Rb. Overijssel, 28-11-2024, nr. 08/092956-24 en 08/294513-24 (P)
ECLI:NL:RBOVE:2024:6311
- Instantie
Rechtbank Overijssel
- Datum
28-11-2024
- Zaaknummer
08/092956-24 en 08/294513-24 (P)
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBOVE:2024:6311, Uitspraak, Rechtbank Overijssel, 28‑11‑2024; (Eerste aanleg - meervoudig)
Uitspraak 28‑11‑2024
Inhoudsindicatie
De rechtbank veroordeelt een 25-jarige man tot een gevangenisstraf van 3 jaren, waarvan een jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en een meldplicht bij de reclassering. Daarnaast krijgt de verdachte een ontzegging van zijn bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor 9 maanden en moet hij de benadeelde partij een schadevergoeding van € 76,92 betalen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag waarbij hij in een dronken en ongecontroleerde toestand met een groot mes zijn huisgenoot heeft aangevallen en verwond. Verder heeft verdachte geen medewerking verleend aan een bloedonderzoek, heeft politieagenten beledigd, heeft een ophoudkamer vernield en heeft gereden in een personenauto zonder rijbewijs
Partij(en)
RECHTBANK OVERIJSSEL
Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08/092956-24 en 08/294513-24 (P)
Datum vonnis: 28 november 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum 1] 1999 in [geboorteplaats] ,
nu verblijvende in de [locatie] .
1. Het onderzoek op de terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 14 november 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. C. Verrillo, advocaat in Denekamp, naar voren is gebracht.
2. De tenlastelegging
De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging van 13 augustus 2024, onder parketnummer 08/092956-24, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte op
17 maart 2024:
(primair) heeft geprobeerd [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) van het leven te beroven (subsidiair) heeft geprobeerd [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen (meer subsidiair) [slachtoffer] heeft mishandeld.
De verdenking komt er onder parketnummer 08/294513-24, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 31 augustus 2024:
feit 1: geen medewerking heeft verleend aan een bloedonderzoek;
feit 2: politieagenten heeft beledigd;
feit 3: een ophoudkamer heeft vernield;
feit 4: heeft gereden in een personenauto zonder rijbewijs.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
parketnummer 08/092956-24
hij op of omstreeks 17 maart 2024 te Hengelo, gemeente Hengelo (O) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in/tegen/achter het oor, de hand en/of het bovenbeen, althans het lichaam van die [slachtoffer] heeft gesneden en/of gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 17 maart 2024 te Hengelo, gemeente Hengelo (O) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in/tegen/achter het oor, de hand en/of het bovenbeen, althans het lichaam van die [slachtoffer] heeft gesneden en/of gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 17 maart 2024 te Hengelo, gemeente Hengelo (O) [slachtoffer] heeft mishandeld door hem (meermalen) in het gezicht, althans tegen het lichaam te slaan en/of met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in/tegen/achter het oor, de hand en/of het bovenbeen, althans het lichaam van die [slachtoffer] te snijden en/of te steken;
parketnummer 08/294513-24
1.
hij op of omstreeks 31 augustus 2024 te Deventer, in elk geval in Nederland, als degene tegen wie verdenking was gerezen als bestuurder van een personenauto te hebben gehandeld in strijd met artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994, geen gevolg heeft gegeven aan een aan hem gegeven bevel van een hulpofficier van justitie of van een daartoe bij regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie aangewezen ambtenaar van politie, zich aan een bloedonderzoek te onderwerpen en/of geen medewerking daaraan heeft verleend;
2.
hij op of omstreeks 31 augustus 2024 te Deventer opzettelijk een of meerdere ambtenaren, te weten [verbalisant 1] (werkzaam als agent bij de Politie Eenheid Oost-Nederland) en/of [verbalisant 2] (werkzaam als aspirant bij de Politie Eenheid Oost-Nederland), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/hun bediening, in zijn/hun tegenwoordigheid,
mondeling heeft beledigd, door hem/hen de woorden toe te voegen: "kankerpolitie", "fuck your mother", "kanker pussies", "motherfuckers", "kurwa, fuck your family" en/of "you are a
Nazi", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
3.
hij op of omstreeks 31 augustus 2024 te Deventer opzettelijk en wederrechtelijk de ophoudkamer van het politiebureau (gelegen aan de Storminkstraat), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de Politie Oost-Nederland, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
4.
hij op of omstreeks 31 augustus 2024 te Deventer als bestuurder van een motorrijtuig (een personenauto) heeft gereden op de weg, de Keizerstraat en/of de Verzetslaan, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde.
3. De bewijsmotivering
3.1
Parketnummer 08/092956-24
3.1.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van de primair tenlastegelegde poging tot doodslag moet worden vrijgesproken. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de subsidiair tenlastegelegde poging tot zware mishandeling wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
3.1.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van de primair tenlastegelegde poging tot doodslag en de subsidiair tenlastegelegde poging tot zware mishandeling moet worden vrijgesproken nu verdachte geen handelingen heeft verricht waarmee de dood dan wel de zware mishandeling van [slachtoffer] zou hebben kunnen intreden. De raadsman acht de meer subsidiair tenlastegelegde mishandeling wettig en overtuigend bewezen.
3.1.3
Het oordeel van de rechtbank
De redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 17 maart 2024 kreeg de politie de melding te gaan naar de [adres] . Ter plaatse trof de politie een man aan die geheel onder het bloed zat, naar later bleek [slachtoffer] . [slachtoffer] heeft aangifte gedaan en heeft verklaard dat hij op 17 maart 2024 in de woning aan de [adres] is aangevallen door verdachte met een mes. Hij is door verdachte gestoken/ gesneden in zijn oor en bovenbeen. [slachtoffer] is opgenomen in het ziekenhuis. Uit de letselbeschrijving blijkt dat er sprake is van een scherprandige wond van circa 2,5 centimeter in het bovenbeen, een scherprandige wond van circa 2,5 centimeter aan de achterzijde van het rechter oor en een scherprandige huidverwondingen van circa 1,5 centimeter aan de pink.
[getuige] is als getuige gehoord en heeft verklaard dat hij op 17 maart 2024 in de woning aan de [adres] was en dat hij zag dat verdachte een groot mes vast had, dat er bloed aan dit mes zat en dat er bloed in de gang lag. Ook zag hij dat [slachtoffer] gewond was en toiletpapier tegen zijn oor hield. Verbalisanten hebben in de woonkamer van de [adres] een grote plas bloed aangetroffen. Ook hebben verbalisanten een mes in de woning aangetroffen dat door [slachtoffer] is herkend als het mes waarmee hij is gestoken. Het betreft een mes met een totale lengte van 32 centimeter waarvan het lemmet een lengte van twintig centimeter heeft.
Verklaring verdachte
Verdachte heeft verklaard dat hij op 17 maart 2024 in de woning aan de [adres] ruzie heeft gehad met een medebewoner genaamd [slachtoffer] . Verdachte heeft hem geslagen. Hij heeft [slachtoffer] niet gestoken met een mes. Toen [slachtoffer] de woning heeft verlaten was hij niet gewond. Enkele minuten nadat [slachtoffer] de woning heeft verlaten is de politie ter plaatse gekomen. Verdachte heeft verklaard dat hij zich in zijn vinger heeft gesneden en dat het bloed in de woning afkomstig is van zijn vinger.
De overwegingen van de rechtbank
De verklaring van verdachte, dat [slachtoffer] de woning na de ruzie met verdachte heelhuids heeft verlaten en dat de plas bloed in de woonkamer afkomstig is van de vinger van verdachte, acht de rechtbank niet aannemelijk geworden. De rechtbank is van oordeel dat het door verdachte geschetste scenario niet past bij het aangetroffen sporenbeeld, met name het vele bloed in de gang, de woonkamer en op de trap, en zich niet verhoudt met hetgeen hiervoor is vastgesteld als redengevende feiten en omstandigheden.
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of verdachte met zijn gedragingen (voorwaardelijk) opzet op de dood dan wel op zware mishandeling van [slachtoffer] heeft gehad.
Van voorwaardelijk opzet is sprake als verdachte bewust de aanmerkelijke kans op het eventuele gevolg heeft aanvaard.
De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het moet gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten, dat wil zeggen: een in de gegeven omstandigheden reële, niet onwaarschijnlijke mogelijkheid.
De aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht kunnen van belang zijn. Bepaalde gedragingen kunnen naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zozeer gericht op een bepaald gevolg dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte de aanmerkelijke kans op het betreffende gevolg bewust heeft aanvaard.
Op grond van vorenstaande redengevende feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat [slachtoffer] door verdachte letsel is toegebracht. In de woning is het tot een ruzie gekomen waarbij verdachte [slachtoffer] met een mes heeft gestoken/ gesneden achter het oor, in het bovenbeen en in de hand.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte door met een mes met een lemmet met een lengte van twintig centimeter ongecontroleerd (want dronken en lukraak) te steken in het hoofd, nabij het oor en in het bovenbeen van [slachtoffer] , de aanmerkelijke kans bestond dat [slachtoffer] was komen te overlijden. Naar algemene ervaringsregels is het ongecontroleerd steken met een groot mes in de richting in ieder geval het hoofd nabij de halsstreeklevensgevaarlijk, nu dit tot gevolg kan hebben dat een slagader of een ander vitaal lichaamsdeel geraakt wordt. Van deze aanmerkelijke kans is verdachte zich naar het oordeel van de rechtbank niet alleen bewust geweest, maar hij heeft deze kans tevens aanvaard. Immers heeft hij twee keer met een groot mes ingestoken/ gesneden op [slachtoffer] in een zeer kwetsbaar gebied.
Conclusie
De rechtbank is op grond van het vorenstaande dan ook van oordeel dat het primair ten laste gelegde, een poging tot doodslag, wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
3.1.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 17 maart 2024 te Hengelo, gemeente Hengelo (O) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven,
met een mes, achter het oor, de hand en het bovenbeen, van die [slachtoffer] heeft gesneden
en/of gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
3.2
Parketnummer 08/294513-24
3.2.1
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt, evenals de officier van justitie en de raadsman, tot een bewezenverklaring van de onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen in de bijlage.
3.2.2
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 31 augustus 2024 te Deventer, als degene tegen wie verdenking was gerezen als bestuurder van een personenauto te hebben gehandeld in strijd met artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994, geen gevolg heeft gegeven aan een aan hem gegeven bevel van een hulpofficier van justitie of van een daartoe bij regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie aangewezen ambtenaar van politie, zich aan een bloedonderzoek te onderwerpen en geen medewerking daaraan heeft verleend;
2.
hij op 31 augustus 2024 te Deventer opzettelijk meerdere ambtenaren, te weten [verbalisant 1] (werkzaam als agent bij de Politie Eenheid Oost-Nederland) en [verbalisant 2] (werkzaam als aspirant bij de Politie Eenheid Oost-Nederland), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/hun bediening, in zijn/hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hen de woorden toe te voegen: “Kankerpolitie”, “Fuck your mother”, “Kanker pussies”, “Motherfuckers”, “Kurwa, fuck your family” en “You are a Nazi”;
3.
hij op 31 augustus 2024 te Deventer opzettelijk en wederrechtelijk de ophoudkamer van het politiebureau (gelegen aan de Storminkstraat), enig goed, dat geheel of ten dele aan de Politie Oost-Nederland, toebehoorde onbruikbaar heeft gemaakt;
4.
hij op 31 augustus 2024 te Deventer als bestuurder van een motorrijtuig (een personenauto) heeft gereden op de weg, de Keizerstraat en de Verzetslaan, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
4. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 45, 266, 267, 287 en 350 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en de artikelen 107, 163, 176 en 177 van de Wegenverkeerswet 1994. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
parketnummer 08/092956-24
het misdrijf: poging tot doodslag;
parketnummer 08/294513-24
feit 1:
het misdrijf: overtreding van artikel 163, zesde lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
feit 2:
het misdrijf: eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd;
feit 3:
het misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, onbruikbaar maken;
feit 4:
de overtreding: overtreding van artikel 107, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
5. De strafbaarheid van verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.
6. De op te leggen straf of maatregel
6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld voor het onder parketnummer 08/092956-24 subsidiair en het onder parketnummer 08/294513-24 onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 210 dagen waarvan 57 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met oplegging van alle door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden zoals opgenomen in het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland van 2 augustus 2024. De voorlopige hechtenis dient met ingang van 28 november 2024 te worden opgeheven. Daarnaast heeft de officier van justitie voor het onder parketnummer 08/294513-24 onder 1 tenlastegelegde een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van negen maanden gevorderd. Tot slot heeft de officier van justitie gevorderd aan verdachte voor de onder parketnummer 08/294513-24 onder 4 tenlastegelegde overtreding geen straf of maatregel op te leggen.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat gelet op alle feiten en omstandigheden en de ten laste gelegde feiten dat verdachte niet langer zou moeten vastzitten. De raadsman geeft de rechtbank in overweging om aan verdachte in geval van een veroordeling een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen gelijk aan de duur van de voorlopige hechtenis, althans een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van ten hoogste vijf maanden, en om daarnaast ten hoogste een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen voor de duur van maximaal drie maanden. De raadsman geeft in overweging om de bijzondere voorwaarden van een meldplicht, ambulante behandeling en middelencontrole voorwaarden op te leggen. De raadsman verzoekt de rechtbank geen ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen op te leggen. Tot slot heeft de raadsman verzocht de overtreding zoals ten laste gelegd onder parketnummer 08/294513-24 onder 4 af te doen zoals door de officier van justitie voorgesteld.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich in een woning schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag waarbij hij in een dronken en ongecontroleerde toestand met een groot mes zijn huisgenoot [slachtoffer] in zijn rechteroor, in zijn bovenbeen en in zijn hand heeft gestoken/ gesneden. Het letsel aan de hand van het slachtoffer betrof afweerletsel. Het slachtoffer heeft, zo blijkt uit zijn aangifte, gevreesd voor zijn leven. Het slachtoffer heeft zich alleen aan het geweld kunnen onttrekken en de woning kunnen ontvluchten doordat een huisgenoot tussenbeide kwam. Verdachte heeft met het geweld niet alleen op een flagrante wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer, maar verdachte heeft ook een gevoel van onveiligheid bij het slachtoffer en andere huisgenoten teweeggebracht. Juist in iemands eigen woning, behoort diegene zich veilig te kunnen voelen. Voor zijn handelen heeft verdachte geen rekenschap afgelegd.
Het behoeft geen betoog dat dit feit ook bij bewoners in de buurt gevoelens van onveiligheid teweeg heeft gebracht. Ook voor de samenleving in het algemeen geldt dat dergelijke misdrijven gevoelens van angst en onveiligheid veroorzaken.
Daarnaast heeft verdachte strafbare feiten gepleegd terwijl zijn voorlopige hechtenis was geschorst onder de voorwaarde dat hij geen strafbare feiten zou begaan. Hij heeft zich schuldig gemaakt aan het weigeren van een bloedonderzoek, nadat uit een voorlopige blaastest bleek dat hij mogelijk zwaar onder invloed van alcohol was, aan het beledigen van meerdere politieagenten, aan het onbruikbaar maken van een politiecel door daarin te plassen en te spugen en aan het rijden in een auto zonder daarvoor een rijbewijs te hebben.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte van 11 oktober 2024. Hieruit blijkt dat aan verdachte eerder 22 mei 2024 een strafbeschikking is opgelegd in verband met een mishandeling. Artikel 63 Sr is daarom van toepassing. Ook is verdachte op
24 september 2018 door de politierechter in Den Haag veroordeeld wegens onder meer wederspannigheid tegen een beroepsbeoefenaar.
Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van het reclasseringsadvies van 2 augustus 2024. Dat advies is opgesteld voordat verdachte de feiten onder parketnummer 08/294513-24 heeft gepleegd. In het rapport schrijft de reclassering onder meer dat het delictgedrag van verdachte tot stand lijkt te zijn gekomen door (overmatig) middelengebruik/destructieve coping na een zeer heftige verlieservaring in combinatie met het niet goed kunnen inschatten van (risico)situaties en een gebrek aan assertieve vaardigheden. Het risico op recidive wordt ingeschat als gemiddeld.
De reclassering heeft het vermoeden dat verdachte moeite heeft met het inschatten van (risico)situaties waardoor hij keuzes maakt die hem onbedoeld in de problemen brengen. De (levens)keuzes van verdachte gaan snel en lijken ondoordacht en impulsief te verlopen, zonder goed na te denken over de impact dan wel de gevolgen van keuzes en hoe dit allemaal georganiseerd te krijgen. Verdachte heeft in Polen hulp gezocht door onder meer deel te nemen aan bijeenkomsten van Anonieme Alcoholisten.
Verdachte lijkt niet goed te weten hoe hij gewenste Poolstalige en/of Engelstalige hulpverlening kan organiseren. Dit, in combinatie met bovenstaande en de ernst van de verdenking, maakt dat de reclassering reclasseringsinterventies passend vindt om zo beter zicht te krijgen op het functioneren van verdachte en, indien nodig, tijdig te kunnen ondersteunen en/of ingrijpen.
Daarom adviseert de reclassering om aan verdachte een (gedeeltelijk) voorwaardelijke straf op te leggen, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandeling door VVN of een soortgelijke zorgverlener en het meewerken aan middelencontrole.
Strafoplegging
Het voorgaande brengt de rechtbank tot het oordeel dat een gevangenisstraf gerechtvaardigd is. Een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf is noodzakelijk omdat de aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde door een lichtere strafrechtelijke afdoening miskend zouden worden. Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten leiden, zijn niet aanwezig.
Alles afwegende zal de rechtbank een hogere gevangenisstraf op leggen dan is geëist door de officier van justitie en bepleit door de raadsman. De voornaamste reden hiertoe is dat de rechtbank tot een bewezenverklaring komt van een poging tot doodslag (parketnummer 08/092956-24) en de ernst daarvan en de omstandigheden waaronder deze is gepleegd een langdurige onvoorwaardelijke vrijheidsstraf rechtvaardigt.
Om verdachte ervan te weerhouden opnieuw een strafbaar feit te plegen, zal de rechtbank aan verdachte daarnaast een forse voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden opleggen en daarbij de bijzondere voorwaarden opleggen zoals reclassering deze heeft geadviseerd in haar rapport van 2 augustus 2024, met in plaats van de geadviseerde middelencontrole een middelenverbod.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Vanwege het weigeren medewerking te verlenen aan een bloedonderzoek (parketnummer 08/294513-24 onder 1) zal de rechtbank aan verdachte tot slot een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van negen maanden opleggen. De rechtbank volgt hiermee het uitgangspunt dat is opgenomen in de Landelijke Oriëntatiepunten Vakinhoud Strafrecht.
Voor het rijden zonder geldig rijbewijs (parketnummer 08/294513-24 onder 4) zal de rechtbank aan verdachte geen aparte straf opleggen, nu zij dit in het licht van de strafoplegging voor de overige feiten niet opportuun acht.
7. De schade van benadeelde
7.1
De vordering van de benadeelde partij
Politie Oost Nederland heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 76,92, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit:
- het reinigen van de cel € 76,92
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij in het geheel kan worden toegewezen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering kan worden toegewezen.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De vordering heeft betrekking op het onder parketnummer 08/294513-24 onder 3 ten laste gelegde. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadepost is niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 76,92, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
7.5
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met één dag gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
8. De toegepaste wettelijke voorschriften
9. De beslissing
De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08/092956-24 primair en het onder parketnummer 08/294513-24 onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
parketnummer 08/092956-24
het misdrijf: poging tot doodslag;
parketnummer 08/294513-24
feit 1:
het misdrijf: overtreding van artikel 163, zesde lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
feit 2:
het misdrijf: eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
feit 3:
het misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, onbruikbaar maken;
feit 4:
de overtreding: overtreding van artikel 107, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder parketnummer 08/092956-24 primair en het onder parketnummer 08/294513-24 onder 1, 2, 3 en 4 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte voor het onder parketnummer 08/092956-24 primair en het onder parketnummer 08/294513-24 onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 (zesendertig) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van 12 (twaalf) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de proeftijd van 3 (drie) jaren de navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als algemene voorwaarde dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
De rechter kan de tenuitvoerlegging ook gelasten indien de verdachte gedurende de
proeftijd van 3 (drie) jaren de navolgende bijzondere voorwaarden
niet is nagekomen:
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
- zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Nederland
aan de Zoutbranderij 1 te Leeuwarden meldt. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt en hij houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering;
- meewerkt aan diagnostiek en indien geïndiceerd werkt verdachte mee aan een daarop aansluitende ambulante behandeling bij de VNN of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
- geen alcohol gebruikt en meewerkt aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest)
om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- ontzegt de verdachte voor het onder parketnummer 08/294513-24 onder 1 bewezenverklaarde de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van 9 (negen) maanden;
- bepaalt dat aan verdachte voor het onder parketnummer 08/294513-24 onder 4 bewezenverklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd;
schadevergoeding
- wijst de vordering van de benadeelde partij Politie Oost Nederland onder parketnummer 08/294513-24 onder 3 toe tot een bedrag van € 76,92 bestaande uit materiële schade;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 76,92, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 augustus 2024;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de maatregel op dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 76,92, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 augustus 2024 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van één dag kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
het in beslag genomen voorwerp
- verklaart onttrokken aan het verkeer het in beslag genomen voorwerp, te weten een mes.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.N. Neumann, voorzitter, mr. B.T.C. Jordaans en
mr. M.A.H. Heijink, rechters, in tegenwoordigheid van M.M. Greven-Diepenmaat, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 28 november 2024.
Buiten staat
Mr. Jordaans is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Parketnummer 08/092956-24
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600 2024123586, een fotobijlage deel 1, 2 en 3 en een letselrapportage Forensische Geneeskunde van [slachtoffer] van 18 april 2024. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 17 maart 2024 voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 9 en 10):
Op 17 maart 2024 was ik in de woning gelegen aan de [adres] .
Diezelfde dag viel [verdachte] mij aan in mijn gezicht. Hij werd boos en hij sloeg mij. Hij vloog mij aan met een mes. Het mes heeft mij geraakt op mijn oor en in mijn bovenbeen aan de achterkant. Dat mes kwam uit de woning. Ik lig nu in het ziekenhuis.
Het proces-verbaal van aanvullend verhoor aangever van [slachtoffer] van 18 maart 2024 voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 12 - 14):
[verdachte] viel mij aan met een mes. [verdachte] heeft mij gestoken bij mijn bovenbeen en aan de achterkant bij mijn rechter oor.
Het proces-verbaal van aanvullend verhoor aangever [slachtoffer] van 19 maart 2024 voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 15 – 17):
O: Ik verbalisant toon aangever / slachtoffer het mes dat in beslag genomen is in de
woning van verdachte.
V: Herkent u dit mes?
A: Ja,100 procent, zeker, dit is het mes waarmee ik ben aangevallen.
[afbeelding]
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] , van 26 maart 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 82 - 83):
Het betreft een vleesmes met een totale lengte van 32 centimeter. De lengte van het lemmet is twintig centimeter.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van 17 maart 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 20 - 21):
Op 17 maart 2024 werd ik wakker van geruzie op de gang. Ik zag op de gang allemaal bloed. Ik zag een persoon die gewond was staan met toiletpapier tegen zijn oor. Ik zag [verdachte] staan met een heel groot mes in zijn hand. Ik zag dat er bloed aan dit mes zat. Ik zag overal bloed liggen.
Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 4°, Sv, te weten een letselrapportage Forensische Geneeskunde GGD Oost Nederland, van W. Barends, forensisch arts van 18 april 2024, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Naam: [slachtoffer]
Voornamen: [slachtoffer]
Geslacht: man
Geboortedatum: [geboortedatum 2] -1976
Lichaamsdeel: rechterbeen
Beschrijving: op de buitenzijde van het rechter bovenbeen een scherprandige wond
van circa 2,5 centimeter, met 2 hechtingen er in.
Soort: steekwond
Lichaamsdeel: hoofd
Beschrijving: aan de achterzijde van het rechter oor is een scherprandige wond van
circa 2,5 centimeter met hechtingen er in.
Soort: snijwond
Lichaamsdeel: rechterhand
Beschrijving: aan de buitenzijde van de rechter hand , bij de basis van de pink zijn 2
scherprandige huidverwondingen van circa 1,5 centimeter, dichtgeplakt met hechtpleisters.
Soort: snijwond
De geconstateerde verwondingen passen bij verwondingen door een mes.
Het proces-verbaal van aanhouding verdachte van verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] van 17 maart 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 36 – 38):
Op 17 maart 2024 kregen wij, verbalisanten, de melding naar de [adres] te gaan. De melding betrof dat er een man op straat zou lopen die geheel onder het bloed zou zitten. Ik, verbalisant [verbalisant 4] , heb foto's gemaakt van de verwondingen van deze man. De ter plaatse gekomen ambulance broeders gaven aan dat deze verwoningen gehecht moesten worden en dat aangever mee naar het Ziekenhuis te Almelo moest. Wij, verbalisanten, zijn vervolgens naar de woning aan de [adres] gelopen. Wij, verbalisanten, zagen dat in de woonkamer een grote plas bloed lag.
[afbeelding]
Omschrijving: Letsel [omschrijving]
[afbeelding]
[afbeelding]
Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 18 maart 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 49 – 54)
Op 17 maart 2024 was ik in mijn woning aan de [adres] . Ik heb ruzie gehad met één van de medebewoners. Ik heb hem geslagen. Volgens mij heet hij [slachtoffer] ( [slachtoffer] ).
Parketnummer 08/294513-24
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2024408104. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
het proces-verbaal van de terechtzitting van 14 november 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
het proces-verbaal rijden onder invloed van verbalisant [verbalisant 6] , van 15 oktober 2024, pagina’s 6 - 10 (feiten 1 en 4);
het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 7] , van 1 september 2024, pagina’s 11 - 14 (feiten 2 en 3).