Artikel 6 EVRM en de civiele procedure
Einde inhoudsopgave
Artikel 6 EVRM en de civiele procedure (BPP nr. 10) 2008/6.7.2:6.7.2 Onafhankelijkheid ten opzichte van maatschappelijke opvattingen
Artikel 6 EVRM en de civiele procedure (BPP nr. 10) 2008/6.7.2
6.7.2 Onafhankelijkheid ten opzichte van maatschappelijke opvattingen
Documentgegevens:
Mr. P. Smits, datum 06-03-2008
- Datum
06-03-2008
- Auteur
Mr. P. Smits
- JCDI
JCDI:ADS297636:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
EHRM 26 april 1979, Sunday Times/Groot-Brittannië, serie A, vol 30.
Ras (1988), p. 331 e.v.
Zie Barendrecht (1992), p. 228-229 en dezelfde schrijver in het preadvies NJ V 1992, p. 129 e.v.
Zie ook Snijders (1992), p. 54. In gelijke zin meent Kuijer (2004), p. 264-265, dat het Europees Hof ook dit soort druk van buitenaf op de rechter(lijke macht) in zijn oordeelsvorming zou moeten betrekken.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
De 'buitenwereld' kan een grote invloed hebben op de meningsvorming van de rechter in het algemeen. Op zich is dit een goede zaak. De rechter moet weten welke opvattingen en ideeën opgeld doen in de maatschappij (tot hem komend via de media en de 'man in de straat', het 'gewone publiek') en hij moet zich op basis daarvan oriënteren, opdat niet van hem gezegd kan worden dat hij 'in de wereld, maar niet van de wereld' is. 'Courts cannot operate in a vacuum', aldus ook het Europees Hof in het Sunday Times-arrest.1 Oriëntatie op het maatschappelijk normen- en waarden-patroon is één van de kenmerkende eigenschappen van een rechter.2 De door 'Balkenende-II' aangezwengelde normen- en waardendiscussie mag hem alleen om deze reden al niet onverschillig laten, wat men van die discussie (of het aanzwengelen daarvan) ook mag vinden.
De noodzaak van het meten van maatschappelijke opvattingen of van de stand van de rationele maatschappelijke discussie wordt met name pregnanter, daar waar de wetgever door het geven van vage normen de rechter een middel aan de hand wil doen voor het geven van maatschappelijk aanvaardbare oplossingen.3 Een en ander moet hem evenwel niet ervan weerhouden om grote druk uit de samenleving te weerstaan en desnoods een beslissing te geven waarvan hij weet dat deze tegen het 'gesundenes Volksempfinden' ingaat.
Een wettelijke basis voor de aldus geformuleerde onafhankelijkheid, onafhankelijkheid van maatschappelijke opvattingen, ontbreekt in het Nederlandse recht. Art. 6 EVRM zou als handvat hiervoor kunnen dienen.4
Zie nader over dit onderwerp, geplaatst in het kader van de onpartijdigheid, par. 6.9 en 6.11.