V-N 2024/15.20
Onderscheid in puntwaarde voor kosten bezwaarfase is volgens A-G discriminatoir
HR (Parket) 01-03-2024, ECLI:NL:PHR:2024:235, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad (Parket)
- Datum
1 maart 2024
- Zaaknummer
23/03218
- Conclusie
A-G Koopman
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS950232:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Persoonsgebonden aftrek
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Fiscaal procesrecht / Proceskostenvergoeding
Fiscaal bestuursrecht / Bezwaarfase
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑07‑2024
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑07‑2024
ECLI:NL:HR:2024:1060, Uitspraak, Hoge Raad, 12‑07‑2024
ECLI:NL:PHR:2024:235, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 01‑03‑2024
- Wetingang
Essentie
Advocaat-generaal Koopman concludeert dat het verschil in vergoeding van de proceskosten tussen belasting- en premiezaken voor de bezwaarfase en overige zaken discriminerend is. De onderbouwing van het verschil is weliswaar valide, maar daarbij zijn de gemiddelde kosten in overige gevallen niet nader bekeken.
Samenvatting
De Indiase X staat vanaf 21 augustus 2018 ingeschreven in Nederland. Hij heeft een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd voor het volgen van een universitaire studie. Eén van de voorwaarden is dat X voorafgaand aan zijn komst naar Nederland een bedrag van € 26.399 betaalt aan de universiteit voor het verschuldigde collegegeld en leefgeld. X betaalt ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.