RvdW 2022/402
Cassatie in het belang der wet met betrekking tot vorderingen tot verstrekken van verkeers- en locatiegegevens.
HR 05-04-2022, ECLI:NL:HR:2022:477
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
5 april 2022
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, A.L.J. van Strien, M.J. Borgers, M. Kuijer, T. Kooijmans
- Zaaknummer
21/04311 CW
- Conclusie
A-G mr. B.F. Keulen
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Voorfase
Internationaal strafrecht / Europees strafrecht en strafprocesrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:477, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑04‑2022
ECLI:NL:PHR:2021:1180, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑12‑2021
- Wetingang
Essentie
Cassatie in het belang der wet met betrekking tot vorderingen tot verstrekken van verkeers- en locatiegegevens; OvJ ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard in vordering machtiging.
Samenvatting
De Hoge Raad verwijst naar HR 5 april 2022, RvdW 2022/404, waarin is geoordeeld dat als de OvJ toepassing geeft aan de bevoegdheden van art. 126n, 126u, 126zh, 126ni, 126ui, 126zja en 126zo Sv, hij — ook al schrijft de wet dat niet voor — een schriftelijke machtiging van de R-C moet vorderen en dat de R-C ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.