Einde inhoudsopgave
Traktaat tot definitieve regeling der wederzijdsche regten en belangen
Artikel 33
Geldend
Geldend vanaf 05-02-1843
- Bronpublicatie:
05-11-1842, Stb. 1843, 3 (uitgifte: 07-02-1843, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
05-02-1843
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-11-1842, Stb. 1843, 3 (uitgifte: 07-02-1843, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Algemeen
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De schepen, welke uit Belgie naar zee varen langs het kanaal van Terneuzen en de Wester-Schelde en vice versa, zullen bevrijd zijn van alle onderzoek en formaliteiten der Nederlandsche administratie van in- en uitgaande regten, bij het binnenkomen, bij het uitgaan, en gedurende het bevaren van het kanaal van Terneuzen, behoudens het plaatsen van looden of zegels aan de luiken en andere uitgangen, of het aan boord stellen van wakers, welke echter niet meer dan twee in getal zullen mogen zijn.
2.
De wakers zullen genot hebben van het vuur, het licht en de voeding van het scheepsvolk, doch het is hun verboden eenige belooning, schadeloosstelling of betaling van de schippers aan te nemen.