Einde inhoudsopgave
Tractaat tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België betreffende de scheiding der wederzijdse grondgebieden
Artikel XIX
Geldend
Geldend vanaf 08-06-1839
- Bronpublicatie:
19-04-1839, Stb. 1839, 26 (uitgifte: 02-07-1839, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
08-06-1839
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-04-1839, Stb. 1839, 26 (uitgifte: 02-07-1839, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Fundamentele rechten van staten
De bepalingen der artikelen XI tot XXI ingesloten, van het verdrag, hetwelk den 3den Mei 1815 tusschen Oostenrijk en Rusland gesloten is, en een wezenlijk deel uitmaakt van de algemeene acte van het Congres van Weenen, welke bepalingen betrekking hebben tot de eigenaars van goederen in beide de Staten, tot de keuze van domicilie, welke zijn verpligt zijn te doen, tot de regten, welke zij als onderdanen van den eenen of den anderen Staat zullen uitoefenen, en tot de betrekkingen van nabuurschap in de eigendommen, welke door de grenzen doorsneden worden, zullen worden toegepast op de eigenaars en op de eigendommen, die zich in Holland, in het Groot-Hertogdom Luxemburg of in Belgie, in de gevallen zullen bevinden, voorzien bij de voormelde bepalingen der Weener Congres-acten. — Het is de bedoeling dat de delfstoffelijke voortbrengselen begrepen zijn onder de voortbrengselen van den grond, die in artikel 20 van het boven aangehaald verdrag van den 3den Mei 1815 worden vermeld. Daar, van nu af aan, de albinatus en detractusregten tusschen Holland, het Groot-Hertogdom Luxemburg en Belgie afgeschaft zijn, zoo is het de bedoeling, dat de zoodanige der bovenvermelde bepalingen, welke op de albinatus en detractusregten betrekking mogten hebben, gerekend zullen worden in de drie landen nietig en zonder kracht te zijn.