NJB 2016/952:Erfpachtsvoorwaarden Amsterdam. Sinds het begin van de twintigste eeuw geeft de gemeente Amsterdam percelen in erfpacht uit. In de daarbij gebruikte algemene voorwaarden is bepaald dat na een periode van 75 jaar de canon wordt herzien door deskundigen (de herzieningsbepaling) en de gemeente bevoegd is de algemene voorwaarden eenzijdig te wijzigen (de wijzigingsbepaling). HR: 1. Herzieningsbepaling. a. Verwijzing. Het is voldoende dat de aanvangscanon in de erfpachtakte is opgenomen en dat die akte verwijst naar in de openbare registers ingeschreven algemene voorwaarden waarin een bepaling omtrent de herziening van de canon is opgenomen. b. Bepaalbaarheid. De herzieningsbepaling voldoet aan het bepaalbaarheidsvereiste. c. Formeel rechtszekerheidsbeginsel. De herzieningsbepaling is niet in strijd met het formele rechtszekerheidsbeginsel. d. Geschilbeslechting. Het hof heeft tot het oordeel kunnen komen dat de herzieningsbepaling geen geschilbeslechting betreft. 2. Bijzondere procedure bij het hof Den Haag. Art. 6:241 lid 1 BW staat niet in de weg aan het instellen van de onderhavige vorderingen bij de rechtbank Amsterdam. 3. Oneerlijk beding. a. Temporeel toepassingsbereik. De verplichte richtlijnconforme uitleg, die eventueel ambtshalve moet plaatsvinden, is beperkt tot overeenkomsten die na 31 december 1994 zijn gesloten. b. Hoor en wederhoor. De rechter die in dit verband ambtshalve onderzoek overweegt, dient partijen in de gelegenheid te stellen zich daarover uit te laten en hun stellingen aan te passen. c. Toetsing. Een beding dat niet op de zwarte of grijze lijst voorkomt, maar wel op de indicatieve lijst, behoeft niet noodzakelijkerwijs als oneerlijk te worden beschouwd. Nagegaan dient te worden of het beding in de context een aanzienlijke en ongerechtvaardigde verstoring van het evenwicht in de zin van de Richtlijn oplevert. Het oordeel dat dit het geval is, behoeft specifieke motivering. Niet valt in te zien dat de onderhavige wijzigingsbepaling zonder meer onredelijk bezwarend zou zijn