NJB 2015/1346
Art. 344 Sr vormt geen specialis in de zin van art. 55 lid 2 Sr van het in art. 343 Sr omschreven faillissementsdelict. In art. 344 Sr heeft de wetgever strafbaar gesteld het door ‘derden’ plegen van faillissementsdelicten, terwijl art. 343 Sr zich richt tegen de bestuurder of commissaris van een rechtspersoon welke in staat van faillissement is verklaard
HR 30-06-2015, ECLI:NL:HR:2015:1756
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
30 juni 2015
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, V. van den Brink
- Zaaknummer
14/01438
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Insolventierecht / Faillissement
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:1756, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 30‑06‑2015
- Wetingang
Essentie
Art. 344 Sr vormt geen specialis in de zin van art. 55 lid 2 Sr van het in art. 343 Sr omschreven faillissementsdelict. In art. 344 Sr heeft de wetgever strafbaar gesteld het door ‘derden’ plegen van faillissementsdelicten, terwijl art. 343 Sr zich richt tegen de bestuurder of commissaris van een rechtspersoon welke in staat van faillissement is verklaard
Uitspraak
Inleiding:
Verdachte is veroordeeld wegens – kort gezegd – (feit 1, primair) ‘medeplegen van als bestuurder van een rechtspersoon welke in staat van faillissement is verklaard, ter bedrieglijke verkorting van de rechten der schuldeisers van de rechtspersoon enig goed aan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.