NJ 1927, p. 279
Vervolg van H. R. 8 Juni 1923 N. J. 1923, 1031. Aanneming van werk. Kopgeld (opzet)-contract ten bedrage van f 54000. Benadeeling van aanbesteder door een overeenkomst in strijd met de goede zeden aangegaan tusschen de inschrijvers. Onrechtmatige daad. Verband eisch reconv. en verweer conv. Toestand in hooger beroep.
HR 13-01-1927, ECLI:NL:HR:1927:154, m.nt. Prof. E.M. Meijers (opzetcontract)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13 januari 1927
- Magistraten
Mrs. Bosch, Jhr. Feith, van den Dries, Schepel en van Gelein Vitringa.
- Zaaknummer
[13011927/NJ_1927,_p._279]
- Conclusie
Mr. Noyon
- Noot
Prof. E.M. Meijers
- Roepnaam
opzetcontract
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS122479:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1927:154, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑01‑1927
- Wetingang
(BW art. 401, 1640-1653; Rv 250-253.)
Essentie
Vervolg van H. R. 8 Juni 1923 N. J. 1923, 1031. Aanneming van werk. Kopgeld (opzet)-contract ten bedrage van f 54000. Benadeeling van aanbesteder door een overeenkomst in strijd met de goede zeden aangegaan tusschen de inschrijvers. Onrechtmatige daad. Verband eisch reconv. en verweer conv. Toestand in hooger beroep.
Samenvatting
Het aangaan van een overeenkomst in strijd met de goede zeden — het onderhavige kopgeldcontract — is een onrechtmatige daad, waardoor den aanbesteder nadeel is toegebracht (verhooging inschrijvingssom), welk nadeel hem moet worden vergoed door degenen, door wier schuld de schade is veroorzaakt.
Dat het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.