Einde inhoudsopgave
Handhaving van privaatrecht door toezichthouders (R&P nr. CA17) 2017/3.2.2
3.2.2 Europese invloeden
mr. C.A. Hage, datum 01-12-2017
- Datum
01-12-2017
- Auteur
mr. C.A. Hage
- JCDI
JCDI:ADS449464:1
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
European Commission, ‘Towards a Dynamic European Economy’, Green Paper On The development of The Common Market for Telecommunications Services and Equipment, Brussels, COM (87) 290 (30.6.1987).
European Commission, summery report concerning ‘Towards a Dynamic European Economy’, Green Paper on the Development of the Common Market for Telecommunications Services and Equipment, Brussels, COM (87) 290 (30.6. 1987), p. 17.
A. Danopoulos, Geschilbeslechting door de OPTA. Een voorbeeld voor geschilbeslechting in het bestuursrecht? (diss. Rotterdam), Nijmegen: Wolf Legal Publishers 2009, p. 34.
European Commission, summery report concerning ‘Towards a Dynamic European Economy’, Green Paper on the Development of the Common Market for Telecommunications Services and Equipment, Brussels, COM (87) 290 (30.6. 1987), p. 3.
Danopoulos 2009, p. 37.
Danopoulos 2009, p. 39.
European Commission, presentation of the Green Paper, ‘Towards a Dynamic European Economy’, Green Paper on the Development of the Common Market for Telecommunications Services and Equipment, Brussels, COM (87) 290 (30.6. 1987), p. 2.
European Commission, presentation of the Green Paper, ‘Towards a Dynamic European Economy’, Green Paper on the Development of the Common Market for Telecommunications Services and Equipment, Brussels, COM (87) 290 (30.6. 1987), p. 2.
Richtlijn 88/301/EEG van de Commissie van 16 mei 1988 betreffende de mededinging op de markten van telecommmunicatie-eindapparatuur, (Randapparatuurrichtlijn) (PbEG 1988, L 131/73). Deze richtlijn is later nog gewijzigd door Richtlijn 94/46/EG van de Commissie van 13 oktober 1994 tot wijziging van Richtlijn 88/301/EEG en Richtlijn 90/388/EEG, met name met betrekking tot satellietcommunicatie (PbEG 1994, L 268/15).
Richtlijn 90/388/EEG van de Raad van 28 juni 1990 betreffende de mededinging op de markten voor de telecommunicatiediensten, (PbEG 1990, L 192/10), deze richtlijn is later gewijzigd door Richtlijn 95/51/EG van de Commissie van 18 oktober 1995 tot wijziging van Richtlijn 90/388/EEG van de Commissie inzake de opheffing van de beperkingen op het gebruik van kabeltelevisienetten voor het verrichten van reeds geliberaliseerde telecommunicatiediensten, (Kabeltelevisierichtlijn) (PbEG 1995, L 256/49), door Richtlijn 96/2/EEG van de Commissie van 16 januari 1996 tot wijziging van Richtlijn 90/388/EEG met betrekking tot mobiele en persoonlijke communicatie (PbEG 1996, L 20/59) en door Richtlijn 96/ 19/EG van de Raad van 22 maart 1996 betreffende de wijziging van Richtlijn 90/388/EEG betreffende de mededinging op de markten voor de telecommunicatiediensten, (PbEG 1996, L 74/13).
Richtlijn 1990/387/EEG van de Raad van 28 juni 1990 betreffende de totstandbrenging van de interne markt voor telecommunicatiediensten door middel van de tenuitvoerlegging van Open Network Provision (ONP) (PbEG 1990, L 192/1).
Richtlijn 92/44/EG van de Raad van 5 juni 1992 betreffende de toepassing van Open Network Provision (OPN) op huurlijnen, (PbEG 1992, L 165).
Richtlijn 97/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 april 1997 betreffende een gemeenschappelijk kader voor algemene machtigingen en individuele vergunningen op het gebied van telecommunicatiediensten, (PbEG 1997, L 117/15).
Richtlijn 97/33/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 juni 1997 inzake interconnectie op telecommunicatiegebied, wat betreft de waarborging van de universele dienst en van de interoperabiliteit door toepassing van de beginselen van Open Network Provision (ONP), (PbEG 1997, L199/32).
Richtlijn 97/66/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 1997 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de telecommunicatiesector, (PbEG 1997, L 024/1).
Richtlijn 98/10/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 1998 inzak de toepassing van Open Network Provision (ONP) op spraaktelefonie en inzake de universele telecommunicatiedienst in een door concurrentie gekenmerkt klimaat, (PbEG 1998, L101/24).
Richtlijn 98/61/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 1998 tot wijziging van Richtlijn 97/33/EG wat betreft nummerportabiliteit tussen exploitanten en carriervoorkeuze, (PbEG, 1998, L 268/37).
Verordening (EG) nr. 2887/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 inzake ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk, (PbEG 2000, L 336/4).
Nihoul & Rodford 2011, p. 8.
Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten (Kaderrichtlijn, (PbEG 2002, L 108/33).
Richtlijn 2002/19/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake de toegang tot en interconnectie van elektronische- communicatienetwerken en bijbehorende faciliteiten (Toegangsrichtlijn), (PbEG 2002, L 108/7).
Richtlijn 2002/20/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 betreffende de machtiging voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten (Machtigingsrichtlijn), (PbEG 2002, L 108/21).
Richtlijn 2002/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische-communicatienetwerken en -diensten (Universele dienstrichtlijn), PbEG 2002, L 108/51).
Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (Richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie) (PbEG 2002, L 201/37).
Richtlijn 2002/77/EG van de Commissie van 16 september 2002 betreffende de mededinging op de markten elektronische-communicatienetwerken en -diensten, (PbEG 2002, L 249).
Nihoul & Rodford 2011, p. 9.
Nihoul & Rodford 2011, p. 9.
Ottow 2006, p. 49. Zie ook P.C. Knol e.a., Inleiding Telecommunicatierecht, Leiden: eLaw Leiden 2011, p. 18.
Knol e.a. 2011, p. 18.
Richtlijn 2009/140/EG van het Europese Parlement en de Raad van 25 november 2009 tot wijziging van Richtlijn 2002/21/EG inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische communicatienetmerken en -diensten, Richtlijn 2002/19/EG inzake de toegang tot en interconnectie van elektronische communicatie-netwerken en bijbehorende faciliteiten, en Richtlijn 2002/20/EG betreffende de machtiging voor elektronische communicatienetwerken en -diensten (PbEG 2009, L 337/37).
Deze twee Richtlijnen zijn gewijzigd door Richtlijn 2009/136/EG tot wijziging van Richtlijn 2002/22/EG inzake de universele dienst en gebruiksrechten met betrekking tot elektronische communicatienetwerken en -diensten, Richtlijn 2002/58/EG betreffende de verwerking van persoonsgegeven en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie en Verordening (EG) nr. 2006/2004 betreffende samenwerking tussen de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming (PbEG 2009, L 337/11).
Knol e.a. 2011, p. 6.
Verordening nr. 1211/2009 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 25 november 2009 tot oprichting van het Orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie en het Bureau (PbEG 2009, L 337/1).
Verordening nr. 531/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juni 2012 betreffende roaming op openbare mobile communicatienetwerken binnen de Unie (PbEU 2012, L 172/10). Deze Verordening is gewijzigd met Verordening (EU) 2015/2120 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 tot vaststelling van maatregelen betreffende open-internettoegang en tot wijziging van Richtlijn 2002/22/EG inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische-communicatienetwerken en -diensten en Verordening (EU) nr. 531/2012 betreffende roaming op openbare mobielecommunicatienetwerken binnen de Unie, PbEU L 310.
Voorstel tot een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van maatregelen inzake de Europese interne markt voor elektronische communicatie om een connectief continent tot stand te brengen alsmede tot wijziging van Richtlijnen 2002/20/EG, 2002/21/EG en 2002/22/EG en Verordening nr. 1211/2009 en (EU) nr. 531/2012, Com (2013) 627 (final), (Verordening), PbEU 2013/0309 (COD), 11.09.2013).
Op 25 november 2015 is de Verordening 2015/2120 tot vaststelling van maatregelen betreffende open internettoegang en tot wijziging van Richtlijn 2002/22/EG inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische-communicatienetwerken en -diensten en Verordening (EU) nr 531/2012 betreffende roaming op openbare mobilecommunicatienetwerken binnen de Unie (PbEU 2015, L 310) vastgesteld. Deze verordening is van toepassing met ingang van 30 april 2016.
De telecommunicatiemarkt is, zoals beschreven in de paragraaf 3.1, van oorsprong een monopolistische markt. Op initiatief van de Europese Commissie diende de markt voor telecommunicatie, vanwege de ontwikkeling van de interne markt, meer competitief te worden. De Commissie presenteerde in dit kader in 1987 een zogenaamd Green Paper. In dit Green Paper met als titel ‘Towards a dynamic European economy’1 legde de Europese Commissie veel nadruk op de liberalisering van de telecommunicatiemarkt:
‘Generally the network must be opened, under fair competitive conditions, to service providers from the Member States. This is a pre-condition for implementation of the Internal Market for the community’s future service economy.’2
Dit Green Paper kan worden gezien als de basis voor het huidige Europese beleid in de telecommunicatiesector.3 Het Green Paper beoogde een gemeenschappelijke telecommunicatiemarkt te creëren door middel van harmonisatie van de regelgeving en liberalisatie van de nationale markten. Het doel is als volgt geformuleerd:
‘to develop the conditions for the market to provide European users with a greater variety of telecommunications services, of better quality and at lower cost, affording Europe the full internal and external benefits of a strong telecommunications sector’.4
Via drie lijnen diende de telecommunicatiemarkt te worden opengebroken: via liberalisering, harmonisering en via het algemene mededingingsrecht. Liberalisering houdt in dat de bijzondere en exclusieve rechten van monopolisten in de telecommunicatiesector worden afgeschaft om vervolgens volledige mededinging te realiseren.5 Onder harmonisering wordt verstaan het creëren van een gemeenschappelijk juridisch kader in de telecommunicatiesector voor de verschillende lidstaten, of te wel het creëren van een level playing field.6 Een level playing field is een situatie op de markt waarbij de concurrentie op de markt tot ontwikkeling kan komen door de reeds op de markt aanwezige partijen, die hun positie hebben opgebouwd op basis van bijzondere en exclusieve rechten, de plicht op te leggen om andere partijen toegang tot en gebruik van die voorzieningen en diensten aan te bieden ten aanzien waarvan zij over een positie van aanmerkelijke marktmacht beschikken.7
De redenen voor het hervormen van de telecommunicatiemarkt zijn onder meer gelegen in economische, sociale en culturele ontwikkelingen.8 Economisch gezien neemt de telecommunicatiesector een belangrijke plaats in de Europese economie in, daarnaast betekent goede communicatie een betere toegankelijkheid tot marktpartijen en geeft een effectieve informatiestroom een impuls aan het productieproces. Ook heeft telecommunicatie een grote invloed op de levensstijl van mensen. Daarnaast wilde Europa concurreren met de Japanse en Amerikaanse markt.9 Kortom, telecommunicatie wordt van groot belang geacht en de gevolgen van de ontwikkelingen van de telecommunicatie raken een ieder privé of zakelijk.
Ondanks verzet van de lidstaten zette de Europese Commissie toch door met de introductie van verschillende richtlijnen ter bevordering van de liberalisering, harmonisering en regulering van de markten. De voornaamste Europese richtlijnen zijn de volgende liberalisatierichtlijnen: de Randapparatuurrichtlijn10 en de Dienstenrichtlijn.11 Daarnaast zijn er de volgende harmonisatierichtlijnen: de ONP-kaderrichtlijn,12 de ONP-huurlijneNRIchtlijn,13 de VergunningeNRIchtlijn,14 de Interconnectierichtlijn,15 de Telecommunicatie Privacy-richtlijn,16 de ONP-spraakrichtlijn17 en de Richtlijn Nummerportabiliteit.18 Ten slotte is er nog de Verordening Ontbundelde Toegang.19 Als juridische basis voor deze richtlijnen diende het huidige artikel 106 leden 1 en 2 VWEU (artikel 86 EG-verdrag oud). Deze richtlijnen zien voornamelijk op het openen, op last van de Commissie, van de netwerken die werden beheerst door monopolisten. Het belangrijkste doel was hierbij de interconnectie van netwerken tussen de verschillende lidstaten.20
Het bovenstaande pakket is in 1999 geëvalueerd en heeft geleid tot het zogenaamde Nieuw Regelgevend Kader.21 De basis van dit Nieuw Regelgevend Kader wordt gevormd door de Kaderrichtlijn,22 de Toegangsrichtlijn,23 de Machtigingsrichtlijn,24 de Universele Dienstenrichtlijn,25 de Richtlijn Privacy en Elektronische Communicatie26 en Richtlijn Mededingingsrecht.27 Belangrijke reden voor dit nieuwe pakket aan richtlijnen waren de snelle technische ontwikkelingen op de telecommunicatiemarkt.28 Hieraan moest de regelgeving worden aangepast. De convergentie van de televisie-, telecommunicatie- en informatiesector brengt een ingrijpende verandering met zich mee.29 Het Nieuw Regelgevend Kader is dan ook niet alleen meer van toepassing op uitsluitend telecommunicatie, maar eveneens op (draadloze) radio- en televisieomroepnetwerken en op kabeltelevisie. Dit geldt zowel voor telecommunicatiediensten als voor transmissiediensten op netten die voor omroep worden gebruikt. Kortom, de wetgeving is van toepassing op de gehele elektronische communicatie-infrastructuur. Ook wenste de Europese regelgever de coördinatie tussen de harmonisatie en liberalisatierichtlijnen te bevorderen. Het pakket richtlijnen uit 1998 zag voornamelijk op het openbreken van de telecommunicatiemarkt door zogenoemde ex ante verplichtingen op te leggen aan de voormalige monopolisten. In 2002, toen het tweede pakket werd geïntroduceerd, lag de nadruk meer op het in stand houden van de concurrentie en op het eventueel noodzakelijk corrigerende optreden.30 Er wordt ook meer aangesloten bij het gewone mededingingsrecht.31 Deze richtlijnen uit 2002 zijn nog steeds van kracht.
Inmiddels zijn alweer nieuwe richtlijnen geïntroduceerd die een aantal van bovenstaande richtlijnen aanpassen. De Toegangsrichtlijn, de Kaderrichtlijn en de Machtigingsrichtlijn zijn gewijzigd door de zogenaamde Richtlijn Betere Regelgeving.32 De Universele Dienstenrichtlijn, de Richtlijn privacy en Elektronische Communicatie alsmede Verordening 2006/2004 zijn aangepast door de Richtlijn Burgerrechten.33 Deze twee richtlijnen zien op wijzigingen die betrekking hebben op het frequentiebeleid, de door toezichthouders te nemen maatregelen, privacy en internetveiligheid, teleconsumentenbescherming en de samenwerking tussen toezichthouders.34 Verder is Verordening 1211/200935 aangenomen die een nieuw samenwerkingsorgaan van nationaal regelgevende instanties introduceert, het zogenaamde BEREC. Ook is er een verordening betreffende roaming aangenomen.36 Verdergaande maatregelen betreffende roaming, netneutraliteit en bescherming van eindgebruikers zijn in middels in een verordening vastgelegd. De Commissie heeft in 2013 een voorstel aangenomen voor een Verordening Connectief Continent.37 De verorderning is uiteindelijk in afgezwakte vorm aangenomen.38 Belemmeringen voor het leveren van elektronische communicatienetwerken en -diensten binnen de Unie dienen te worden geslecht.
De telecommunicatiemarkt is een markt waarop de ontwikkelingen elkaar zeer snel opvolgen. Zo snel dat wetgeving en toezicht achter de feiten aan kunnen lopen. Deze ontwikkelingen liggen dan ook mede ten grondslag aan de introductie van het Nieuw Regelgevend Kader en derhalve ook aan de wijzigingen van de (hierna te bespreken) Tw in 2004.39 Verder is er steeds meer sprake van convergentie van de verschillende sectoren te weten telecommunicatie, omroep en informatietechnologie. Vroeger waren de onderliggende netwerken geschikt voor één soort dienst, maar deze worden steeds meer geschikt voor verschillende soorten diensten.40 Vanwege deze toenemende convergentie is in het Nieuw Regelgevend Kader het begrip ‘elektronisch(e) communicatienetwerk’ opgenomen. Dit begrip heeft een bredere reikwijdte dan het begrip ‘telecommunicatienetwerk’.41