3.9.3 Toelichting op het voorstel tot splitsing

Bij het voorstel tot splitsing hoort een schriftelijke toelichting. Het voorstel tot splitsing is één eensluidend document, opgesteld door de besturen van alle rechtspersonen die bij de splitsing partij zijn (artikel 2:334g lid 1 BW). De toelichting op het voorstel tot splitsing is daarentegen een document dat wordt opgesteld door het bestuur van iedere rechtspersoon die partij is bij de splitsing. Dat betekent dat voor iedere partij bij de splitsing een aparte toelichting moet worden opgesteld. De toelichting op het voorstel tot splitsing heeft primair het doel het informeren van de leden of aandeelhouders en bijzonder gerechtigden.

De toelichting op het voorstel tot splitsing dient ter uiteenzetting van de redenen voor de splitsing en de verwachte gevolgen voor de werkzaamheden en een toelichting vanuit een juridisch, economisch en sociaal oogpunt (artikel 2:334g lid 1 BW). Mede omdat voor iedere partij bij de splitsing de redenen voor de splitsing anders kunnen zijn, omdat splitsing kan leiden tot een ontvlechting van een onderneming aan de zijde van de splitsende rechtspersoon en concentratie aan de zijde van de verkrijgende rechtspersoon en omdat de toelichting vanuit een juridisch, economisch en sociaal oogpunt per partij bij de splitsing kan verschillen, is een toelichting per rechtspersoon vereist. Het geval kan zich voordoen dat de omstandigheden waaronder de splitsing plaatsvindt voor alle partijen bij de splitsing gelijk zijn. Mijn inziens kan dan volstaan worden met een eensluidende toelichting, maar dit ontslaat de besturen van iedere partij bij de splitsing niet van de verplichting een toelichting op het voorstel tot splitsing op te stellen.

Indien een naamloze vennootschap of besloten vennootschap wordt gesplitst of bij de splitsing wordt opgericht, dient de toelichting op het voorstel tot splitsing aanvullende gegevens te bevatten, welke zijn opgesomd in artikel 2:334z BW. De toelichting dient dan te bevatten: (i) volgens welke de methode(n) de ruilverhouding is vastgesteld, (ii) of deze methode(n) in het gegeven geval passen, (iii) tot welke waardering elke methode leidt, (iv) de al dan niet maatschappelijke aanvaardbaarheid van het gewicht van de methoden die bij de waardering zijn gebruikt, indien meerdere waarderingsmethoden zijn gebruikt en (v) welke bijzondere moeilijkheden er eventueel zijn geweest bij de waardering en bij de bepaling van de ruilverhouding.

Bij fusie kunnen de leden of aandeelhouders van de fuserende rechtspersonen er mee instemmen dat een toelichting op het voorstel tot fusie achterwege blijft (artikel 2:313 lid 4 BW).1 Het bestuur is dan niet verplicht een toelichting op het voorstel tot fusie op te maken. Vanwege de gelijkenissen tussen de fusiewetgeving enerzijds en de splitsingswetgeving anderzijds zou te verwachten zijn dat de mogelijkheid af te zien van een toelichting op het voorstel tot splitsing ook zou gelden bij splitsing. Dat is echter niet het geval. Bij splitsing kunnen leden of aandeelhouders er niet mee instemmen dat een toelichting op het voorstel tot splitsing achterwege blijft. De Zesde richtlijn biedt daar niet de ruimte toe.2 Wel zijn, hoe merkwaardig dat ook moge zijn, artikel 2:334g en 2:334x BW niet van toepassing bij de evenredige splitsing als bedoeld in artikel 2:334hh lid 2 BW (zie tevens paragraaf 3.8.8.). Bij de evenredige splitsing is helemaal geen toelichting op het voorstel tot splitsing vereist.3 Bij de hybride splitsing in de zin van artikel 2:334hh lid 1 BW is wel een toelichting op het voorstel tot splitsing vereist, zij het dat in dat geval de toelichting slechts de gegevens hoeft te bevatten als bedoeld in artikel 2:334g BW en niet die als opgenomen in artikel 2:334x BW. Gegevens over de ruilverhouding hoeft de toelichting op het voorstel tot splitsing dan niet te bevatten.