Einde inhoudsopgave
Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Thailand tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen
Artikel 5 Vaste inrichting
Geldend
Geldend vanaf 09-06-1976
- Bronpublicatie:
11-09-1975, Trb. 1975, 113 (uitgifte: 07-10-1975, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
09-06-1976
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-06-1976, Trb. 1976, 96 (uitgifte: 01-01-1976, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Voorkoming van dubbele belasting
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
1.
Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de uitdrukking ‘vaste inrichting’ een vaste bedrijfsinrichting waarin de werkzaamheden van de onderneming geheel of gedeeltelijk worden uitgeoefend.
2.
De uitdrukking ‘vaste inrichting’ omvat in het bijzonder:
- a)
een plaats waar leiding wordt gegeven;
- b)
een filiaal;
- c)
een kantoor;
- d)
een fabriek;
- e)
een werkplaats;
- f)
een mijn, een steengroeve of een andere plaats waar natuurlijke rijkdommen worden gewonnen.
3.
Niettegenstaande de bepalingen van het eerste en tweede lid omvat de uitdrukking ‘vaste inrichting’ slechts dan de plaats van uitvoering van een bouwwerk of van constructie- of montagewerkzaamheden, indien de duur daarvan overschrijdt:
- a)
zes maanden in het geval van het plaatsen of het monteren van fabrieken en machines, daaronder begrepen de constructiewerkzaamheden die bij een dergelijke plaatsing behoren en daarvoor noodzakelijk zijn;
- b)
drie maanden in alle andere gevallen.
4.
Een vaste inrichting wordt niet aanwezig geacht, indien:
- a)
gebruik wordt gemaakt van inrichtingen, uitsluitend voor de opslag, uitstalling of aflevering van aan de onderneming toebehorende goederen of koopwaar,
- b)
een voorraad van aan de onderneming toebehorende goederen of koopwaar wordt aangehouden, uitsluitend voor de opslag, uitstalling of aflevering;
- c)
een voorraad van aan de onderneming toebehorende goederen of koopwaar wordt aangehouden, uitsluitend voor de bewerking of verwerking door een andere onderneming;
- d)
een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om voor de onderneming goederen of koopwaar aan te kopen of inlichtingen in te winnen;
- e)
een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend voor reclamedoeleinden, voor het geven van inlichtingen, voor wetenschappelijk onderzoek of voor soortgelijke werkzaamheden voor de onderneming die van voorbereidende aard zijn of het karakter van hulpwerzaamheden hebben.
5.
Een persoon die in een van de Staten voor een onderneming van de andere Staat werkzaam is — niet zijnde een onafhankelijke vertegenwoordiger in de zin van het zesde lid — wordt als een in de eerstbedoelde Staat aanwezige vaste inrichting beschouwd, indien -
- a)
hij een machtiging bezit om namens de onderneming overeenkomsten af te sluiten en dit recht in de eerstbedoelde Staat gewoonlijk uitoefent, tenzij zijn werkzaamheden beperkt blijven tot de aankoop van goederen of koopwaar voor de onderneming; of
- b)
hij in de eerstbedoelde Staat gewoonlijk een voorraad van aan de onderneming toebehorende goederen of koopwaar aanhoudt waaruit hij regelmatig bestellingen uitvoert namens de onderneming; of
- c)
hij zich in de eerstbedoelde Staat gewoonlijk bezighoudt met het opnemen van bestellingen die uitsluitend of nagenoeg uitsluitend bestemd zijn voor de onderneming zelf of voor de onderneming en andere ondernemingen die zij beheerst of door welke zij wordt beheerst.
6.
Een onderneming van een van de Staten wordt niet geacht een vaste inrichting in de andere Staat te bezitten op grond van de enkele omstandigheid dat zij aldaar zaken doet door middel van een makelaar, commissionair of enige andere onafhankelijke vertegenwoordiger, indien deze personen in de normale uitoefening van hun bedrijf handelen. Dit is niet van toepassing, indien de makelaar of vertegenwoordiger in de andere Staat een werkzaamheid als omschreven in het vijfde lid verricht, die uitsluitend of nagenoeg uitsluitend geschiedt voor de onderneming zelf of voor de onderneming en andere ondernemingen die zij beheerst of door welke zij wordt beheerst.
7.
De enkele omstandigheid dat een lichaam dat inwoner is van een van de Staten, een lichaam beheerst of door een lichaam wordt beheerst, dat inwoner is van de andere Staat of dat in die andere Staat zaken doet (hetzij met behulp van een vaste inrichting, hetzij op andere wijze), stempelt een van de beide lichamen niet tot een vaste inrichting van het andere.