passende instrumenten beschikken om de doeltreffendheid van verbintenissen en herstelmaatregelen te borgen. Indien een onderneming een besluit met verbintenissen, een besluit met herstelmaatregelen of een besluit tot oplegging van voorlopige maatregelen niet naleeft, moet de Commissie de bevoegdheid hebben om geldboeten of dwangsommen van voldoende afschrikkende aard op te leggen. De Commissie moet rekening houden met gevallen van herhaalde niet-nakoming wanneer zij deze geldboeten of dwangsommen oplegt. Voor een grotere doeltreffendheid van deze verordening kan de Commissie samen met de verbintenissen of herstelmaatregelen ook geldboeten of dwangsommen opleggen.
- (33)
Om de correcte en doeltreffende toepassing van deze verordening te verzekeren, moet de Commissie de bevoegdheid hebben een besluit te herroepen en een nieuw besluit vast te stellen indien het besluit berustte op onvolledige, onjuiste of misleidende informatie, indien een onderneming in strijd met haar verbintenissen of de opgelegde herstelmaatregelen handelt of indien de verbintenissen of herstelmaatregelen niet doeltreffend waren.
- (34)
Gezien het potentieel aanzienlijke effect van concentraties op de interne markt, moet de Commissie de bevoegdheid hebben om, nadat aanmelding heeft plaatsgevonden, onderzoek te doen naar informatie over buitenlandse financiële bijdragen in het kader van een voorgenomen transactie. Ondernemingen mogen de concentratie niet tot stand brengen voordat het onderzoek door de Commissie is afgerond. Het onderzoek door de Commissie moet volgens dezelfde procedure verlopen als die voor het onderzoek door de Commissie van een buitenlandse subsidie op eigen initiatief, met de nodige aanpassingen om rekening te houden met de specifieke kenmerken van concentraties.
- (35)
Een evenwicht moet worden gevonden tussen de doeltreffende bescherming van de interne markt en de noodzaak om de administratieve lasten te beperken voor ondernemingen die onder deze verordening vallen. Daarom moet alleen voor concentraties die voldoen aan in deze verordening vastgestelde gecombineerde drempels voor de omvang van de omzet in de Unie en de hoogte van de buitenlandse financiële bijdragen, een verplichte voorafgaande aanmelding gelden.
- (36)
Onder die aanmeldingsdrempels moet de Commissie de aanmelding kunnen verlangen van potentieel gesubsidieerde concentraties die nog niet tot stand zijn gebracht of de aanmelding van potentieel gesubsidieerde inschrijvingen vóór de gunning van een opdracht, indien zij van oordeel is dat de concentratie of de inschrijving, gezien het effect ervan in de Unie, een voorafgaande toetsing verdient. Ook moet de Commissie de mogelijkheid hebben om op eigen initiatief een toetsing uit te voeren van reeds tot stand gebrachte concentraties of reeds gegunde opdrachten.
- (37)
Bij de toetsing van een concentratie moet de beoordeling van de vraag of er al dan niet sprake is van een verstoring op de interne markt, beperkt blijven tot de betrokken concentratie, en mogen uitsluitend die buitenlandse subsidies die in de drie jaar vóór de concentratie zijn toegekend, in ogenschouw worden genomen.
- (38)
In het kader van het mechanisme voor voorafgaande toetsing van concentraties moeten ondernemingen te goeder trouw bij de Commissie een verzoek om voorafgaand overleg kunnen indienen, met als doel richtsnoeren te ontvangen met betrekking tot de vraag of aan de aanmeldingsdrempels is voldaan.
- (39)
Wanneer een concentratie bij de Commissie wordt aangemeld overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (5) en overeenkomstig deze verordening, dient de Commissie ernaar te streven de administratieve lasten van deze verordening voor de aanmeldende partijen te beperken. Ondernemingen moeten met name de mogelijkheid hebben om de specifieke informatie aan te geven die in het kader van een procedure op grond van deze verordening wordt verstrekt en die de Commissie ook mag gebruiken in procedures op grond van Verordening (EG) nr. 139/2004.
- (40)
De noodzaak om buitenlandse subsidies die de interne markt verstoren tegen te gaan, springt met name in het oog bij overheidsopdrachten, gezien het economische belang ervan op de interne markt en het feit dat deze worden bekostigd uit middelen van de belastingbetalers. De Commissie moet de bevoegdheid hebben om, na aanmelding, doch vóór de gunning van een opdracht, informatie te onderzoeken over buitenlandse financiële bijdragen die in het kader van een aanbestedingsprocedure aan de deelnemende ondernemer worden verstrekt. Voorafgaande aanmeldingen moeten verplicht zijn boven een drempel die in deze verordening is vastgesteld om economisch belangrijke gevallen in beeld te krijgen, terwijl de administratieve lasten toch zo veel mogelijk wordt beperkt en de deelname van kleine en middelgrote ondernemingen aan overheidsopdrachten niet wordt belemmerd. Die verplichting tot voorafgaande aanmelding boven een bepaalde drempel moet ook gelden voor de in artikel 26, lid 2, van Richtlijn 2014/23/EU van het Europees Parlement en de Raad (6), artikel 19, lid 2, van Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad (7) en artikel 37, lid 2, van Richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad (8) bedoelde combinaties van ondernemers. De Commissie mag ook verlangen dat in een aanbestedingsprocedure een buitenlandse financiële bijdrage vooraf wordt aangemeld ook al ligt de geraamde waarde ervan lager dan de aanmeldingsdrempels. De Commissie moet ernaar streven inmenging in aanbestedingsprocedures te beperken door er bij de keuze om voorafgaande kennisgeving te verlangen rekening mee te houden hoezeer de datum van gunning van de opdracht nadert.
- (41)
Het evenwicht tussen de ontwikkeling van een Europese markt voor defensie- en veiligheidsuitrusting, die essentieel is voor het behoud van een Europese technologische en industriële defensiebasis, en de bescherming van de nationale veiligheid van de lidstaten vereist een specifieke regeling voor defensie- en veiligheidsopdrachten die onder Richtlijn 2009/81/EG van het Europees Parlement en de Raad vallen (9). Aanbestedingen waarbij die opdrachten worden gegund, mogen derhalve niet onderworpen zijn aan de aanmeldingsvereisten op grond van deze verordening. Niettemin moet het mogelijk zijn de buitenlandse subsidies in het kader van die opdrachten ambtshalve te onderzoeken. Bovendien mogen overheidsopdrachten die onder Richtlijn 2009/81/EG vallen en die krachtens die richtlijn zijn vrijgesteld of waarvoor aan de voorwaarden voor de toepassing van artikel 346 VWEU is voldaan — waarbij bijvoorbeeld rekening wordt gehouden met het feit dat in overeenstemming met de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie de mogelijkheid om van deze uitzonderingen gebruik te maken niet aldus mag worden uitgelegd dat de werking ervan verder gaat dan strikt noodzakelijk is ter bescherming van de rechtmatige belangen die deze bepalingen helpen te vrijwaren en met de interpretatieve mededeling van de Commissie over de toepassing van artikel 296 VWEU op het gebied van defensieaanschaffingen — niet onder deze verordening vallen.
- (42)
Raamovereenkomsten zijn een doeltreffende aanbestedingstechniek die op grote schaal door aanbestedende diensten en aanbestedende instanties wordt gebruikt. Deze verordening mag geen afbreuk doen aan de flexibiliteit die kopers na het sluiten van een raamovereenkomst wordt geboden. Derhalve moet de in deze verordening bepaalde aanmeldingsplicht voor buitenlandse financiële bijdragen in aanbestedingsprocedures beperkt blijven tot de procedure die voorafgaat aan de sluiting van een raamovereenkomst en mag zij niet van toepassing zijn op opdrachten op basis van een raamovereenkomst.
- (43)
Rekening houdend met het dringende karakter van aanbestedingsprocedures die worden uitgevoerd overeenkomstig artikel 27, lid 3, of artikel 28, lid 6, van Richtlijn 2014/24/EU of artikel 45, lid 3, van Richtlijn 2014/25/EU, moet de Commissie alles in het werk stellen om tijdens een voorlopige toetsing en een diepgaand onderzoek voorrang te geven aan die procedures om zo spoedig mogelijk tot een betekenisvolle conclusie te komen. Dit moet van overeenkomstige toepassing zijn op soortgelijke procedures die overeenkomstig Richtlijn 2014/23/EU worden uitgevoerd.
- (44)
Wegens de specifieke kenmerken van meerfasige procedures bij aanbestedingen moet de Commissie bij de indiening van het verzoek tot deelneming een voorlopige toetsing aanvangen met de relevantie informatie die in een aanmelding beschikbaar is. Om te waarborgen dat de informatie volledig is en het onderzoek vlot verloopt, moet bij de definitieve inschrijving een bijgewerkte aanmelding worden ingediend. De Commissie moet ook beschikken over het recht om aanvullende informatie te verzoeken voordat de definitieve inschrijving wordt ingediend.
- (45)
Deze verordening heeft geen betrekking op de toegang van ondernemers uit derde landen tot de aanbestedingsmarkt van de Unie. Die materie valt onder het toepasselijke recht van de Unie en internationale overeenkomsten.
- (46)
Wanneer een buitenlandse financiële bijdrage wordt aangemeld in het kader van een aanbestedingsprocedure, moet de beoordeling tot die procedure beperkt blijven.
- (47)
In voorkomend geval moet de Commissie zoeken naar manieren om te waarborgen dat elektronische communicatiemiddelen worden gebruikt om de nakoming van verplichtingen inzake overheidsopdrachten uit hoofde van deze verordening te vergemakkelijken.
- (48)
Geborgd moet worden dat de beginselen van overheidsopdrachten — met name evenredigheid, non-discriminatie, gelijke behandeling, transparantie en mededinging — in acht worden genomen ten aanzien van alle ondernemers die bij de aanbestedingsprocedure betrokken zijn, ongeacht of er op grond van deze verordening onderzoeken zijn ingeleid en lopen. Deze verordening doet geen afbreuk aan Richtlijnen 2014/23/EU, 2014/24/EU en 2014/25/EU wat betreft de toepasselijke verplichtingen op het gebied van het milieu-, sociaal en arbeidsrecht.
- (49)
Aanbestedende diensten of aanbestedende instanties kunnen besluiten een opdracht in de vorm van aparte percelen te gunnen, met name in overeenstemming met artikel 46 van Richtlijn 2014/24/EU en artikel 65 van Richtlijn 2014/25/EU en met inachtneming van het verbod op kunstmatige splitsing. Wie zich inschrijft voor percelen met een waarde die de toepasselijke drempel overschrijdt, moet buitenlandse financiële bijdragen aanmelden.
- (50)
Deze verordening mag geen afbreuk doen aan de mogelijkheid voor ondernemers om overeenkomstig Richtlijnen 2014/23/EU, 2014/24/EU en 2014/25/EU een beroep te doen op de draagkracht van andere entiteiten.
- (51)
Deze verordening mag geen afbreuk doen aan de mogelijkheid voor de aanbestedende dienst of aanbestedende instantie om de ondernemers te verzoeken de relevante informatie of documentatie aan te vullen of te verduidelijken, zoals bepaald in Richtlijn 2014/23/EU, Richtlijn 2014/24/EU of Richtlijn 2014/25/EU, of in de nationale wetgeving tot uitvoering van die richtlijnen, mits dergelijke verzoeken worden gedaan met volledige inachtneming van de beginselen van gelijke behandeling en transparantie.
- (52)
Er is een sterke tendens onder overheidsinkopers om met het oog op schaalvoordelen en efficiëntieverhogingen hun aankopen te centraliseren. Dergelijke aankoopcentrales zijn aanbestedende diensten of aanbestedende instanties in de zin van Richtlijnen 2009/81/EG, 2014/24/EU en 2014/25/EU. De Commissie moet daarom buitenlandse subsidies kunnen onderzoeken in het kader van opdrachten die door dergelijke aanbestedende diensten of aanbestedende instanties worden gegund.
- (53)
Buitenlandse subsidies die een ondernemer in staat stellen een onrechtmatig voordelige inschrijving voor de betrokken werken, leveringen of diensten in te dienen, moeten worden geacht daadwerkelijk of potentieel een verstoring van een aanbestedingsprocedure te veroorzaken. Die verstoringen moeten dus worden getoetst op basis van een niet-uitputtend stel indicatoren. Aan de hand van deze indicatoren moet kunnen worden bepaald op welke wijze de buitenlandse subsidie de mededinging verstoort door de concurrentiepositie van een onderneming te verbeteren en deze in staat te stellen een onrechtmatig voordelige inschrijving in te dienen. Ondernemers moeten in de gelegenheid worden gesteld om aan te tonen dat de inschrijving niet onrechtmatig voordelig is, onder meer door de in artikel 69, lid 2, van Richtlijn 2014/24/EU of artikel 84, lid 2, van Richtlijn 2014/25/EU inzake abnormaal lage inschrijvingen bedoelde elementen aan te voeren. Het gunningsverbod mag alleen worden toegepast indien het voordelige karakter van de inschrijving die buitenlandse subsidies geniet, niet te verantwoorden valt door andere factoren, indien de inschrijver de opdracht zou worden gegund en indien de inschrijvende onderneming geen verbintenissen heeft gedaan die als passend en afdoende werden beschouwd om de verstoring volledig en daadwerkelijk te verhelpen. Het gunningsverbod betreft dus de specifieke procedure waaronder de onrechtmatig voordelige inschrijving werd ingediend. De bevinding van de Commissie dat een ondernemer voordeel heeft gehaald uit een buitenlandse subsidie die de interne markt verstoort en hem in staat heeft gesteld een onrechtmatig voordelige inschrijving in te dienen, mag derhalve niet worden beschouwd als een element dat aanleiding geeft tot uitsluiting op grond van de facultatieve uitsluitingsgronden in artikel 38, lid 7, van Richtlijn 2014/23/EU, artikel 57, lid 4, van Richtlijn 2014/24/EU of artikel 80 van Richtlijn 2014/25/EU in het kader van dezelfde of een andere aanbestedingsprocedure overeenkomstig die richtlijnen.
- (54)
Een onrechtmatig voordelige inschrijving kan ook voortvloeien uit buitenlandse subsidies die aan een onderaannemer of leverancier worden toegekend vanwege de concurrentiegevolgen van deze subsidies voor de bij een aanbestedende dienst of aanbestedende instantie ingediende inschrijving. Om de administratieve lasten te beperken, moeten echter alleen hoofdonderaannemers of hoofdleveranciers, dat wil zeggen de personen van wie de producten of diensten betrekking hebben op belangrijke onderdelen van de opdracht of een bepaald percentage van de waarde van de opdracht overschrijden, buitenlandse financiële bijdragen aanmelden. Onderdelen van de opdracht kunnen als sleutelonderdelen worden beschouwd, met name op grond van de specifieke relevantie van het onderdeel voor de kwaliteit van de inschrijving, met inbegrip van specifieke knowhow, technologie, gespecialiseerd personeel, octrooien of soortgelijke voordelen voor de onderaannemer of leverancier, vooral wanneer die onderdelen worden gebruikt om te voldoen aan het grootste deel van ten minste een van de selectiecriteria in een aanbestedingsprocedure. Om een stabiele feitelijke basis voor een toetsing te waarborgen, moet bij de voorlopige toetsing rekening worden gehouden met de belangrijkste onderaannemers en leveranciers die reeds bekend zijn in het stadium van de indiening van de volledige kennisgeving of verklaring of de bijgewerkte kennisgeving of verklaring in het geval van meerfasige procedures. Deze verordening mag geen afbreuk doen aan de mogelijkheid voor ondernemers om bij de uitvoering van hun opdrachten gebruik te maken van nieuwe onderaannemers. Als gevolg daarvan mag het veranderen van onderaannemer of leverancier na de indiening van de volledige kennisgeving of verklaring of de bijgewerkte kennisgeving of verklaring of tijdens de uitvoering van een opdracht geen aanvullende kennisgevingsverplichtingen met zich meebrengen, maar de Commissie moet een ambtshalve toetsing kunnen beginnen indien zij beschikt over informatie, onder meer van een lidstaat, natuurlijke persoon, rechtspersoon of vereniging, dat die onderaannemers en leveranciers voordeel zouden kunnen gehaald hebben uit buitenlandse subsidies.
- (55)
In lijn met de richtlijnen inzake openbare overheidsopdrachten moet de economisch meest voordelige inschrijving uit het oogpunt van de aanbestedende dienst of aanbestedende instantie worden vastgesteld op basis van de prijs of de kosten, door gebruik te maken van een kosteneffectiviteitsbenadering, zoals de berekening van de levenscycluskosten, waarbij onder meer de beste prijs-kwaliteitsverhouding in aanmerking kan worden genomen, te bepalen op basis van criteria, waaronder kwalitatieve, milieu- of sociale aspecten, die verband houden met het onderwerp van de desbetreffende opdracht.
- (56)
In het kader van rechtsmiddelen in verband met de toepassing van deze verordening, met name met betrekking tot aanbestedingsprocedures, heeft een nationale rechterlijke instantie in de zin van artikel 267 VWEU, die een beslissing op dit punt noodzakelijk acht voor het wijzen van haar vonnis, het recht om het Hof van Justitie verzoeken om een prejudiciële beslissing over de uitlegging van het Unierecht, met inbegrip van deze verordening; in het in artikel 267 VWEU beschreven geval is die nationale rechterlijke instantie verplicht het Hof van Justitie om een dergelijke prejudiciële beslissing te verzoeken. In het licht van de vaste rechtspraak van het Hof van Justitie heeft die nationale rechterlijke instantie echter niet het recht een vraag stellen over de geldigheid van het besluit van de Commissie op verzoek van een betrokken ondernemer, die de mogelijkheid heeft gehad een beroep tot nietigverklaring van dat besluit in te stellen, met name indien dat besluit rechtstreeks en alleen op hem betrekking heeft, maar hij dit niet binnen de in artikel 263 VWEU gestelde termijn heeft gedaan.
- (57)
Gezien het karakter van het mechanisme voor voorafgaande toetsing van concentraties en de gunning van overheidsopdrachten, en gelet op de behoefte aan rechtszekerheid ten aanzien van die specifieke transacties, mag de Commissie concentraties of inschrijvingen voor een overheidsopdracht die overeenkomstig de desbetreffende procedures zijn aangemeld en beoordeeld, niet opnieuw op eigen initiatief toetsen. Het is echter mogelijk dat financiële bijdragen waarvan de Commissie via de aanmeldingsprocedure in kennis is gesteld, ook buiten die concentratieprocedure of de procedure voor overheidsopdrachten relevant zijn.
- (58)
De lidstaten moeten bij de toepassing van deze verordening op doeltreffende wijze samenwerken met de Commissie. Om deze samenwerking te vergemakkelijken, moet de Commissie een samenwerkingsmechanisme kunnen opzetten.
- (59)
Om informatie over buitenlandse subsidies te kunnen verzamelen, moet de Commissie de mogelijkheid hebben om onderzoeken in te stellen naar specifieke economische sectoren, bepaalde soorten economische activiteiten of het gebruik van bepaalde instrumenten voor subsidiëring vanuit het buitenland. De Commissie moet de uit dergelijke marktonderzoeken verkregen informatie kunnen gebruiken om bepaalde transacties te toetsen in het kader van procedures op grond van deze verordening.
- (60)
Wanneer de Commissie vermoedens heeft van het bestaan van herhaalde buitenlandse subsidies die de interne markt verstoren, of wanneer er door middel van verschillende handhavingsmaatregelen uit hoofde van deze verordening wordt vastgesteld dat hetzelfde derde land buitenlandse subsidies die de interne markt verstoren, heeft verleend, moet de Commissie een dialoog kunnen aangaan met het betrokken derde land om te onderzoeken hoe de subsidies die de interne markt verstoren, kunnen worden stopgezet of gewijzigd teneinde de verstorende gevolgen ervan voor de interne markt weg te nemen. Wanneer er in een bilaterale overeenkomst tussen de Unie en een derde land wordt voorzien in een overlegmechanisme dat betrekking heeft op buitenlandse subsidies die de interne markt verstoren en die binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallen, kan een dergelijk overlegmechanisme worden gebruikt om de dialoog met een derde land te faciliteren. De dialoog met het derde land mag de Commissie niet beletten uit hoofde van deze verordening toetsingen te starten of voort te zetten. De Commissie moet het Europees Parlement en de Raad op de hoogte houden van de desbetreffende ontwikkelingen.
- (61)
Omwille van de rechtszekerheid moet de termijn waarbinnen het voor de Commissie mogelijk is een buitenlandse subsidie te onderzoeken, worden beperkt tot tien jaar vanaf de datum waarop zij is verleend.
- (62)
Om diezelfde redenen dienen verjaringstermijnen te worden bepaald voor het opleggen en handhaven van geldboeten of dwangsommen.
- (63)
Ten behoeve van de transparantie en de rechtszekerheid moet de Commissie alle besluiten die zij uit hoofde van deze verordening vaststelt, publiceren of openbaar maken, naargelang het geval integraal of in de vorm van een samenvatting.
- (64)
Bij het bekendmaken van haar besluiten dient de Commissie, overeenkomstig artikel 339 VWEU, de voorschriften inzake de geheimhoudingsplicht, zoals de bescherming van alle vertrouwelijke informatie en bedrijfsgevoelige informatie, in acht te nemen. De verwerking van persoonsgegevens voor de toepassing van deze verordening dient te geschieden in overeenstemming met Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (10) en Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad (11), naargelang welke van toepassing is op de verwerking van de gegevens in kwestie.
- (65)
Wanneer door de onderneming als vertrouwelijk of bedrijfsgevoelig aangemerkte informatie niet onder de geheimhoudingsplicht lijkt te vallen, dient er een mechanisme te zijn op basis waarvan de Commissie het recht heeft te besluiten in hoeverre die informatie mag worden vrijgegeven. In een besluit ter verwerping van een bewering dat informatie vertrouwelijk is, moet een termijn worden vermeld na afloop waarvan de informatie zal worden vrijgegeven, zodat de betrokkene een beroep kan doen op de hem ter beschikking staande rechterlijke bescherming, met inbegrip van voorlopige maatregelen.
- (66)
De ondernemingen die op grond van deze verordening worden onderzocht, moeten de gelegenheid hebben hun opmerkingen te maken over de redenen waarom de Commissie voornemens is een besluit te nemen, en moeten derhalve toegang hebben tot het dossier. Zowel het recht van verweer van de onderzochte onderneming als haar bedrijfsgevoelige informatie moet worden beschermd.
- (67)
Indien de verstrekker van de informatie daarmee instemt, moet de Commissie ook bij de toepassing van andere handelingen van de Unie de informatie kunnen gebruiken die op grond van deze verordening is verkregen.
- (68)
De lidstaten en de Commissie moeten alle nodige maatregelen nemen om de bescherming van gerubriceerde informatie te waarborgen, zulks met inachtneming van met name de Overeenkomst tussen de lidstaten van de Europese Unie, in het kader van de Raad bijeen, betreffende de bescherming van in het belang van de Europese Unie uitgewisselde gerubriceerde informatie(12) en Besluiten (EU, Euratom) 2015/443 (13) en (EU, Euratom) 2015/444(14) van de Commissie.
- (69)
De Unie moet deze verordening uitvoeren in overeenstemming met het Unierecht en de WTO-overeenkomst en de uitvoering moet stroken met verbintenissen die zijn aangegaan op grond van andere handels- en investeringsovereenkomsten waarbij de Unie of de lidstaten partij zijn. Deze verordening moet een aanvulling zijn op de inspanningen van de Unie om de multilaterale regels voor het aanpakken van verstorende subsidies te verbeteren.
- (70)
De in de artikelen 34, 49, 56 en 63 VWEU vastgestelde beperkingen op de vrijheden kunnen gerechtvaardigd zijn door de noodzaak om oneerlijke concurrentie te voorkomen, mits die beperkingen, evenals andere beperkingen van de fundamentele vrijheden, in overeenstemming zijn met de algemene beginselen van het Unierecht — zoals evenredigheid en rechtszekerheid — en de grondrechten.
- (71)
Het is mogelijk dat er bij de uitvoering van deze verordening overlappingen zijn met sectorale voorschriften, met name op het gebied van het zee- en luchtvervoer. Daarom moet de verhouding tussen deze verordening en sectorale instrumenten voor buitenlandse subsidies worden verduidelijkt, en met name Verordening (EEG) nr. 4057/86 van de Raad (15), Verordening (EU) 2016/1035 van het Europees Parlement en de Raad (16) en Verordening (EU) 2019/712 van het Europees Parlement en de Raad (17).
- (72)
De handelingen van de Commissie krachtens deze verordening zijn overeenkomstig artikel 263 VWEU onderworpen aan toetsing door het Hof van Justitie. Overeenkomstig artikel 261 VWEU moet het Hof van Justitie met betrekking tot besluiten waarbij de Commissie geldboeten of dwangsommen oplegt, volledige rechtsmacht worden verleend.
- (73)
Om de voorspelbaarheid van deze verordening te bevorderen, moet de Commissie richtsnoeren publiceren en die regelmatig bijwerken met betrekking tot de criteria om te bepalen of er een door een buitenlandse subsidie op de interne markt veroorzaakte verstoring bestaat, de toepassing van de afwegingstoets, de toepassing van haar bevoegdheid om een voorafgaande aanmelding te vragen van concentraties of buitenlandse financiële bijdragen die een ondernemer in het kader van een aanbestedingsprocedure ontvangt, en de beoordeling van een verstoring in een aanbestedingsprocedure. Bij het uitvaardigen van dergelijke richtsnoeren moet de Commissie de belanghebbenden en de lidstaten op passende wijze raadplegen. Om de uitvoering van deze verordening in een vroeg stadium van de toepassing ervan te vergemakkelijken, moet de Commissie ernaar streven verduidelijkingen over de toepassing van deze bepalingen vóór de bekendmaking van die richtsnoeren bekend te maken.
- (74)
Om voor de uitvoering van deze verordening eenvormige voorwaarden te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend overeenkomstig artikel 291 VWEU. Die bevoegdheden moeten in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (18) worden uitgeoefend en hebben betrekking op: besluiten tot beëindiging van de diepgaande onderzoeken, de oplegging van voorlopige maatregelen, besluiten over concentraties die tot stand zijn gebracht in strijd met de aanmeldingsverplichting of met een besluit met verbintenissen of met een besluit waarbij een concentratie of de gunning van de opdracht in een aanbestedingsprocedure wordt verboden, alsmede over de intrekking van bepaalde besluiten en de uitvoeringsbevoegdheden met betrekking tot de vormen, inhoud, procedurele details en gerelateerde aangelegenheden met betrekking tot de voorlopige toetsing en het diepgaande onderzoek.
- (75)
De Commissie moet de mogelijkheid hebben om een vereenvoudigde procedure vast te stellen volgens welke bepaalde concentraties of aanbestedingsprocedures worden behandeld op grond van het feit dat zij minder waarschijnlijk zullen leiden tot concurrentieverstoringen op de interne markt veroorzaakt door buitenlandse subsidies.
- (76)
Om ook op lange termijn een gelijk speelveld op de interne markt te borgen, moet, teneinde ervoor te zorgen dat zowel via aanmeldingen als ambtshalve onderzochte zaken passend worden bestreken en onnodige administratieve lasten worden beperkt, aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen wat betreft de wijziging van de aanmeldingsdrempels voor concentraties en aanbestedingsprocedures, alsmede de inkorting van de termijnen voor de voorlopige toetsing en het diepgaande onderzoek van aangemelde concentraties of aangemelde financiële bijdragen in het kader van een aanbestedingsprocedure. Onverminderd de mogelijkheid om de aanmeldingsdrempels voor concentraties en openbare aanbestedingen te wijzigen door middel van een wetgevingsvoorstel, ook in het kader van de toetsing waarin deze verordening voorziet, kunnen die drempels tijdens de delegatieperiode uit hoofde van deze verordening eenmaal bij gedelegeerde handeling worden gewijzigd. Ten aanzien van financiële bijdragen in het kader van een aanbestedingsprocedure moet de bevoegdheid om een dergelijke handeling vast te stellen, zodanig worden uitgeoefend dat de belangen van kleine en middelgrote ondernemingen in acht worden genomen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven(19). Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.
- (77)
Indien een concentratie op grond van deze verordening moet worden aangemeld, moeten financiële bijdragen die in de drie jaar vóór de datum van toepassing van deze verordening aan partijen bij de concentratie zijn toegekend, onder het toepassingsgebied van deze verordening vallen. In het kader van een aanbestedingsprocedure moet deze verordening ook van toepassing zijn op een financiële bijdrage die een ondernemer is toegekend in de drie jaar vóór de datum van toepassing van deze verordening,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Voetnoten
PB C 105 van 4.3.2022, blz. 87.
Standpunt van het Europees Parlement en de Raad van 10 november 2022 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 28 november 2022.
Verordening (EU) 2019/452 van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2019 tot vaststelling van een kader voor de screening van buitenlandse directe investeringen in de Unie (PB L 79 I van 21.3.2019, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PB L 352 van 24.12.2013, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (de ‘EG-concentratieverordening’) (PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1).
Richtlijn 2014/23/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van concessieovereenkomsten (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 1).
Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 65).
Richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten en houdende intrekking van Richtlijn 2004/17/EG (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 243).
Richtlijn 2009/81/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen door aanbestedende diensten van bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied, en tot wijziging van Richtlijnen 2004/17/EG en 2004/18/EG (PB L 216 van 20.8.2009, blz. 76).
Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).
Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).
Besluit (EU, Euratom) 2015/443 van de Commissie van 13 maart 2015 betreffende veiligheid binnen de Commissie (PB L 72 van 17.3.2015, blz. 41).
Besluit (EU, Euratom) 2015/444 van de Commissie van 13 maart 2015 betreffende de veiligheidsvoorschriften voor de bescherming van gerubriceerde EU-informatie (PB L 72 van 17.3.2015, blz. 53).
Verordening (EEG) nr. 4057/86 van de Raad van 22 december 1986 betreffende oneerlijke tariefpraktijken in het vervoer over zee (PB L 378 van 31.12.1986, blz. 14).
Verordening (EU) 2016/1035 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 inzake bescherming tegen schade veroorzakende prijzen van vaartuigen (PB L 176 van 30.6.2016, blz. 1).
Verordening (EU) 2019/712 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 inzake de bescherming van de mededinging in de luchtvaart, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 868/2004 (PB L 123 van 10.5.2019, blz. 4).
Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.