HR, 04-10-2024, nr. 23/00566
ECLI:NL:HR:2024:1379
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
04-10-2024
- Zaaknummer
23/00566
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2024:1379, Uitspraak, Hoge Raad, 04‑10‑2024; (Artikel 81 RO-zaken, Cassatie)
In cassatie op: ECLI:NL:GHSHE:2022:4705
- Vindplaatsen
NLF 2024/2260
Uitspraak 04‑10‑2024
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 23/00566
Datum 4 oktober 2024
ARREST
in de zaak van
[X1] en [X2] (hierna: belanghebbenden)
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 29 december 2022, nrs. 21/00760 en 21/007611., op het hoger beroep van belanghebbenden tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nrs. SGR 20/404 en 20/440) betreffende een ten aanzien van ieder van de belanghebbenden gegeven informatiebeschikking.
1. Geding in cassatie
Belanghebbenden, vertegenwoordigd door S.F. Immerseel en L.E.F. Pietersen, hebben tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.
De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.
2. Beoordeling van de middelen
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3. Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer M.W.C. Feteris als voorzitter, en de raadsheren J. Wortel en A.E.H. van der Voort Maarschalk, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 4 oktober 2024.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 04‑10‑2024