Einde inhoudsopgave
Reglement van het Europees Parlement
Artikel 175 Onmiddellijke maatregelen
Geldend
Geldend vanaf 02-07-2019
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging is de datum van het Publicatieblad.
- Bronpublicatie:
22-11-2019, PbEU 2019, L 302 (uitgifte: 22-11-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
02-07-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-11-2019, PbEU 2019, L 302 (uitgifte: 22-11-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Instituties
1.
2.
Bij herhaling van de inbreuk roept de Voorzitter het lid een tweede keer tot de orde en in dat geval wordt hiervan melding gemaakt in de notulen.
3.
Indien de inbreuk aanhoudt of bij een nieuwe herhaling van de inbreuk kan de Voorzitter het lid het woord ontnemen en voor de verdere duur van de vergadering de toegang tot de vergaderzaal ontzeggen. In gevallen van uitzonderlijke ernst kan de Voorzitter het betrokken lid ook onmiddellijk de toegang tot de vergaderzaal ontzeggen voor de resterende duur van de vergadering, zonder het lid nogmaals tot de orde te roepen. De secretaris-generaal ziet onverwijld erop toe dat dergelijke tuchtmaatregelen met de hulp van de parlementaire bodes en zo nodig de veiligheidsdienst van het Parlement worden toegepast.
4.
Wordt de orde zodanig verstoord dat voortzetting van de werkzaamheden in gevaar wordt gebracht, dan schorst de Voorzitter de vergadering voor bepaalde tijd om de orde te herstellen of sluit hij de vergadering. Kan de Voorzitter zich geen gehoor meer verschaffen, dan verlaat hij de voorzittersstoel en wordt de vergadering daardoor geschorst. De Voorzitter roept op tot hervatting van de vergadering.
5.
6.
De Voorzitter kan gelasten onderdelen van een toespraak door een lid die een inbreuk vormen op artikel 10, lid 3 of lid 4, te verwijderen uit het audiovisuele verslag van de vergadering.
Die beslissing wordt onmiddellijk van kracht. Zij moet evenwel uiterlijk vier weken nadat zij is genomen of, indien het Bureau in die periode niet bijeenkomt, tijdens zijn eerstvolgende vergadering door het Bureau worden bekrachtigd.
7.
De in de leden 1 tot en met 6 genoemde bevoegdheden worden op overeenkomstige wijze verleend aan degenen die vergaderingen van in het Reglement vastgestelde organen, commissies en delegaties, voorzitten.
8.
Met inachtneming van de ernst van de overtreding van de gedragsregels voor de leden kan het lid dat een vergaderperiode, orgaan, commissie of delegatie voorzit uiterlijk tot de volgende vergaderperiode of de volgende vergadering van het betrokken orgaan, de betrokken commissie of de betrokken delegatie zo nodig de Voorzitter verzoeken om artikel 176 toe te passen.