Rb. Overijssel, 28-11-2024, nr. 08-770062-19
ECLI:NL:RBOVE:2024:6342
- Instantie
Rechtbank Overijssel
- Datum
28-11-2024
- Zaaknummer
08-770062-19
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBOVE:2024:6342, Uitspraak, Rechtbank Overijssel, 28‑11‑2024; (Eerste aanleg - meervoudig)
Uitspraak 28‑11‑2024
Inhoudsindicatie
Ontneming. De rechtbank stelt het bedrag waarop het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op € 3.225,24 en legt hem de de verplichting op om dit bedrag te betalen. De veroordeelde was schuldig bevonden aan diefstal van elektriciteit, handel in drugs en deelnemen aan een criminele organisatie.
Partij(en)
RECHTBANK OVERIJSSEL
Team Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08-770062-19
Datum vonnis: 28 november 2024
Vonnis op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende op de vordering op grond van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht (Sr) van de officier van justitie ten aanzien van de veroordeelde:
[veroordeelde],
geboren op [geboortedatum] 1987 in [geboorteplaats] (Syrië),
wonende aan de [woonplaats].
1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e Sr wordt geschat en de veroordeelde de verplichting oplegt tot betaling aan de Staat van het geschatte voordeel tot een bedrag van € 15.810,--.
2. De procedure
De vordering is behandeld op de openbare terechtzittingen van 7 oktober 2024, 8 oktober 2024 en 14 november 2024. De veroordeelde is op de terechtzittingen van 7 oktober 2024 en 8 oktober 2024 verschenen en op de vordering gehoord.
Ter terechtzitting van 8 oktober 2024 heeft de officier van justitie de vordering gehandhaafd. De officier van justitie heeft primair verzocht te bepalen dat veroordeelde en zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk zijn voor het totaalbedrag. Subsidiair heeft de officier van justitie gerekwireerd tot een pondspondsgewijze verdeling van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Op de terechtzitting van 14 november 2024 heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.
3. De beoordeling van de vordering
3.1
Veroordeling
De veroordeelde is bij vonnis van deze rechtbank van 28 november 2024 veroordeeld, voor zover van belang, voor de strafbare feiten:
feit 1
het misdrijf:
medeplegen van het in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
en
medeplegen van het in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen
en
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking, meermalen gepleegd;
feit 4
het misdrijf: deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in de artikelen 11, derde en vijfde lid, en 11a van de Opiumwet.
3.2
De beoordeling van de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel
Naar het oordeel van de rechtbank heeft veroordeelde door het plegen van de strafbare feiten voordeel verkregen. Bij vonnis van 28 november 2024 is bewezen verklaard dat de veroordeelde, tezamen met anderen, hennep heeft geteeld op een vijftal adressen. Ten aanzien van de hennepkwekerij in het pand gelegen aan de [adres], bevat het betreffende zaaksdossier aanwijzingen dat er op deze locatie minstens eenmaal is geoogst.
De rechtbank gaat bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel uit van de feiten en omstandigheden, zoals die in het betreffende ‘Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij’ zijn beschreven, en ontleent aan de inhoud daarvan tevens de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel. De rechtbank zal hierna beoordelen hoeveel voordeel er met de teelt van hennep in de hennepkwekerij in de woning gelegen aan de [adres] is verkregen.
De rechtbank neemt als uitgangspunt voor de vaststelling van het wederrechtelijk verkregen voordeel de in het rapport 'Wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij bij binnenteelt onder kunstlicht' van het Functioneel Parket Afpakken (hierna: het rapport van FPA) van 1 juni 2016 gehanteerde normen. Daarbij overweegt de rechtbank dat de daadwerkelijke verkoopprijs van de hennep die is geteeld in bovengenoemde kwekerij, niet kon worden vastgesteld en dat daarom rekening zal worden gehouden met de volgens het rapport van FPA minimale verkoopprijs van € 4.070,-- per kilogram. Bij de berekening houdt de rechtbank ook rekening met de door de veroordeelde gemaakte kosten zoals deze volgen uit genoemd rapport.
3.2.1
Wederrechtelijk verkregen voordeel uit de hennepkwekerij
Op grond van het dossier en de behandeling ter terechtzitting acht de rechtbank het aannemelijk dat er eenmaal is geoogst in de aangetroffen kweekruimte. De rechtbank overweegt daartoe het volgende. Het filterdoek van de koolstoffilter was vervuild. Er lag stof op de in de hennepkwekerij aanwezige apparatuur. Ook in het kozijn van de toegangsdeur van de kweekruimte lag een dikke laag stof. Er zat kalkaanslag op de onderzijde van de bloempotten en op de dompelpomp. Er was sprake van schimmelvorming op de muren van de kweekruimte. De houten latten, waaraan de assimilatielampen waren bevestigd, waren verkleurd op de plaatsen waar de lampen hadden gehangen. Er werden hennepresten aangetroffen op een stoel en op droogrekken. Bovendien heeft de bewoner van de [adres], [betrokkene], bij de politie verklaard dat er eenmaal was geoogst in de hennepkwekerij.
In de kweekruimte stonden bij het aantreffen van de hennepkwekerij 158 hennepplanten. De rechtbank neemt daarom 158 hennepplanten per oogst als uitgangspunt.
Bruto opbrengst
Er stonden 17 planten per vierkante meter in de kweekruimte. De daarbij behorende opbrengst aan hennep per plant is 27,2 gram. De opbrengst van hennep bedraagt € 4.070,-- per kilo.
De totale bruto opbrengst per oogst bedraagt:
(27,2 gram x 158 planten =) 4,2976 kilogram x € 4.070,-- = € 17.491,23.
Kosten
Op de bruto opbrengst moet een aantal kosten in mindering worden gebracht. Dit betreffen de afschrijvingskosten, de kosten van de hennepstekken en de overige variabele kosten. Met betrekking tot de kosten worden op grond van het rapport van FPA de volgende uitgangspunten gehanteerd, telkens per aantal planten per oogst:
- -
de afschrijvingskosten bij 0-199 planten bedragen € 150,--;
- -
de inkoopprijs van de stekken bedraagt € 3,81 per stek/plant;
- -
de overige variabele kosten bedragen € 3,88 per stek/plant.
Met inachtneming van de voorgaande uitgangspunten bedragen de kosten per oogst:
- -
afschrijvingskosten € 150,--
- -
inkoopprijs hennepstekken (158 x € 3,81) € 601,98
- -
variabele kosten (158 x € 3,88) € 613,04+
€ 1.365,02.
Bij vonnis van 28 november 2024 is bewezenverklaard dat elektriciteit ten behoeve van de hennepkwekerij door middel van diefstal werd verkregen. Omdat niet is gebleken dat de veroordeelde de door Enexis Netbeheer BV in rekening gebrachte kosten heeft voldaan, worden geen kosten voor elektriciteit op het wederrechtelijk verkregen voordeel in mindering gebracht. Het zaaksdossier bevat aanwijzingen dat de planten door leden van de criminele organisatie zijn geknipt, zodat de rechtbank het niet aannemelijk acht dat veroordeelde kosten voor het knippen heeft gemaakt. Nu op basis van het onderzoek niet is gebleken dat veroordeelde ten behoeve van de huisvesting kosten heeft gemaakt, zal de rechtbank bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel hiermee evenmin rekening houden.
Wederrechtelijk verkregen voordeel
De rechtbank gaat uit van één eerder gerealiseerde oogst waardoor het wederrechtelijk verkregen voordeel bedraagt:
Bruto opbrengst 1 oogst € 17.491,23
Totale kosten 1 oogst -/- € 1.365,02
Wederrechtelijk verkregen voordeel € 16.126,21.
De rechtbank stelt op grond van de in de bijlage bij dit vonnis opgenomen wettige bewijsmiddelen de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel vast op € 16.126,21.
3.2.2
De verdeelsleutel
Op grond van het strafrechtelijk onderzoek onder de naam Arcadia en de behandeling ter terechtzitting is vast komen te staan dat naast de veroordeelde ook [medeveroordeelde 1] en de medeveroordeelden [medeveroordeelde 2], [medeveroordeelde 3] en [medeveroordeelde 4] voordeel hebben genoten van de opbrengst van de hennepkwekerij. De rechtbank overweegt met betrekking tot de toerekening van het wederrechtelijk voordeel het volgende.
Hoofdelijkheid
Met betrekking tot de door de officier van justitie gevorderde hoofdelijkheid stelt de rechtbank het volgende beoordelingskader voorop.
Indien het dossier en de behandeling ter terechtzitting zodanige duidelijke aanwijzingen bevatten dat het vermoeden gerechtvaardigd is dat twee of meer, bekende of onbekende, daders gezamenlijk de beschikking hebben of gedurende zekere tijd de beschikking hebben gehad over de gehele opbrengst van het strafbare feit en de betrokkene als een van die daders geen, dat vermoeden ontzenuwende, gegevens daaromtrent verschaft - op welke situatie de wetgever bij invoering van het huidige art. 36e, zevende lid, Sr in het bijzonder het oog had - kan de rechter het wederrechtelijk verkregen voordeel als gemeenschappelijk voordeel voor het geheel aan de betrokkene toerekenen.
De rechtbank is van oordeel dat het dossier en de behandeling ter terechtzitting deze aanwijzingen onvoldoende bevatten. De rechtbank zal daarom het wederrechtelijk verkregen voordeel niet voor het geheel aan veroordeelde toerekenen.
Pondspondsgewijze toerekening
De rechtbank stelt vast dat aan het dossier en de behandeling ter terechtzitting geen indicatie valt te ontlenen voor de verdeling van de opbrengst. De veroordeelde heeft geen inzicht gegeven in de wijze van de (onderlinge) verdeling van het behaalde voordeel en ook overigens zijn er geen concrete aanknopingspunten voorhanden voor een afwijkende verdeelsleutel tussen de veroordeelde en zijn mededaders dan op basis van gelijke verdeling. De rechtbank zal daarom het wederrechtelijk verkregen voordeel uit de hennepkwekerij pondspondsgewijs aan veroordeelde en zijn mededaders toerekenen.
De rechtbank acht het aannemelijk dat in totaal vijf personen betrokken zijn geweest bij de hennepkwekerij. De rechtbank zal het reeds vastgestelde wederrechtelijk verkregen voordeel dan ook pondspondsgewijs verdelen over vijf personen.
Conclusie
Gelet op het voorgaande schat de rechtbank het wederrechtelijk verkregen voordeel van de veroordeelde uit de genoemde hennepkwekerij op € 3.225,24.
3.3
De vaststelling van de betalingsverplichting
3.3.1
De redelijke termijn
In artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM) is gewaarborgd het recht van iedere veroordeelde dat binnen een redelijke termijn op de ontnemingsvordering wordt beslist. De redelijke termijn vangt aan op het moment dat vanwege de Nederlandse Staat jegens de veroordeelde een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem een vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel aanhangig zal worden gemaakt. Als uitgangspunt geldt dat de behandeling ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaren na aanvang van de redelijke termijn, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden, zoals de ingewikkeldheid van de zaak.
Op 17 december 2019 is door de rechter-commissaris een machtiging tot conservatoir beslag afgegeven. De rechtbank is van oordeel dat dit moet worden aangemerkt als een handeling waaraan de veroordeelde in redelijkheid de verwachting kon ontlenen dat tegen hem een vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel aanhangig gemaakt zou worden. Daarom geldt 17 december 2019 als het aanvangsmoment van de redelijke termijn in de ontnemingszaak.
De rechtbank doet uitspraak op 28 november 2024. Dit betekent dat er tussen de aanvang van de redelijke termijn en de datum van dit vonnis bijna vijf jaren zijn verstreken. Gelet op de omvang van de zaak had naar het oordeel van de rechtbank binnen drie jaren een vonnis moeten worden gewezen. Er is dus sprake van een overschrijding van de redelijke termijn van bijna twee jaren, welke overschrijding niet aan de veroordeelde kan worden toegerekend. De procedure heeft daarmee aanzienlijk langer geduurd dan op grond van artikel 6 van het EVRM redelijk wordt geacht.
Het uitgangspunt is dat overschrijding van de redelijke termijn wordt gecompenseerd door vermindering van de betalingsverplichting. De rechtbank acht in dit geval, gelet op de forse overschrijding van de redelijke termijn, een vermindering van de betalingsverplichting met 50% op zijn plaats.
3.3.2
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat aan de veroordeelde de verplichting moet worden opgelegd tot betaling aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van een bedrag van € 1.612,62.
4. De wettelijke voorschriften
De oplegging van de maatregel is gegrond op artikel 36e Sr.
5. De beslissing
De rechtbank:
- -
stelt het bedrag waarop het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op € 3.225,24;
- -
legt de veroordeelde de verplichting op tot betaling van € 1.612,62 aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel;
- -
bepaalt de duur van de gijzeling die met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering ten hoogste kan worden gevorderd op 32 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.M.F. Schreurs, voorzitter, mr. P.A.M. Miltenburg en
mr. N.P. Heisterkamp, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.M. Hoek en
mr. B. Kleinlugtenbeld, griffiers, en is in het openbaar uitgesproken op 28 november 2024.
Buiten staat
De voorzitter is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer Arcadia/ON2R018076. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal ‘Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij ex artikel 36e, tweede lid, Sr’, opgemaakt op 11 juni 2019, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende, op pagina (ZD [adres]) 249 e.v.:
Betreft: [adres]
Ontnemingsperiode
Van 19 maart 2019 tot 28 mei 2019. Deze periode beslaat 10 weken. Op dinsdag 25 juni 2019 waren de hennepplanten ongeveer 4 weken oud. Dit betreft een schatting aangezien de planten 45 cm lang waren. Het is aannemelijk dat desbetreffende kweek op 28 mei 2019 was begonnen. Aangezien wij uitgaan van eerdere oogst a 10 weken, is de voorgaande kweek op 19 maart 2019 begonnen.
Aantal kweekruimtes: 1
Vaststelling opbrengst per oogst in de kweekruimte
Aangetroffen planten/potten
In de kweekruimte stonden minimaal 158 hennepplanten en/of potten. De oppervlakte van de beplanting in de kweekruimte was 9,8 m2. Per m2 stonden er 17 hennepplanten en/of potten.
Opbrengst hennep per plant
In het rapport van Functioneel Parket Afpakken van 1 juni 2016 is een tabel opgenomen
met daarin de opbrengst per hennepplant. De opbrengst aan hennep per plant van de kweekruimte is volgens de tabel minimaal 27,2 gram.
Opbrengst hennep per oogst
De totale bruto opbrengst aan hennep per oogst bedraagt:
158 planten x 27,2 gram = 4,2976 kilogram.
Financiële opbrengst per oogst
De daadwerkelijke verkoopprijs van de hennep kon niet worden vastgesteld. Volgens het
rapport van Functioneel Parket Afpakken bedraagt dit minimaal EUR 4070,00 per
kilogram. De totale bruto opbrengst per oogst bedraagt minimaal 4,2976 kilogram x EUR 4070,00 = EUR 17491,23.
Kostenberekening in de kweekruimte
Verdachte [betrokkene] betrok de elektriciteit op illegale wijze en door Enexis werd
hiervan aangifte gedaan. Omdat de verdachte de door Enexis in rekening gebrachte kosten op het moment van sluiten van dit rapport niet had voldaan, werden geen kosten voor elektriciteit op het wederrechtelijk verkregen voordeel in mindering gebracht.
Uit het onderzoek rijst het vermoeden dat er ten behoeve van de huisvesting geen
extra kosten gemaakt zijn. Bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen
voordeel zal er dan ook geen rekening mee worden gehouden.
De in mindering te brengen kosten per oogst voor de in dit onderzoek betrokken
hennepkwekerij zijn op basis van het rapport van Functioneel Parket Afpakken (FPA)
als volgt:
Afschrijvingskosten: EUR 150,00 (Tabel, pag. 3 rapport van FPA 1-11-2020)
Hennepstekken: EUR 601,98 (EUR 3,81 per stek/plant)
Variabele kosten: EUR 613,04 (EUR 3,88 per stek/plant)
2.
Het proces-verbaal van bevindingen eerdere oogst en fotoblad behorende bij aantreffen hennepkwekerij in perceel [adres] van 2 juli 2019, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende, op pagina (ZD [adres]) 223 e.v.:
Tijdens het ingestelde onderzoek in perceel [adres] zag ik dat:
- -
er op de aanwezige apparatuur in de kweekruimten sprake was van een stofafzetting.
- -
dat het filterdoek van het koolstoffilter in de kweekruimte was vervuild. Bij het verplaatsen van de ophangbevestiging bleek dat op de plaats waar deze ophangbevestiging was aangebracht, het filterdoek een lichtere kleur vertoonde ten opzichte van de kleur van de overige filterdoek. Het is aannemelijk dat de vervuiling van de filterdoek in de kweektent is opgetreden nadat de koolstoffilter in de kweektent was opgehangen. De vervuiling van het filterdoek treedt pas na langere tijd op en veroorzaakt kleine stofdeeltjes, voornamelijk afkomstig van het droge kweekmedium waarin hennepplanten worden gekweekt en van het vrijkomende stof bij het oogsten van hennepplanten. Door de sterke afzuiging van de afgewerkte lucht in de kwekerij komen deze stofdeeltjes op het filterdoek terecht.
- -
er witte kalkaanslag zat op de onderzijde van de zwarte kunststof bloempotten in de kweekruimte
- -
er dunne witte kalkaanslag aanwezig was op de elektrische dompelpomp in het watervat
- -
dat er sprake was van schimmelvorming tegen de muren in de kweekruimte
- -
dat er met hennepresten vervuilde klapstoel werd aangetroffen
- -
dat er met hennepresten vervuilde droognetten werden aangetroffen
- -
dat het houtwerk waaraan de assimilatielampen waren opgehangen sterk waren verkleurd onder inwerking van licht en warmte. Op die plaatsen waar het houtwerk bedekt was, was er sprake van minder verkleuring
- -
dat er sprake was van een dikke laag stof in het kozijn van de toegangsdeur van de
- -
kweekruimte. Doordat er vervuilde lucht uit de kweekruimte wordt gezogen ontstaat er een licht vacuüm in de kweekruimte door kieren tussen de deur en het kozijn wordt ook lucht aangezogen. Het vuil in de aangezogen lucht slaat vaak neer in het deurkozijn.
Gezien het vorenstaande is het aannemelijk dat er ten minste 1 eerdere oogst van 158 hennepplanten is geweest in perceel [adres].
3.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [betrokkene] van 22 augustus 2019, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende, op pagina’s (ZD [adres]) 297, 298 en 301:
Sessienummer 10460:
O: Hier is de uitwerking van een telefoongesprek van 26 april 2019 te 21:32:42 uur. Het gesprek werd gevoerd tussen jouw telefoonaansluiting, namelijk telefoonaansluiting [telefoonnummer 1], en [medeveroordeelde 2], met telefoonaansluiting [telefoonnummer 2]. We zullen het uitgewerkte gesprek met je doornemen.
[medeveroordeelde 2]: Ja, [betrokkene]
:Ja [medeveroordeelde 2]
: Vertel mij, hoe oud zijn die bij jou?
[betrokkene] : [medeveroordeelde 2], dat weet ik niet. Ik moet het berekenen, sinds 18 - 03
[medeveroordeelde 2]: Goed, ik zal het bekijken.
[betrokkene] : Dat is goed, de eerste dag was 18-03.
[medeveroordeelde 2]: Is goed, buy.
[betrokkene] : Buy, buy, buy.
[betrokkene] Toen jullie vroegen naar de datum, is dat deze datum. Ik denk dan van de eerste oogst.
Sessienummer 13065
O: Hier is de uitwerking van een telefoongesprek van 21 mei 2019 te 01:04:29 uur. Het gesprek werd gevoerd tussen jouw telefoonaansluiting, namelijk telefoonaansluiting [telefoonnummer 1], en [medeveroordeelde 2], met telefoonaansluiting [telefoonnummer 2]. We zullen het uitgewerkte gesprek met je doornemen.
[medeveroordeelde 2] zegt dat morgenochtend om 10 uur de jongens bij [code] zullen zijn.
[code] zegt oke.
V: Waar gaat dit gesprek over?
[betrokkene] Dit gaat over Uday en Rafi. Ze zijn toen een keer gekomen, volgens mij wel.
V: Wat hebben ze toen gedaan?
[betrokkene] Ze waren aan het knippen
V: Hoe vaak is er vanuit jouw woning geoogst?
[betrokkene] 1x. De tweede keer kwamen jullie inval doen.