Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen
Artikel 15 [Autoriteiten gehouden aan intern recht]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2002
- Bronpublicatie:
19-10-1996, Trb. 1997, 299 (uitgifte: 01-12-1997, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-03-2003, Trb. 2003, 35 (uitgifte: 01-01-2003, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Conflictenrecht
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
1.
De autoriteiten van de Verdragsluitende Staten oefenen de bevoegdheid die hun ingevolge het bepaalde in Hoofdstuk II is toegekend uit onder toepassing van hun interne recht.
2.
Zij kunnen echter, inzoverre de bescherming van de persoon of het vermogen van het kind dit vereist, bij wijze van uitzondering het recht van een andere Staat waarmee de omstandigheden nauw verband houden, toepassen of daarmee rekening houden.
3.
Indien de gewone verblijfplaats van het kind wordt verplaatst naar een andere Verdragsluitende Staat, beheerst het recht van die andere Staat vanaf het moment van de verplaatsing de wijze van uitvoering van de in de Staat van de vorige gewone verblijfplaats genomen maatregelen.