Intern Akkoord tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten van de Europese Unie, in het kader van de Raad bijeen, betreffende de financiering van de steun van de Europese Unie binnen het meerjarig financieel kader voor de periode 2014–2020, overeenkomstig de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst, en betreffende de toewijzing van financiële bijstand ten behoeve van de landen en gebieden overzee waarop de bepalingen van het vierde deel van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing zijn
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2015
- Bronpublicatie:
26-06-2013, Trb. 2013, 145 (uitgifte: 05-09-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-03-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-02-2015, PbEU 2015, L 45 (uitgifte: 19-02-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Vrij verkeer
EU-recht / Financiering
Overheidsfinanciën / EU-financiën
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
Akkoord van 26 juni 2013
De vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten van de Europese Unie, in het kader van de Raad bijeen,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie,
Na raadpleging van de Europese Commissie,
Na raadpleging van de Europese Investeringsbank,
Overwegende hetgeen volgt:
- 1.
De Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS), enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 20001), voor de eerste maal gewijzigd te Luxemburg op 25 juni 20052) en voor de tweede maal gewijzigd op 22 juni 2010 in Ouagadougou3) (de ‘ACS-EU-partnerschapsovereenkomst’), voorziet in de goedkeuring van financiële protocollen voor elke periode van vijf jaar.
- 2.
Op 17 juli 2006 hechtten de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, hun goedkeuring aan het Intern Akkoord betreffende de financiering van de steun van de Gemeenschap binnen het meerjarig financieel kader voor 2008–2013 voor de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst en de toewijzing van financiële bijstand ten behoeve van de landen en gebieden overzee waarop de bepalingen van deel vier van het EG-Verdrag van toepassing zijn4).
- 3.
Besluit 2001/822/EG van de Raad van 27 november 2001 betreffende de associatie van de LGO met de Europese Gemeenschap5) (‘het LGO-besluit’), is van kracht tot 31 december 2013. Voor die datum moet een nieuw besluit worden vastgesteld.
- 4.
Met het oog op de tenuitvoerlegging van de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst en het LGO-besluit moet een elfde Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) worden ingesteld en moet een procedure worden bepaald voor de toewijzing van middelen en voor de bijdragen van de lidstaten daaraan.
- 5.
De Unie en haar lidstaten hebben tezamen met de staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (‘ACS-staten’) overeenkomstig bijlage I ter van de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst een prestatie-evaluatie uitgevoerd, met name om na te gaan in welke mate de vastleggingen en betalingen zijn gerealiseerd.
- 6.
Er moeten regels worden vastgesteld voor het beheer van de financiële samenwerking.
- 7.
Bij de Commissie moet een comité van vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten worden gevestigd (‘het EOF-comité’) en bij de Europese Investeringsbank (EIB) moet een soortgelijk comité worden gevestigd. De werkzaamheden die door de Commissie en de EIB worden verricht voor de toepassing van de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst en de overeenkomstige bepalingen van het besluit van de landen en gebieden overzee (LGO) dienen te worden geharmoniseerd.
- 8.
Het beleid van de Unie inzake ontwikkelingssamenwerking wordt geleid door de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling die door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 8 september 2000 werden aangenomen, met inbegrip van daaropvolgende aanpassingen.
- 9.
De Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, het Europees Parlement en de Commissie namen op 22 december 2005 een gemeenschappelijke verklaring betreffende het ontwikkelingsbeleid van de Europese Unie: ‘De Europese consensus’ aan6).
- 10.
De Raad heeft op 9 december 2010 zijn goedkeuring gehecht aan de conclusies over wederzijdse verantwoordingsplicht en transparantie: het vierde hoofdstuk van het operationele kader van de EU inzake doeltreffendheid van ontwikkelingshulp. Deze conclusies werden toegevoegd aan de geconsolideerde tekst van het operationele kader inzake doeltreffendheid van ontwikkelingshulp waarin de overeenkomsten in het kader van de verklaring van Parijs over de doeltreffendheid van hulp (2005), de EU-gedragscode inzake complementariteit en taakverdeling in het ontwikkelingsbeleid (2007) en de EU-richtsnoeren voor de Actieagenda van Accra (2008) werden bevestigd. De Raad heeft op 14 november 2011 tevens zijn goedkeuring gehecht aan een gemeenschappelijk standpunt van de EU, dat onder meer betrekking had op de EU-transparantiewaarborg en andere aspecten van transparantie en verantwoordingsplicht, voor het vierde Forum op hoog niveau te Busan. Op 14 mei 2012 heeft de Raad conclusies aangenomen over ‘Het EU-ontwikkelingsbeleid trefzekerder maken: een agenda voor verandering’ en over ‘De toekomstige strategie inzake EU-begrotingssteun aan derde landen’.
- 11.
Er wordt herinnerd aan de doelstellingen inzake officiële ontwikkelingshulp (ODA) die zijn vermeld in overweging 10. Wanneer de Commissie de lidstaten en de OESO/DAC verslag uitbrengt over uitgaven binnen het elfde EOF, moet zij een onderscheid maken tussen ODA- en niet-ODA-activiteiten.
- 12.
Op 22 december 2009 keurde de Raad de conclusies goed betreffende de betrekkingen van de EU met de landen en gebieden overzee (LGO).
- 13.
Dit Akkoord moet worden toegepast in overeenstemming met Besluit 2010/427/EU van 26 juli 2010 tot vaststelling van de organisatie en werking van de Europese Dienst voor extern optreden7).
- 14.
Om te voorkomen dat de financiering tussen maart en december 2020 stilvalt, is het dienstig de looptijd van het meerjarig financieel kader van het elfde EOF te doen samenvallen met die van het meerjarig financieel kader voor de periode 2014–2020 dat van toepassing is op de algemene begroting van de Unie. Het is daarom verkieslijk 31 december 2020 vast te leggen als uiterste datum voor vastleggingen van middelen van het elfde EOF, veeleer dan 28 februari 2020, de uiterste datum voor de toepassing van de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst.
- 15.
Voortbouwend op de basisbeginselen van de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst, zijn de doelstellingen van het elfde EOF de uitroeiing van armoede, duurzame ontwikkeling en geleidelijke integratie van de ACS-staten in de wereldeconomie. De minst ontwikkelde landen krijgen een bijzondere behandeling.
- 16.
Om de sociaal-economische samenwerking met de ultraperifere gebieden van de Unie en de ACS-staten, alsmede met de LGO's in het Caribisch gebied, West-Afrika en de Indische Oceaan te versterken, voorzien de verordeningen betreffende het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling en betreffende de Europese territoriale samenwerking in een versterking van de toewijzingen voor 2014–2020 voor hun onderlinge samenwerking,
Zijn het volgende overeengekomen:
Verdragpartijgroep
Voetnoten