AB 2024/116
Uitspraak grote kamer over herziening boetebesluit. Reeds omdat het Uwv heeft toegegeven dat de boete te hoog is vastgesteld, is de weigering de onherroepelijke boete te verlagen evident onredelijk.
CRvB 19-07-2023, ECLI:NL:CRVB:2023:1363, m.nt. R. Stijnen
- Instantie
Centrale Raad van Beroep
- Datum
19 juli 2023
- Magistraten
Mrs. H.G. Rottier, M. Schoneveld, T.G.M. Simons, B.J. van Ettekoven, D.A. Verburg
- Zaaknummer
20/3253 TW
- Noot
R. Stijnen
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS950531:1
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:CRVB:2023:1363, Uitspraak, Centrale Raad van Beroep, 19‑07‑2023
ECLI:NL:CRVB:2022:2623, Uitspraak, Centrale Raad van Beroep, 06‑12‑2022
- Wetingang
Essentie
Uitspraak grote kamer over herziening boetebesluit. Reeds omdat het UWV heeft toegegeven dat de boete te hoog is vastgesteld, is de weigering de onherroepelijke boete te verlagen evident onredelijk.
Samenvatting
De aan de A-G gevraagde conclusie gaat over de weigering om terug te komen van het besluit waarbij aan appellant een boete is opgelegd (boetebesluit). De Raad stelt voorop dat hij de A-G volgt in zijn conclusie dat de (overeenkomstige) toepassing van art. 4:6 Awb op verzoeken om heroverweging van definitief geworden besluiten betekent dat het “evident-onredelijk”-criterium ook geldt voor boetebesluiten.
De Raad volgt de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.