Hier is, zoals ook op een aantal andere plaatsen, bedoeld: het Hof.
HR, 01-02-2011, nr. 09/00262
ECLI:NL:HR:2011:BO6690
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
01-02-2011
- Zaaknummer
09/00262
- Conclusie
Mr. Vellinga
- LJN
BO6690
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2011:BO6690, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 01‑02‑2011; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2011:BO6690
ECLI:NL:PHR:2011:BO6690, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑11‑2010
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2011:BO6690
- Vindplaatsen
Uitspraak 01‑02‑2011
1 februari 2011
Strafkamer
nr. 09/00262
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 18 december 2008, nummer 23/003278-06, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1978, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. M.L. Plas, advocaat te Utrecht, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest doch uitsluitend wat betreft de opgelegde hoofdstraf en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam teneinde in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan, met verwerping van het beroep voor het overige.
2. Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak
3.1. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij zich op tijdstippen gelegen in de periode van 1 december 2004 tot en met 23 maart 2005 heeft schuldig gemaakt aan verschillende misdrijven.
3.2. Het Hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 46 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Deze strafoplegging is in strijd met het te dezen toepasselijke art. 14a Sr, zoals dat luidde tot 1 februari 2006 (vgl. HR 13 juni 2006, LJN AX1662, NJ 2008/52).
4. Slotsom
Nu het middel niet tot cassatie kan leiden, terwijl de Hoge Raad geen andere dan de hiervoor onder 3 genoemde grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en W.F. Groos, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 1 februari 2011.
Conclusie 30‑11‑2010
Mr. Vellinga
Partij(en)
Conclusie inzake:
[Verdachte]
1.
Verdachte is door het Gerechtshof te Amsterdam wegens ‘1 deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven’, ‘2 en 3 uit gewoonte medeplegen van mensensmokkel’ en ‘7 witwassen’ veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 46 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. Voorts heeft het Hof enkele inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen verbeurd verklaard c.q. teruggave daarvan gelast.
2.
Er bestaat samenhang tussen de zaken met de nummers 09/00262 en 09/00097. In beide zaken zal ik vandaag concluderen.
3.
Namens verdachte heeft mr. M.L. Plas, advocaat te Utrecht, één middel van cassatie voorgesteld.
4.
Het middel bevat twee met elkaar samenhangende klachten. In de eerste plaats wordt geklaagd dat het door het Hof onder 7 bewezenverklaarde voor zover inhoudende dat het geldbedrag van € 46.070 uit enig misdrijf afkomstig was niet uit de gebezigde bewijsmiddelen kan worden afgeleid. De tweede klacht houdt in dat het Hof het verweer van de raadsman te dier zake, inhoudende dat het bij verdachte aangetroffen geld niet van misdrijf afkomstig is, onvoldoende gemotiveerd heeft verworpen.
5.
Het Hof heeft ten laste van verdachte onder 7 bewezenverklaard dat:
‘hij op 29 januari 2005, te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, een geldbedrag van 46.070 euro, voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat bovenomschreven geldbedrag afkomstig was uit enig misdrijf.’
6.
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
‘Ten aanzien van alle feiten
- 1.
Overzicht van gegevens waaruit het hof afleidt dat de verdachte en de gespreksdeelnemer die met de naam [verdachte] wordt aangeduid een en dezelfde persoon is.
- a)
De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 18 november 2008.
Deze verklaring houdt in, voorzover van belang en zakelijk weergegeven:
U houdt mij een tapgesprek van 14 januari 2005 (met nummer 250007873) voor dat op bladzijde 610017 staat van het dossier, waarin het advies gegeven wordt aan [verdachte] om het geld bij de douane aan te geven. Dat advies werd gegeven door mijn oom, ik heb dat advies niet opgevolgd. U houdt mij een tapgesprek voor van 29 januari 2005 (met nummer 250018378) dat op bladzijde 610028 staat van het dossier, waarin [verdachte] wordt gebeld door een onbekende. Ik vraag in dat gesprek geld terug bij een vriend.
Mijn bankrekeningnummer is [001]. U houdt mij voor een tapgesprek van 17 januari 2005 (met nummer 25008802), te vinden op bladzijde 610019 van het dossier. Daarin wordt gezegd dat het bankrekeningnummer van [verdachte] [001] is, dat het adres van [verdachte] [a-straat 1] te [plaats] is en dat de naam van [verdachte] [verdachte] is.
- b)
De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting in eerste aanleg van 12 juni 2006.
Deze verklaring houdt in, voorzover van belang en zakelijk weergegeven:
Één van mijn telefoonnummers is 06-[002]. Over de tapgesprekken op dossierpagina 607011 ([verdachte] belt naar NN) en 607013 verklaar ik dat ik wist dat die dag iets aan zou komen.
Het telefoongesprek van 20 januari 2005, dossierpagina 608037, ([verdachte] wordt gebeld door [betrokkene 1]) heb ik wel gevoerd.
U houdt mij een aantal tapgesprekken voor, onder meer de gesprekken weergegeven op dossierpagina's 610018, 610020 en 610023. Wat ik daarin zeg zijn gewoon stoere praatjes.
Het klopt dat mijn telefoonnummer eindigt op […].
Het klopt dat ik op 17 januari 2005 in de buurt van Schiphol, nabij de A4 te Hoofddorp, was. Ik was de persoon op de parkeerplaats in de Volkswagen Passat. Ik werd uit China gebeld om daar te wachten. Mijn oom had me gebeld met de vraag of ik hem kon helpen. Ik heb die vier Chinese mensen overgedragen aan iemand anders in Amsterdam. Ik kreeg het nummer van [betrokkene 1]. Ik heb toen wat geld van mijn oom gekregen. Ik was 16 januari 2005 gebeld en had toen de plek doorgekregen.
Over tapgesprekken op dossierpagina 607011 en 607013 verklaar ik dat ik wist dat er die dag iets aan zou komen. Dit was dus de tweede keer in principe. Ik werd gebeld om te halen, maar ik weet verder niet wat daar achter gebeurt.
Ik weet dat ik op 22 januari 2005 wel gebeld ben om iemand te halen. Het klopt dat ik [verdachte] of [verdachte] word genoemd. Ik was het die met [betrokkene 1] het telefoongesprek op 20 januari 2005, gespreksnummer 250012137 (dossierpagina 608037), voer.
[Betrokkene 2] is mijn oom.
- 2.
Een in wettelijke vorm opgemaakt en op 11 februari 2005 gesloten proces-verbaal, proces-verbaal nummer PL278C/04-008933, dossierpagina 212012, van de opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2], beiden werkzaam bij de Koninklijke Marechaussee, District Schiphol.
Dit proces-verbaal houdt in, voorozover van belang en zakelijk weergegeven, als verklaring van [betrokkene 2] afgelegd op 11 februari 2005 tegenover verbalisanten voornoemd:
Ik heb een Nokia met nummer 06-[003]. Ik ben de enige gebruiker van deze telefoon.
- 3.
Een in wettelijke vorm opgemaakt en op 3 mei 2005 gesloten proces-verbaal, proces-verbaalnummer PL278C/04-008933, paginanumer 2 0012, van de opsporingsambtenaren [verbalisant 3] en [verbalisant 4].
Dit proces-verbaal houdt in, voorozover van belang en zakelijk weergegeven, als relaas van onderzoek naar telecommunicatie van verbalisanten voormeld:
T53 [004] [betrokkene 3]
T54 [005] [betrokkene 3]
T55 06-[006] [betrokkene 3]
T58 06-[007]
T80 06-[002] [verdachte]
T81 06-[008] [verdachte]
T91 06-[003] [betrokkene 2]
- 4.
Een in wettelijke vorm opgemaakt en op 4 april 2005 gesloten proces-verbaal, dossiernummer PL278C/05-026260, van de opsporingsambtenaren [verbalisant 5] en [verbalisant 6], werkzaam bij de Koninklijke Marechaussee District Schiphol.
Dit proces-verbaal houdt in, voorozover van belang en zakelijk weergegeven:
- —
een van het proces-verbaal deel uitmakende bijlage, inhoudende een weergave van een tapgesprek (nummer 240176925, paginanummer 129019, 1 december 2004 19:43 uur):
[Betrokkene 4] (het hof begrijpt hier [betrokkene 3]) belt naar een man die gebruik maakt van een telefoon met nummer 06-[002] die zich [verdachte] noemt.
Ten aanzien van het onder 7 bewezengeachte:
- 17.
Een in wettelijke vorm opgemaakt en op 14 februari 2005 gesloten proces-verbaal mutatienummer PL278B/05-000862 dossierpagina 610097 van de opsporingsambtenaar [verbalisant 7], werkzaam bij de Koninklijke Marechaussee District Schiphol.
Dit proces-verbaal houdt in, voorzover van belang en zakelijk weergegeven, als relaas van bevindingen en/of verrichtingen van verbalisant voormeld:
Op 29 januari 2005 te 16.35 uur, heb ik, verbalisant, een persoon aangehouden als verdachte van witwassen van geld. Deze persoon gaf mij op te zijn genaamd: [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1978 te [geboorteplaats] thans wonende [a-straat 1] te [plaats]. Tijdens de fouillering van verdachte werd in achterzakken van zijn pantalon EUR 42.650 aangetroffen. In portefeuille van verdachte werd een bedrag van EUR 3.420 aangetroffen.
- 18.
Een in wettelijke vorm opgemaakt en op 29 januari 2005 gesloten proces-verbaal, mutatienummer PL278B/05-009490 (dossierpagina 610084) van de opsporingsambtenaren [verbalisant 7] en [verbalisant 8], werkzaam bij de Koninklijke Marechaussee District Schiphol.
Dit proces-verbaal houdt in, voorzover van belang en zakelijk weergegeven, een statusoverzicht inbeslaggenomen voorwerpen (locatie inbeslagneming: politiepost D2 Schiphol):
- —
volgnummers 1 t/m 5 een geldbedrag van € 46.070.
- 19.
Een in wettelijke vorm opgemaakt en op 29 januari 2005 gesloten proces-verbaal, dossiernummer PL278B/05-009490, zaaksdossier 6.10 dossierpagina 610111, van de opsporingsambtenaren [verbalisant 7] en [verbalisant 8], werkzaam bij de Koninklijke Marechaussee District Schiphol.
Dit proces-verbaal houdt in, voorzover van belang en zakelijk weergegeven als verklaring van verdachte afgelegd op 29 januari 2005 afgelegd tegenover verbalisanten voormeld of één van hen:
VV: Waarom had u het geld op twee verschillende plaatsen weggestopt?
AW: Al het geld paste niet in mijn portefeuille, daarom had ik het op verschillende plaatsen weggestopt.
(…)
Ik vind het niet vreemd want het is mijn eigen geld. Een gedeelte heb ik van vrienden geleend. Deze lening bedraagt 35.000 Euro. Het restant van het bedrag, 11.074 Euro is van mij.
(…)
VV: Waarom gaat u op reis met zoveel geld?
AW: Mijn plan was om het geld in China op een bankrekening te storten en het meteen weer terug te laten storten naar mijn Nederlandse Rabobank rekening. Wanneer het in Nederland weer op mijn bankrekening zou staan dan wilde ik bij de bank om een lening vragen voor een nieuw te openen cafetaria. Ik wilde op deze wijze een soort onderpand creëren om de bank te bewegen mij een krediet te verstrekken (…)
VV: Waarom heeft u dit geld dan niet meteen op uw Rabobank rekening gestort? Dit had u de reis naar China bespaard.
AW: Ik had dan de bank moeten informeren naar de herkomst van het geld.
(…)
Een vriend van mij heeft het ticket voor mij gekocht en betaald.
- 20.
Een in wettelijke vorm opgemaakt en op 30 januari 2005 gesloten proces-verbaal, dossiernummer PL278B/05-009490, dossierpagina's 610115 tot en met 610121, van de opsporingsambtenaren [verbalisant 7] en [verbalisant 8], werkzaam bij de Koninklijke Marechaussee District Schiphol.
Dit proces-verbaal houdt in, voorozver van belang en zakelijk weergeven,als verklaring van verdachte afgelegd op 30 januari 2005 afgelegd tegenover verbalisanten voormeld of één van hen:
Ik hoef geen rente te betalen en er is niets afgesproken omtrent wanneer het geld teruggegeven moet worden.
Ik heb dit niet met mijn accountant besproken.
De 11.074 Euro is boekhoudkundig onder privé-opname afgeboekt.
- 21.
Een tapgesprek (14 januari 2005 te 15.32 uur met nummer 250007873 op pagina 610017) als bijlage opgenomen bij het in wettelijke vorm opgemaakt en op 14 april 2005 gesloten proces-verbaal (procesverbaal nummer PL278C/04-008933, zaaksdossier 6.10) van de opsporingsambtenaar [verbalisant 4], werkzaam bij de Koninklijke Marechaussee Team Specialistische Recherche, District Koninklijke Marechaussee Schiphol.
Dit tapgesprek houdt — zakelijk weergegeven — onder meer in:
[Verdachte] belt naar een nn man op het nummer 86-215-2752190.
NN man vraagt of [verdachte] het geld zelf mee naar binnen/China brengt. [Verdachte] zegt dat hijzelf het doet. Nn man zegt dat [verdachte] na de paspoortcontrole in China nn man moet bellen. Nn man zal dan [verdachte] zeggen hoe te handelen. Want [verdachte] moet het bij de douane aangeven. Nn man haalt [verdachte] op van het vliegveld. [Verdachte] doen wat nn man zegt. Nn man vraagt wanneer [verdachte] vertrekt. [Verdachte] weet het nog niet. Mogelijk is dat de 29 ste.
- 22.
Een tapgesprek (17 januari 2005 te 12.00 uur met nummer 250008667 op pagina 610018) als bijlage opgenomen bij het in wettelijke vorm opgemaakt en op 14 april 2005 gesloten proces-verbaal (procesverbaal nummer PL278C/04-008933, zaaksdossier 6.10) van de opsporingsambtenaar [verbalisant 4], werkzaam bij de Koninklijke Marechaussee Team Specialistische Recherche, District Koninklijke Marechaussee Schiphol.
Dit tapgesprek houdt — zakelijk weergegeven — onder meer in:
[Verdachte] wordt gebeld door een nn man die gebruik maakt van het nummer 06-[012].
(…) nn man kan wel het geld naar [verdachte] (de rechtbank1. begrijpt hier [verdachte]) overmaken. [Verdachte] ziet dat niet zitten. In dat geval heeft nn man morgenmiddag om kwart over drie het geld. Het geld wordt naar nn man toe gebracht. [Verdachte] zal morgenmiddag om half vier over het geld kunnen beschikken. Het zijn allemaal biljetten van vijfhonderd.
- 23.
Een tapgesprek (17 januari 2005 te 15.32 uur met nummer 250008802 op pagina 610019) als bijlage opgenomen bij het in wettelijke vorm opgemaakt en op 14 april 2005 gesloten proces-verbaal (procesverbaal nummer PL278C/04-008933, zaaksdossier 6.10) van de opsporingsambtenaar [verbalisant 4], werkzaam bij de Koninklijke Marechaussee Team Specialistische Recherche, District Koninklijke Marechaussee Schiphol.
Dit tapgesprek houdt — zakelijk weergegeven — onder meer in:
[Verdachte] belt uit naar een nn man op nummer [009].
(…)
Oom gaat morgen veertigduizend naar [verdachte] overboeken. De bankrekening van [verdachte] is [001] en het adres is [a-straat 1] [plaats]. [Verdachte] zijn naam is [verdachte]. Morgen maakt oom veertigduizend over voor [verdachte]. Dit is niet genoeg en oom rekent over enkele dagen het nog met [verdachte] af. [verdachte] vindt het goed. [Verdachte] zegt dat hij 28 of 29 is.
- 24.
Een tapgesprek (25 januari 2005 te 15.40 uur met nummer 250015466 op pagina 610020) als bijlage opgenomen bij het in wettelijke vorm opgemaakt en op 14 april 2005 gesloten proces-verbaal (procesverbaal nummer PL278C/04-008933, zaaksdossier 6.10) van de opsporingsambtenaar [verbalisant 4], werkzaam bij de Koninklijke Marechaussee Team Specialistische Recherche, District Koninklijke Marechaussee Schiphol.
Dit tapgesprek houdt — zakelijk weergegeven — onder meer in:
[Verdachte] belt uit naar een nn man op nummer [009].
[Verdachte] (het hof begrijpt hier [verdachte]) heeft het vliegtuig van zaterdag en op zondag komt hij bij nn man aan. Nn man zegt dat de bank op zondag vrij heeft. [Verdachte] zegt dat het dan maar even bij nn man moet blijven. Nn man vraagt of [verdachte] die 40.000 al ontvangen heeft. [Verdachte] zegt dat hij nog niet op zijn bankrekening heeft gekeken. [Verdachte] gaat later wel kijken. Nn man heeft op [verdachte] zijn naam naar de Rabobank overgeboekt.
- 25.
Een tapgesprek (25 januari 2005 te 15.55 uur met nummer 250015527 op pagina 610022) als bijlage opgenomen bij het in wettelijke vorm opgemaakt en op 14 april 2005 gesloten proces-verbaal (procesverbaal nummer PL278C/04-008933, zaaksdossier 6.10) van de opsporingsambtenaar [verbalisant 4], werkzaam bij de Koninklijke Marechaussee Team Specialistische Recherche, District Koninklijke Marechaussee Schiphol.
Dit tapgesprek houdt — zakelijk weergegeven — onder meer in:
[Verdachte] belt uit naar een nn man op nummer 06-[010].
Nn man heeft nu al vijfduizend euro. [verdachte] (de rechtbank begrijpt hier [verdachte]) zegt dat het tenminste 10.000 euro moet zijn, [verdachte] zegt dat hij het eind februari aan nn man teruggeeft. Nn man gaat zijn best doen om die 10.000 euro bijeen te krijgen. [Verdachte] gaan naar binnen/China.
- 26.
Een tapgesprek (26 januari 2005 te 16.27 uur met nummer 250017202 op pagina 610023) als bijlage opgenomen bij het in wettelijke vorm opgemaakt en op 14 april 2005 gesloten proces-verbaal (procesverbaal nummer PL278C/04-008933, zaaksdossier 6.10) van de opsporingsambtenaar [verbalisant 4], werkzaam bij de Koninklijke Marechaussee Team Specialistische Recherche, District Koninklijke Marechaussee Schiphol.
Dit tapgesprek houdt — zakelijk weergegeven — onder meer in:
[Verdachte] belt uit naar een nn man op nummer 06-[010].
Nn man vertelt dat hij al 6000 euro heeft. Dit betekent dat nn man nog 4000 te kort komt.
[Verdachte] (de rechtbank begrijpt hier [verdachte]) gaat naar China om het geld wit over te maken naar buiten. Nn man wil het zo doen dat hij later die 4000 per bank en wit aan [verdachte] overmaakt. [Verdachte] wil dit niet. Hij maakt alles op zijn eigen naam over. Nn man gaat nog eens kijken of hij er iets aan kan doen.
- 27.
Een tapgesprek (28 januari 2005 te 21.18 uur met nummer 250018372 op pagina 610025) als bijlage opgenomen bij het in wettelijke vorm opgemaakt en op 14 april 2005 gesloten proces-verbaal (procesverbaal nummer PL278C/04-008933, zaaksdossier 6.10) van de opsporingsambtenaar [verbalisant 4], werkzaam bij de Koninklijke Marechaussee Team Specialistische Recherche, District Koninklijke Marechaussee Schiphol.
Dit tapgesprek houdt — zakelijk weergegeven — onder meer in:
[Verdachte] wordt gebeld door een nn man die gebruik maakt van het nummer 06-[011].
Nn man vraagt of [verdachte] ([verdachte]) het bij hem komt ophalen. Nn man heeft geen tijd om het naar [verdachte] toe te brengen. Zij spreken af dat nn man het morgen naar de luchthaven voor [verdachte] brengt. [Verdachte] komt heel veel te kort en hij wil alles wat nn man heeft.
- 28.
Een tapgesprek (29 januari 2005 te 11.51 uur met nummer 250018378 op pagina 610028) als bijlage opgenomen bij het in wettelijke vorm opgemaakt en op 14 april 2005 gesloten proces-verbaal (procesverbaal nummer PL278C/04-008933, zaaksdossier 6.10) van de opsporingsambtenaar [verbalisant 4], werkzaam bij de Koninklijke Marechaussee Team Specialistische Recherche, District Koninklijke Marechaussee Schiphol.
Dit tapgesprek houdt — zakelijk weergegeven — onder meer in:
[Verdachte] wordt gebeld door een nn man die gebruik maakt van het nummer 06-[012].
Zij spreken af dat zij om drie uur bij de balie op elkaar wachten. Nn man krijgt het geld niet bijeen en hij is nu nog bezig om geld bijeen te krijgen. [Verdachte] (de rechtbank begrijpt hier [verdachte]) zegt dat nn man geen cent te kort mag komen. Nn man weet dit.
- 29.
Een in wettelijke vorm opgemaakt en op 1 februari 2005 gesloten proces-verbaal, procesverbaalnummer nr 08 2005-01, dossierpagina's 610074 tot en met 610077, van de opsporingsambtenaren met de uniek nummers 59, 61,69, 85, 90 en 126, werkzaam bij het observatieteam BSB van de Koninklijke Marechaussee District Schiphol.
Dit proces-verbaal houdt in, voorozover van belang en zakelijk weergegeven, als relaas van bevindingen en/of verrichtingen van observatie van 29 januari 2005, aanvang 13.00 uur, van verbalisanten voormeld of één van hen:
15.18 uur: Wij, 069 en 126, zagen [verdachte] en man 1 de vertrekhal betreden . Wij zagen [verdachte] en man 1 contact maken ter hoogte van incheckbalie 15/16 in de vertrekhal met een onbekende man. Deze man zal in dit proces-verbaal worden aangeduid als man 2. (…) Wij zagen [verdachte] de rolkoffer met zich meedragen. Wij zagen man1 de rolkoffer van [verdachte] overnemen en weglopen in de richting van de incheckbalie 14/15 in de vertrekhal. Wij zagen [verdachte] en man 2 de vertrekhal verlaten.
15.20 uur: Ik, 069, zag [verdachte] als bijrijder en man 2 als bestuurder in een Mercedes, [AA-00-BB], hierna te noemen de Mercedes, zitten voor de vertrekhal.
15.27 uur: Ik, 069, zag [verdachte] uit de Mercedes stappen en lopen in de richting van de vertrekhal. Ik zag de Mercedes met man 2 als bestuurder wegrijden.
15.29 uur: Wij, 069 en 126, zagen [verdachte] de vertrekhal betreden. Wij zagen [verdachte] contact maken met man1 de vertrekhal ter hoogte van incheckbalie 14/16 te Schiphol. Wij zagen man 1 de rolkoffer aan [verdachte] overhandigen.
15.30 uur: Wij, 069 en 126, zagen [verdachte] en man 1 lopen in de richting van de paspoortcontrole in de vertrekhal.
(…)
15.34 uur: Wij, 069 en 126, zagen [verdachte] door de paspoortcontrole in de vertrekhal gaan.
- 30.
Een tapgesprek (30 januari 2005 te 11.46 uur met nummer 250018912 op pagina 610029) als bijlage opgenomen bij het in wettelijke vorm opgemaakt en op 14 april 2005 gesloten proces-verbaal (procesverbaal nummer PL278C/04-008933, zaaksdossier 6.10) van de opsporingsambtenaar [verbalisant 4], werkzaam bij de Koninklijke Marechaussee Team Specialistische Recherche, District Koninklijke Marechaussee Schiphol.
Dit tapgesprek houdt — zakelijk weergegeven — onder meer in:
[Betrokkene 3] belt uit naar vermoedelijk [betrokkene 1] op het nummer [013].
Gesprek over iemand (de rechtbank begrijpt hier [verdachte]) die waarschijnlijk is aangehouden met geld bij hem. Dit moet in Nederland zijn gebeurd. (…) [Betrokkene 3] (de rechtbank begrijpt hier [betrokkene 3]) zegt dat dat jong niet zijn eigen ticket heeft gekocht en het door een ander heeft laten kopen. [Betrokkene 3] zegt dat hij zijn vrienden gaat bellen om het geld dat hij/zij bij zich heeft te erkennen. Het geld had naar Italië gebracht moeten worden en vanuit Italië overgemaakt moeten worden. Maar daar werd niet naar geluisterd.
- 31.
Een tapgesprek (30 januari 2005 te 11.54 uur met nummer 250018915 op pagina 610030) als bijlage opgenomen bij het in wettelijke vorm opgemaakt en op 14 april 2005 gesloten proces-verbaal (procesverbaal nummer PL278C/04-008933, zaaksdossier 6.10) van de opsporingsambtenaar [verbalisant 4], werkzaam bij de Koninklijke Marechaussee Team Specialistische Recherche, District Koninklijke Marechaussee Schiphol.
Dit tapgesprek houdt — zakelijk weergegeven — onder meer in:
[Betrokkene 3] belt uit naar het nummer [013].
[Betrokkene 3] ([betrokkene 3]) belt naar nn man om te vragen of hij weet hoeveel geld [verdachte] bij zich heeft. Nn man denkt dat dat er 50.000 tot 60.000 euro is. Zij zijn zeker dat het bij de douane ligt. [Betrokkene 3] vertelt dat hij al met [verdachte] (de rechtbank begrijpt hier [verdachte]) heeft afgesproken dat [betrokkene 5] 10.000, [betrokkene 6] 10.000 en [betrokkene 3] zelf 20.000 euro zullen gaan erkennen voor het geval dat [verdachte] wordt aangehouden door de douane. Nn man denkt dat het komt doordat [verdachte] een fax bij zich heeft om in China iets te regelen.
Nn man denkt dat [verdachte] papieren bij zich zou hebben. [Betrokkene 3] denkt dat [verdachte] die papieren niet bij zich heeft. [Verdachte] neemt de telefoon in ieder geval niet meer op. [Betrokkene 3] heeft al met [verdachte] afgesproken dat [verdachte] het geld geleend heeft.
- 32.
Een tapgesprek (30 januari 2005 te 19.08 uur met nummer 250019327 op pagina 610034) als bijlage opgenomen bij het in wettelijke vorm opgemaakt en op 14 april 2005 gesloten proces-verbaal (procesverbaal nummer PL278C/04-008933, zaaksdossier 6.10) van de opsporingsambtenaar [verbalisant 4], werkzaam bij de Koninklijke Marechaussee Team Specialistische Recherche, District Koninklijke Marechaussee Schiphol.
Dit tapgesprek houdt — zakelijk weergegeven — onder meer in:
[Betrokkene 3] wordt gebeld door [verdachte] die gebruik maakt van het nummer 06-[002].
[Verdachte] (de rechtbank begrijpt hier [verdachte]) is eruit. [Verdachte] vertelt dat hij 50.000 euro had. [Verdachte] heeft van hemzelf 15.000 euro. [Verdachte] heeft nog geen namen genoemd van degenen van wie hij geld heeft geleend. [Verdachte] heeft personen van wie hij bij elkaar 35.000 heeft geleend. [Betrokkene 3] zegt dat zijn zwager 20.000 euro en [betrokkene 5] 10.000 euro aan [verdachte] heeft geleend. [Betrokkene 3] zegt dat hij het wel voor [verdachte] zal organiseren/regelen. [Verdachte] zegt dat hij gewoon vijf personen heeft en dat hij per persoon 7.000 a 8.000 euro heeft geleend.
- 33.
Een tapgesprek (7 februari 2005 te 14.20 uur met nummer 250026146 op pagina's 610045 tot en met 610046) als bijlage opgenomen bij het in wettelijke vorm opgemaakt en op 14 april 2005 gesloten procesverbaal (proces-verbaal nummer PL278C/04-008933, zaaksdossier 6.10) van de opsporingsambtenaar [verbalisant 4], werkzaam bij de Koninklijke Marechaussee Team Specialistische Recherche, District Koninklijke Marechaussee Schiphol.
Dit tapgesprek houdt — zakelijk weergegeven — onder meer in:
[Betrokkene 7] wordt gebeld door [betrokkene 3] die gebruik maakt van het nummer 06-[014].
(…)
[Betrokkene 3] (de rechtbank begrijpt hier [betrokkene 3]) vertelt dat hij (de rechtbank begrijpt hier [verdachte]) is aangehouden op het moment dat hij het vliegtuig wilde ingaan. [Betrokkene 7] (de rechtbank begrijpt hier [betrokkene 7]) vertelt dat hij al eerder naar China is geweest en zij vraagt of hij toen ook geld naar China bracht. [betrokkene 3] vertelde dat hij toen ook heel veel geld naar China bracht. [Betrokkene 7] vraagt waarvoor dat is. [Betrokkene 3] vertelt dat hij een zaak wil kopen en dat hij het geld van uit China weer naar buiten toe overmaakt. Want zo wordt het geld van zwart naar wit omgezet.’
7.
De door de raadsman van verdachte ter terechtzitting in hoger beroep van 4 december 2008 aan het Hof overgelegde pleitnota — waarvan de inhoud als ingevoegd in het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 4 december 2008 geldt — houdt, voor zover voor de beoordeling van het middel relevant, in:
‘(…)
- 24.
Hoewel de gekozen constructie opmerkelijk te noemen is, is zij wel degelijk verklaarbaar. Immers, zoals cliënt verklaard heeft ter terechtzitting, was voor de financiering van de aankoop door de bank tevens zogenaamd ‘eigen geld’ nodig. Dit kon natuurlijk niet bij derden geleend geld betreffen, omdat het risico voor de bank dan alsnog onaanvaardbaar hoog was en de bank niet bereid zou zijn tot financiering.
Door dit geld wel te lenen bij derden, doch via China naar Nederland te laten komen, werd de herkomst van het geld minder goed inzichtelijk gemaakt, en kon het gepresenteerd worden als eigen geld. Aldus werd de financiering van de aanschaf mogelijk.
- 25.
Opgemerkt zij dat witwassen niet inhoudt het verheimelijken van de afkomst van geld, maar slechts wanneer dit geld tevens afkomstig is van een misdrijf. Kortom, de illegale herkomst moet verheimelijkt worden, wil sprake kunnen zijn van witwassen.
- 26.
Met de verklaring van cliënt is tevens de discrepantie die de rechtbank blijkens het vonnis zag in de verklaringen van cliënt, verdwenen. Immers, de verklaring die cliënt ter terechtzitting in eerste aanleg heeft afgelegd, inhoudende dat het geld gebruikt zou gaan worden om een nieuwe zaak in Nederland op te zetten, en de door de rechtbank vermelde verklaring bij de KMar, inhoudende het voorkomen van vragen door de (Nederlandse) bank, liggen in elkaars verlengde en zijn niet tegenstrijdig.
Voorts wordt aldus het transport van een forse som contant geld verklaard.
- 27.
Dat derden over de tap verklaren over een mogelijke ‘zwarte’ herkomst van geld — dat zij kennelijk geleend hebben aan cliënt — doet daaraan niets af. Nergens blijkt immers dat cliënt op de hoogte was dan wel moet zijn geweest van de ‘zwarte’ herkomst van het geld, waardoor het zeer goed denkbaar is dat die derden aan cliënt zwart geld uitgeleend hebben en door de arrestatie van cliënt de herkomst van dat geld duidelijk wordt, zodat zij (in hun eigen boekhouding) de herkomst van dat geld moeten zien te verantwoorden. Nergens blijkt echter dat cliënt hiervan op de hoogte was.’
8.
Het bestreden arrest houdt voorts, voor zover voor de beoordeling van het middel relevant, in:
‘Ten aanzien van feit 7:
De raadsman heeft aangevoerd dat het geldbedrag dat verdachte voorhanden heeft gehad op Schiphol niet van misdrijf afkomstig is.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Uit de hieronder gebezigde bewijsmiddelen blijkt dat verdachte en andere personen in de afgeluisterde en opgenomen telefoongesprekken in de periode voorafgaand aan de aanhouding van verdachte praten over ‘geld wit overmaken’, ‘witgeld’ en na de aanhouding van verdachte in verband met de verdenking van witwassen over het ‘erkennen van bedragen’. Verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij het bedrag van ruim 46.000 euro dat bij hem in zijn pantalon en portefeuille is aangetroffen wilde gebruiken voor het opzetten van een nieuwe zaak in Nederland. In het vooronderzoek bij de KMar heeft hij verklaard dat hij door het geld mee te nemen naar China en daarna over te maken naar Nederland vragen van de bank over de herkomst van het geld wilde voorkomen. Verdachte heeft voorts verklaard dat het geld deels van hemzelf en deels uit leningen was verkregen. In zijn eerste verklaring bij de KMar heeft verdachte nog verklaard dat hij geen schriftelijke geldleenovereenkomsten was aangegaan en geen afspraken had gemaakt over de afbetalingstermijn en rente in verband met de onderhavige leningen. Later heeft verdachte een procedure op grond van artikel 552a Wetboek van Strafvordering aanhangig gemaakt onder overlegging van geldleenovereenkomsten die waren gedateerd vóór en op 29 januari 2005, de dag waarop verdachte met het onderhavige geldbedrag werd aangehouden. Ter terechtzitting in eerste aanleg heeft verdachte verklaard dat de afspraken wel waren vastgelegd in geldleenovereenkomsten en dat deze dateerden van voor zijn aanhouding. Gelet op de afgeluisterde en opgenomen telefoongesprekken van verdachte en andere personen, de tegenstrijdige verklaringen van verdachte over het bestaan van nadere schriftelijke afspraken met betrekking tot de leningen en de achteraf in het geding gebrachte geldleenovereenkomsten, kan het niet anders dan dat verdachte geld bij zich had dat buiten het zicht van de fiscus dan wel politie en justitie diende te blijven en dat hij achteraf met de geldleenovereenkomsten een legale status aan dat geldbedrag heeft proberen te geven.’
9.
In aanmerking genomen dat
- (a)
uit de door het Hof voor het bewijs gebezigde tapgesprekken volgt dat in de periode voor verdachtes aanhouding wordt gesproken over het door verdachte naar China gaan om (het) geld wit over te maken naar buiten, en in geval van verdachtes aanhouding over het door anderen erkennen van geldbedragen,
- (b)
een afspraak, inhoudende dat het geld dat verdachte bij zich had deels geleend was en het geld bij aanhouding van verdachte door anderen zou worden erkend, niet nodig zou zijn geweest wanneer het om geld zou gaan dat niet van misdrijf afkomstig zou zijn,
- (c)
een dergelijke afspraak niet past in verdachtes verhaal dat hij het geleende geld naar China bracht om te voorkomen dat de bank navraag zou doen waar het geld vandaan kwam,
- (d)
verdachte over het bestaan van nadere schriftelijke afspraken met betrekking tot de leningen tegenstrijdig heeft verklaard, en
- (e)
de geldleenovereenkomsten pas achteraf in het geding zijn gebracht, kan uit de gebezigde bewijsmiddelen worden afgeleid, dat het geldbedrag van € 46.070 uit enig misdrijf afkomstig was en heeft het Hof het verweer van de raadsman te dier zake in zijn nadere bewijsoverweging toereikend weerlegd.
10.
Het middel faalt en kan worden afgedaan met de in art. 81 RO bedoelde motivering.
11.
Ambtshalve vraag ik aandacht voor het volgende. De door het Hof in onderhavige zaak ten laste van verdachte bewezenverklaarde feiten zijn gepleegd in 2005. Het Hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 46 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Deze strafoplegging is in strijd met het te dezen toepasselijke art. 14a Sr, zoals dat luidde tot 1 februari 2006.2.
12.
Voorts vraag ik ambtshalve aandacht voor het volgende. Verdachte heeft op 30 december 2008 beroep in cassatie ingesteld. De Hoge Raad zal uitspraak doen nadat sedertdien meer dan vierentwintig maanden zijn verstreken. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, EVRM is overschreden. Dat moet leiden tot strafvermindering. Dit punt kan echter onbesproken blijven indien de Hoge Raad met mij van oordeel is dat het bestreden arrest om andere redenen niet in stand kan blijven en dient te worden teruggewezen of verwezen.3.
13.
Deze conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest doch uitsluitend wat betreft de opgelegde hoofdstraf, in zoverre tot terugwijzing naar het Hof teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan, met verwerping van het beroep voor het overige.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 30‑11‑2010