Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/429
Beklag n.a.v. conservatoir beslag op onroerend goed rechtspersoon.
HR 26-03-2019, ECLI:NL:HR:2019:436
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
26 maart 2019
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend, J.C.A.M. Claassens
- Zaaknummer
17/03711
- Conclusie
A-G mr. G. Knigge
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS45035:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:436, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 26‑03‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:86, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑02‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 07‑12‑2017
- Wetingang
Essentie
Beklag n.a.v. conservatoir beslag op onroerend goed klaagster (rechtspersoon).
De rechtbank heeft ontoereikend gemotiveerd dat voldoende aanwijzingen bestaan dat de zaken waarop beslag is gelegd aan de klaagster zijn gaan toebehoren met het kennelijke doel de uitwinning daarvan te bemoeilijken of te verhinderen en dat de klaagster dit wist of redelijkerwijs kon vermoeden.
Samenvatting
De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene € 528.000 heeft geïnvesteerd in een rechtspersoon (de klaagster i.c.) en heeft kennelijk op grond van art. 94 lid 4 Sv geoordeeld dat voldoende aanwijzingen bestaan dat de onroerende zaken waarop conservatoir beslag is gelegd aan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.