Verdrag betreffende de burgerlijke rechtsvordering
Partijen en gegevens
Geldend
Geldend vanaf 27-04-1909
- Redactionele toelichting
Het Maandbericht van februari 2011 is verwerkt. Het Maandbericht van februari 2011 is verwerkt. De teksten van de verklaringen, voorbehouden en bezwaren zijn afkomstig van de Verdragenbank op www.minbuza.nl.
- Bronpublicatie:
17-07-1905, Stb. 1909, 120 (uitgifte: 22-05-1909, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
27-04-1909
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-07-1905, Stb. 1909, 120 (uitgifte: 22-05-1909, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Bijzondere onderwerpen
Internationaal privaatrecht / Internationaal erkennings- en executierecht
Bronnen
Stb. 1909, 120
Trb. 1952, 70
Trb. 1956, 73
Trb. 1956, 135
Trb. 1959, 177
Trb. 1963, 21
Trb. 1975, 148
Trb. 2012, 228
Partijen
Partij | Datum inwerkingtreding | Voorbehoud |
---|---|---|
België | 27-04-1909 | |
Denemarken | 27-04-1909 | |
Duitsland | 27-04-1909 | |
Estland | 22-01-1930 | |
Finland | 23-01-1927 | |
Frankrijk | 27-04-1909 | |
Hongarije | 16-11-1918 | |
IJsland | 01-12-1918 | |
Israël | 16-05-1952 | |
Italië | 27-04-1909 | |
Joegoslavië | 07-06-1930 | |
Letland | 26-05-1930 | |
Luxemburg | 03-08-1909 | |
het Koninkrijk der Nederlanden (het Europese deel van Nederland) | 27-04-1909 | |
Noorwegen | 27-04-1909 | |
Oostenrijk | 12-11-1918 | |
Oostenrijk/Hongarije | 27-04-1909 | |
Polen | 09-08-1926 | |
Portugal | 27-04-1909 | |
Roemenië | 27-04-1909 | |
Slowakije | 01-01-1993 | |
Spanje | 27-04-1909 | |
Tsjechië | 01-01-1993 | |
Tsjechoslowakije | 20-12-1926 | |
Zweden | 27-04-1909 | |
Zwitserland | 27-04-1909 |
Voorbehouden, verklaringen en bezwaren
1 | Verklaring van voortgezette gebondenheid door Oostenrijk op 27-07-1921. |
---|---|
2 | Verklaring van voortgezette gebondenheid door Hongarije op 24-08-1923. |
3 | Verklaringen van voortgezette gebondenheid door Oostenrijk op 27-07-1921 en door Hongarije op 24-08-1923. |
4 | Op 04-07-1924 is te 's-Gravenhage ondertekend een Protocol betreffende de toetreding van Staten, welke niet vertegenwoordigd zijn geweest op de vierde, in 1904 te 's-Gravenhage gehouden internationale Conferentie nopens internationaal privaatrecht, tot het op 17-07-1905 te 's-Gravenhage gesloten Verdrag betreffende de burgerlijke rechtsvordering. Dit Protocol werd ondertekend door de navolgende Staten: Spanje, België, Zwitserland, Zweden, Roemenië, Hongarije, Noorwegen, Italië, Denemarken, Portugal, Duitsland, Luxemburg, Frankrijk en Nederland. |
5 | Het Vredesverdrag met Italië van 10-02-1947 is voor Nederland op 17-02-1949 in werking getreden, weshalve op die dag tevens het Verdrag betreffende de burgerlijke rechtsvordering tussen Nederland en Italië is herleefd, nadat de werking ervan was geschorst sedert 11-12-1941. |
6 | Bij notawisseling tussen de Nederlandse en de Oostenrijkse Regering, 's-Gravenhage, 25-07-1950/31-08-1950, is overeengekomen, het onderhavige Verdrag tussen Nederland en Oostenrijk met ingang van 01-08-1950 wederom toe te passen, met uitzondering van de Titels III en V. Bij notawisseling van 's-Gravenhage, 10-05-1951/26-06-1951/07-07-1951, is overeengekomen, het Verdrag in zijn geheel toe te passen met ingang van 01-08-1951. |
7 | Bij notawisseling tussen de Nederlandse en de Duitse Regering, 's-Gravenhage, 31-01-1952, is overeengekomen, het onderhavige Verdrag alsmede de hierbovengenoemde Verklaring van 31-07-1909, tussen Nederland en de Bondsrepubliek Duitsland met ingang van 01-01-1952 wederom toe te passen. |
8 | Bij akte van 08-07-1954 heeft Nederland, overeenkomstig artikel 26, lid 2, kennis gegeven van zijn voornemen om het Verdrag in werking te doen treden in de Nederlandse Antillen. De depositaris deelt het volgende mede betreffende een op 08-07-1954 door het Koninkrijk der Nederlanden afgelegde verklaring: By an instrument dated 8 July 1954 the Government of the Kingdom of the Netherlands notified its intention to bring the Convention into force to the Netherlands Antilles, in accordance with article 26, paragraph 2, of the Convention. An affirmative declaration was deposited with the Netherlands Government by the following States: 16-08-1954 Austria 02-09-1954 Norway 09-09-1954 Denmark 14-09-1954 Switzerland 22-09-1954 Luxemburg 24-09-1954 Spain 30-09-1954 Finland 28-10-1954 Czechoslovakia 10-11-1954 Israel 18-11-1954 Hungary 18-11-1954 Sweden 30-11-1954 France 14-12-1954 Belgium 18-02-1955 Portugal 06-04-1955 the Federal Republic of Germany 02-05-1955 Poland 20-07-1955 Yugoslavia 27-10-1955 Romania 29-03-1956 Italy The Convention entered into force in the relations between the above-mentioned States and the Netherlands Antilles four months after the dates indicated. Entry into force between the Netherlands Antilles and 16-12-1954 Austria 02-01-1955 Norway 09-01-1955 Denmark 14-01-1955 Switzerland 22-01-1955 Luxembourg 24-01-1955 Spain 30-01-1955 Finland 28-02-1955 Czechoslovakia 10-03-1955 Israel 18-03-1955 Hungary 18-03-1955 Sweden 30-03-1955 France 14-04-1955 Belgium 18-06-1955 Portugal 06-08-1955 Germany 02-09-1955 Poland 20-11-1955 Yougoslavia 27-02-1956 Romania 29-07-1956 Italy . Inwerkingtreding voor Aruba vanaf 01-01-1986 en voor het Caribische deel van Nederland, Curaçao en Sint Maarten vanaf 10-10-2010. Het Koninkrijk der Nederlanden heeft op 18-10-2010 de volgende verklaring afgelegd: The Kingdom of the Netherlands consisted of three parts: the Netherlands, the Netherlands Antilles and Aruba. The Netherlands Antilles consisted of the islands of Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius and Saba. With effect from 10 October 2010, the Netherlands Antilles ceased to exist as a part of the Kingdom of the Netherlands. Since that date, the Kingdom consists of four parts: the Netherlands, Aruba, Curaçao and Sint Maarten. Curaçao and Sint Maarten enjoy internal self-government within the Kingdom, as Aruba and, up to 10 October 2010, the Netherlands Antilles do. These changes constitute a modification of the internal constitutional relations within the Kingdom of the Netherlands. The Kingdom of the Netherlands will accordingly remain the subject of international law with which agreements are concluded. The modification of the structure of the Kingdom will therefore not affect the validity of the international agreements ratified by the Kingdom for the Netherlands Antilles. These agreements, including any reservations made, will continue to apply to Curaçao and Sint Maarten. The other islands that have formed part of the Netherlands Antilles – Bonaire, Sint Eustatius and Saba – became part of the Netherlands, thus constituting ‘the Caribbean part of the Netherlands’. The agreements that applied to the Netherlands Antilles will also continue to apply to these islands; however, the Government of the Netherlands will now be responsible for implementing these agreements. . |
9 | Toepasselijkverklaring door het Koninkrijk der Nederlanden voor Suriname vanaf 04-09-1955. Buiten werking treding voor Suriname vanaf 25-11-1975. De depositaris deelt het volgende mede betreffende een op 26-03-1955 door het Koninkrijk der Nederlanden afgelegde verklaring: By an instrument dated 26 March 1955 the Government of the Kingdom of the Netherlands notified its intention to bring the Convention into force to Surinam, in accordance with article 26, paragraph 2, of the Convention. An affirmative declaration was deposited with the Netherlands Government by the following States: 04-05-1955 Finland 11-05-1955 Switzerland 23-05-1955 Belgium 25-05-1955 Spain 30-05-1955 Hungary 31-05-1955 Norway 06-06-1955 Czechoslovakia 10-06-1955 the Federal Republic of Germany 14-06-1955 Denmark 14-06-1955 Israel 20-06-1955 Austria 30-06-1955 Sweden 13-07-1955 Portugal 20-07-1955 Yugoslavia 05-08-1955 France 27-10-1955 Romania 08-02-1956 Poland 27-02-1956 Luxemburg 29-03-1956 Italy The Convention entered into force in the relations between the above-mentioned States and Surinam four months after the dates indicated. Entry into force between Surinam and 04-09-1955 Finland 11-09-1955 Switzerland 23-09-1955 Belgium 25-09-1955 Spain 30-09-1955 Hungary 30-09-1955 Norway 06-10-1955 Czechoslovakia 10-10-1955 Germany 14-10-1955 Denmark 14-10-1955 Israel 20-10-1955 Austria 30-10-1955 Sweden 13-11-1955 Portugal 20-11-1955 Yougoslavia 05-12-1955 France 27-02-1956 Romania 08-06-1956 Poland 27-06-1956 Luxembourg 29-07-1956 Italy . |
10 | Ondertekening door Frankrijk onder het volgende voorbehoud: De Franse Regering heeft het onderhavige Protocol ondertekend ten einde de toetreding van niet op de 4de Conferentie van internationaal privaatrecht vertegenwoordigd geweest zijnde Staten tot het Verdrag van 17-07-1905 mogelijk te maken. Het is echter wel verstaan dat dit Verdrag niet toepasselijk is tussen Frankrijk en de toetredende nieuwe Staten. . Ratificatie door Frankrijk onder de volgende verklaring: Article 287 of the Peace Treaty of Versailles (article 238 of the Treaty of St. Germain and article 221 of the Treaty of Trianon) states: As soon as the present Treaty comes into force (i.e. 10 July 1920 for the Treaty of Versailles, 16 July 1920 for the Treaty of St. Germain and 26 July 1921 for the Treaty of Trianon), the High Contracting Parties shall, insofar as they are concerned, apply the Hague Convention relating to Civil Procedure of 17 July 1905. Such revival however remains and shall remain without legal force for France, Portugal and Romania. Compare, however, the Agreement between Hungary and Rumania of 16 April 1924 (Recueil des Traités, volume XLII page 165 ff.), the Declaration of Germany and Portugal of 21 July 1927 (Recueil des Traités, volume LXXV, page 375 ff.) and the Declaration of Germany and Rumania of 28 February 1929 (Recueil des Traités, volume XC, page 61 ff.). . Frankrijk heeft op 04-07-1924 de volgende verklaring afgelegd: This Convention is not applicable in relations between France and the acceding States not represented at the fourth Conference on Private International Law, in virtue of the reservation entered by France on signing the Hague Protocol of 4 July 1924. . Toepasselijkverklaring door Frankrijk voor Frans Guyana, Guadeloupe en Martinique vanaf 05-05-1956. De depositaris deelt het volgende mede betreffende een op 15-11-1955 door Frankrijk afgelegde verklaring: By an instrument dated 15 November 1955 the French Government notified its intention to bring the Convention into force to the Departments Martinique, Guadeloupe and Guyana, in accordance with article 26, paragraph 2, of the Convention. An affirmative declaration was deposited with the Netherlands Government by the following States: 05-01-1956 Luxemburg 19-01-1956 Switzerland 28-01-1956 Denmark 28-01-1956 Italy 28-01-1956 Spain 07-02-1956 Norway 10-02-1956 Sweden 14-02-1956 Belgium 01-03-1956 the Kingdom of the Netherlands 05-04-1956 Portugal 28-06-1957 Romania The Convention entered into force in the relations between the above-mentioned States and the Departments Martinique, Guadeloupe and Guyana four months after the dates indicated. Entry into force between the Departments Martinique, Guadeloupe and Guyana and 05-05-1956 Luxembourg 19-05-1956 Switzerland 28-05-1956 Denmark 28-05-1956 Spain 28-05-1956 Italy 07-06-1956 Norway 10-06-1956 Sweden 14-06-1956 Belgium 01-07-1956 Netherlands 05-08-1956 Portugal 28-10-1957 Romania . Het Verdrag kan niet in werking treden tussen genoemde Departementen en:
|
11 | De depositaris deelt het volgende mede betreffende een op 23-02-1924 door Spanje afgelegde verklaring: By an instrument dated 23 February 1924 the Spanish Government notified its intention to bring the Convention into force to the Spanish Zone of Morocco, in accordance with article 26, paragraph 2, of the Convention. An affirmative declaration was deposited with the Netherlands Government by the following States: 12-07-1924 Belgium 18-07-1924 Portugal 23-08-1924 Norway 26-08-1924 Luxemburg 05-09-1924 Sweden 11-09-1924 Switzerland 12-09-1924 Denmark 19-09-1924 Italy 27-09-1924 Austria 18-11-1924 France 17-12-1924 Hungary 22-12-1924 Germany 12-02-1925 the Kingdom of the Netherlands 09-05-1925 Romania The Convention entered into force in the relations between the above-mentioned States and the Spanish Zone of Morocco four months after the dates indicated. Entry into force between the Spanish Zone of Morocco and 12-11-1924 Belgium 18-11-1924 Portugal 23-12-1924 Norway 26-12-1924 Luxembourg 05-01-1925 Sweden 11-01-1925 Switzerland 12-01-1925 Denmark 19-01-1925 Italy 27-01-1925 Austria 18-03-1925 France 17-04-1925 Hungary 22-04-1925 Germany 12-06-1925 Netherlands 09-09-1925 Romania . |
12 | Verklaring van voortgezette gebondenheid door IJsland op 31-07-1962. Bij brief van 31-07-1962 deelde de Tijdelijk Zaakgelastigde van IJsland te Londen aan Hr. Ms. Ambassadeur bij de IJslandse Republiek te genoemder stede mede, dat IJsland zich partij beschouwt bij het onderhavige Verdrag. In een nota van 02-11-1962 van de IJslandse Ambassade te Londen aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken van het Koninkrijk der Nederlanden wordt ter toelichting het volgende verklaard: According to a treaty known as the Danish-Icelandic Act of Union dated 30th November, 1918, Denmark recognised Iceland as an independent and sovereign State. Until that time Iceland had been considered a part of the Danish State. The Danish Government in December 1918 informed other Governments in the Community of Nations of the fact that Iceland had been recognised an independent and sovereign State as well as of the provisions of the Act of Union. Article 7 of the Act of Union provided that Iceland should, where applicable, be bound by published treaties concluded with other States by Denmark prior to 1st December, 1918. . |
13 | Verklaring van voortgezette gebondenheid door de Tsjechische Republiek op 28-01-1993. |
14 | Verklaring van voortgezette gebondenheid door Slowakije op 15-03-1993. |
15 | Verklaringen van voortgezette gebondenheid door de Tsjechische Republiek op 28-01-1993 en door Slowakije op 15-03-1993. |
16 | Toepasselijkverklaring door Denemarken voor Faeröer vanaf 27-04-1909. De depositaris deelt het volgende mede betreffende een op 18-04-1912 door Denemarken afgelegde verklaring: By an instrument dated 29 February 1912 the Government of Denmark notified its intention to bring the Convention into force to the Danish Antilles, in accordance with article 26, paragraph 2, of the Convention. An affirmative declaration was deposited with the Netherlands Government by the following States: 18-04-1912 Belgium 24-04-1912 France 30-04-1912 Italy 30-04-1912 Portugal 06-05-1912 Luxemburg 08-05-1912 Norway 30-05-1912 Germany 30-05 1912 Switzerland 31-05-1912 Sweden 03-08-1912 Austria-Hungary 25-02-1913 the Kingdom of the Netherlands 07-03-1913 Spain 30-03-1913 Romania 19-04-1913 Russia The Convention entered into force in the relations between the above-mentioned States and the Danish Antilles four months after the dates indicated. Entry into force between the Danish Antilles and 18-08-1912 Belgium 24-08-1912 France 30-08-1912 Italy 30-08-1912 Portugal 06-09-1912 Luxemburg 08-09-1912 Norway 30-09-1912 Germany 30-09-1912 Switzerland 30-09-1912 Sweden 03-12-1912 Austria-Hungary 25-06-1913 the Kingdom of the Netherlands 07-07-1913 Spain 30-07-1913 Romania 19-08-1913 Russia . Verklaring van voortgezette gebondenheid door IJsland op 31-07-1962. |
17 | Portugal heeft op 10-01-1920 de volgende verklaring afgelegd: Article 287 of the Peace Treaty of Versailles (article 238 of the Treaty of St. Germain and article 221 of the Treaty of Trianon) states: As soon as the present Treaty comes into force (i.e. 10 July 1920 for the Treaty of Versailles, 16 July 1920 for the Treaty of St. Germain and 26 July 1921 for the Treaty of Trianon), the High Contracting Parties shall, insofar as they are concerned, apply the Hague Convention relating to Civil Procedure of 17 July 1905. Such revival however remains and shall remain without legal force for France, Portugal and Romania. Compare, however, the Agreement between Hungary and Rumania of 16 April 1924 (Recueil des Traités, volume XLII page 165 ff.), the Declaration of Germany and Portugal of 21 July 1927 (Recueil des Traités, volume LXXV, page 375 ff.) and the Declaration of Germany and Rumania of 28 February 1929 (Recueil des Traités, volume XC, page 61 ff.). . |
18 | Roemenië heeft op 10-01-1920 de volgende verklaring afgelegd: Article 287 of the Peace Treaty of Versailles (article 238 of the Treaty of St. Germain and article 221 of the Treaty of Trianon) states: As soon as the present Treaty comes into force (i.e. 10 July 1920 for the Treaty of Versailles, 16 July 1920 for the Treaty of St. Germain and 26 July 1921 for the Treaty of Trianon), the High Contracting Parties shall, insofar as they are concerned, apply the Hague Convention relating to Civil Procedure of 17 July 1905. Such revival however remains and shall remain without legal force for France, Portugal and Romania. Compare, however, the Agreement between Hungary and Rumania of 16 April 1924 (Recueil des Traités, volume XLII page 165 ff.), the Declaration of Germany and Portugal of 21 July 1927 (Recueil des Traités, volume LXXV, page 375 ff.) and the Declaration of Germany and Rumania of 28 February 1929 (Recueil des Traités, volume XC, page 61 ff.). . |
19 | Toetreding door Polen en de Vrije Stad Dantzig. |