Einde inhoudsopgave
RvdW 2013/1209
Onvoldoende bewijs opzettelijk voordeel trekken uit de opbrengst van door een ander door gepleegde steunfraude.
HR 08-10-2013, ECLI:NL:HR:2013:893
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
8 oktober 2013
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan, W.F. Groos
- Zaaknummer
11/04014
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:893, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 08‑10‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:897, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑08‑2013
Essentie
Onvoldoende bewijs opzettelijk voordeel trekken uit de opbrengst van door een ander door gepleegde steunfraude.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 30 maart 2011, nummer 23/000318-10, in de strafzaak tegen: [verdachte]. Adv.: mr. M. Mulder, te Amsterdam.
Conclusie
Conclusie A-G mr. E.J. Hofstee:
1.
Het Gerechtshof te Amsterdam heeft bij arrest van 30 maart 2011 verzoeker wegens subsidiair ‘opzettelijk uit de opbrengst van enig door misdrijf verkregen goed voordeel trekken’, veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 84 uren, bij het niet naar ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.