RF 2020/66
Is vordering van bank uit hoofde van geldlening overdraagbaar aan een niet-bank?
HR 10-07-2020, ECLI:NL:HR:2020:1276
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10 juli 2020
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, G. Snijders, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, C.H. Sieburgh
- Zaaknummer
19/04130
- Conclusie
A-G mr. T. Hartlief
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS233229:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Goederenrecht / Verkrijging en verlies
Verbintenissenrecht / Overgang en tenietgaan verbintenissen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1276, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑07‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:359, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑04‑2020
- Wetingang
Essentie
Prejudiciële beslissing. Bank. Vordering.
Is vordering van een bank uit hoofde van een geldlening overdraagbaar aan een niet-bank? Zo ja, rust op deze niet-bank vervolgens een zorgplicht en is deze gelijk aan die van de bank?
Samenvatting
Van Lanschot heeft in 2015 een gedeelte van haar portefeuille met zakelijke vastgoedleningen verkocht aan Promontoria, dochter van Cerberus Capital Management. Promontoria beschikt, anders dan Van Lanschot, niet over een bankvergunning. Een zakelijke klant uit de overgenomen portefeuille kan niet meer aan haar verplichtingen voldoen. Promontoria zegt de kredieten van deze klant op, waardoor de bestaande vorderingen direct opeisbaar worden. De ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.