NJB 2016/1348:Erfrecht. Bij testament bepaalt een erflater dat zijn kinderen hun legitieme portie eerst kunnen opeisen, indien zijn echtgenote overlijdt. Op 16 november 2001 overlijdt de erflater. Een zoon doet vóór 16 november 2006 een beroep op de legitieme portie, en na 16 november 2006 eist hij die daadwerkelijk op, bij leven van de echtgenote. In verband met die vordering laat hij conservatoir beslag leggen. Hoge Raad: 1. Beslag. Niet-opeisbare vordering. Niet is uitgesloten dat conservatoir beslag kan strekken ter verzekering van een vordering die (nog) niet opeisbaar is. 2. Legitieme portie. Opeising. Overgangsrecht. Degene die volgens het oude erfrecht zijn bevoegdheden als legitimaris kon uitoefenen, behoudt die bevoegdheden totdat sedert het overlijden van de erflater vijf jaren zijn verstreken. Redelijke wetsuitleg brengt mee dat de legitimaris zijn bevoegdheid kon uitoefenen door het binnen die termijn afleggen van een verklaring dat hij zijn legitieme portie wenst te ontvangen. Niet was vereist hij binnen die termijn zijn legitieme portie daadwerkelijk opeiste