NJB 2019/2116
Renteswap. Een bank verstrekt aan een cliënt een aanvullend krediet en bedingt daarbij een renteswap, waardoor de cliënt voor een deel van zijn kredieten vaste rente betaalt in plaats van variabele rente. Op enig moment wil de cliënt zijn leningen tussentijds beëindigen en overstappen naar een andere bank. De bank stelt als voorwaarde dat de cliënt aanvullende zekerheden stelt voor de nakoming van de marginverplichtingen uit hoofde van de renteswap. Hoge Raad: 1. Marktwaarde renteswap. Rentestand. Het onderdeel klaagt dat de marktwaarde van een renteswap niet afhankelijk is van het Euribortarief, maar van de lange rente. Het onderdeel kan niet tot cassatie leiden, omdat voor het verwijt dat het hof aan de bank maakt, niet van belang is door welk rentetarief de marktwaarde van de renteswap daadwerkelijk wordt bepaald. 2. Deskundigheid van de cliënt. In de overwegingen van het hof ligt besloten dat de cliënt onvoldoende kennis had om zonder adequate voorlichting door de bank de werking en de risico’s van de renteswap te kunnen doorgronden en dat de bank niet mocht menen dat de cliënt wel over voldoende kennis beschikte. Met deze oordelen is het hof niet uitgegaan van een onjuiste rechtsopvatting over de eigen verantwoordelijkheid van de cliënt. 3. Dwaling en schadevergoeding. Het slagen van een beroep op dwaling betekent niet dat de wederpartij van de dwalende jegens haar schadeplichtig is. Het hof heeft dat niet miskend. 4. Prestaties op grond van een renteswapovereenkomst. De uitleg van de overeenkomst kan meebrengen dat uitsluitend de betalingen over en weer als prestaties worden aangemerkt , maar ook dat mede als prestatie van de bank is aan te merken dat zij het risico van rentewijziging geheel of gedeeltelijk overneemt. 4. Gevolgen van vernietiging. Bij het vaststellen van de gevolgen van de vernietiging van een renteswapovereenkomst moeten ongerechtvaardigde resultaten worden voorkomen. De wijze waarop het hof de gevolgen van de vernietiging in deze zaak heeft vastgesteld, is daarmee in overeenstemming
HR 04-10-2019, ECLI:NL:HR:2019:1500
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
4 oktober 2019
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, G. Snijders, C.E. du Perron, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
18/01155
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1577, Uitspraak, Hoge Raad, 11‑10‑2019
ECLI:NL:HR:2019:1500, Uitspraak, Hoge Raad, 04‑10‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:331, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑03‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑05‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 19‑04‑2018
- Wetingang
(art. 6:203, 6:210 lid 2, art. 6:228 BW)
Essentie
Renteswap. Een bank verstrekt aan een cliënt een aanvullend krediet en bedingt daarbij een renteswap, waardoor de cliënt voor een deel van zijn kredieten vaste rente betaalt in plaats van variabele rente. Op enig moment wil de cliënt zijn leningen tussentijds beëindigen en overstappen naar een andere bank. De bank stelt als voorwaarde dat de cliënt aanvullende zekerheden stelt voor de nakoming van de marginverplichtingen uit hoofde van de renteswap. Hoge Raad: 1. Marktwaarde renteswap. Rentestand. Het onderdeel klaagt dat de marktwaarde van een renteswap niet afhankelijk is van het Euribortarief, maar van de lange rente. Het onderdeel kan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.