Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2016/1103 tot uitvoering van de nauwere samenwerking op het gebied van de bevoegdheid, het toepasselijke recht en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen op het gebied van huwelijksvermogensstelsels
Artikel 5 Bevoegdheid in geval van echtscheiding, scheiding van tafel en bed of nietigverklaring van het huwelijk
Geldend
Geldend vanaf 28-07-2016
- Bronpublicatie:
24-06-2016, PbEU 2016, L 183 (uitgifte: 08-07-2016, regelingnummer: 2016/1103)
- Inwerkingtreding
28-07-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-06-2016, PbEU 2016, L 183 (uitgifte: 08-07-2016, regelingnummer: 2016/1103)
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Europees personen- en familierecht
Internationaal privaatrecht / Bijzondere onderwerpen
Personen- en familierecht / Relatievermogensrecht
1.
Indien overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2201/2003 bij een gerecht van een lidstaat een verzoek tot echtscheiding, scheiding van tafel en bed of nietigverklaring van het huwelijk aanhangig is gemaakt, zijn, onverminderd lid 2, de gerechten van die lidstaat bevoegd om te beslissen in zaken betreffende het huwelijksvermogensstelsel die met dat verzoek verband houden.
2.
De in lid 1 bedoelde bevoegdheid in zaken met betrekking tot huwelijksvermogensstelsels is afhankelijk van een overeenkomst tussen de echtgenoten indien het gerecht waar het verzoek om echtscheiding, scheiding van tafel en bed of nietigverklaring aanhangig is gemaakt:
- a)
het gerecht is van de lidstaat waar de verzoeker zijn gewone verblijfplaats heeft en waar de verzoeker onmiddellijk voorafgaand aan de indiening van het verzoek tenminste gedurende één jaar verbleven heeft, overeenkomstig artikel 3, lid 1, onder a), vijfde streepje, van Verordening (EG) nr. 2201/2003;
- b)
het gerecht is van de lidstaat waarvan de verzoeker onderdaan is en waar hij zijn gewone verblijfplaats heeft en onmiddellijk voorafgaand aan de indiening van het verzoek gedurende ten minste zes maanden heeft verbleven, overeenkomstig artikel 3, lid 1, onder a), zesde streepje, van Verordening (EG) nr. 2201/2003;
- c)
is aangezocht op grond van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 2201/2003, in gevallen waarin omzetting van een scheiding van tafel en bed in een echtscheiding is gevraagd;
- d)
is aangezocht op grond van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 2201/2003, in geval van residuele bevoegdheid.
3.
De in lid 2 bedoelde overeenkomst moet, ingeval zij wordt gesloten voordat bij het gerecht een zaak betreffende het huwelijksvermogensstelsel aanhangig wordt gemaakt, aan het bepaalde in artikel 7, lid 2, voldoen.