Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2024/1351 betreffende asiel- en migratiebeheer, tot wijziging van de Verordeningen (EU) 2021/1147 en (EU) 2021/1060 en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 604/2013
Artikel 40 Beantwoording van een overnameverzoek
Geldend
Geldend vanaf 11-06-2024
- Bronpublicatie:
14-05-2024, PbEU L 2024, 2024/1351 (uitgifte: 22-05-2024, regelingnummer: 2024/1351)
- Inwerkingtreding
11-06-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-05-2024, PbEU L 2024, 2024/1351 (uitgifte: 22-05-2024, regelingnummer: 2024/1351)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Algemeen
1.
De aangezochte lidstaat verricht de nodige controles en beantwoordt het verzoek tot overname van een verzoeker onverwijld en in ieder geval binnen één maand na ontvangst van het verzoek. De lidstaten geven voorrang aan verzoeken die werden gedaan op basis van de artikelen 25 tot en met 28 en artikel 34. Daartoe kan de aangezochte lidstaat nationale, internationale of andere relevante organisaties om bijstand verzoeken bij het verifiëren van de relevante bewijsmiddelen en indirecte bewijzen die door de verzoekende lidstaat zijn overgelegd, met name in verband met de identificatie en opsporing van gezinsleden.
2.
Niettegenstaande lid 1 beantwoordt de aangezochte lidstaat, in het geval van een Eurodac-treffer met gegevens die zijn opgeslagen op grond van de artikelen 22 en 24 van Verordening (EU) 2024/1358 of in het geval van een VIS-treffer met gegevens die zijn opgeslagen op grond van artikel 21, lid 2, van Verordening (EG) nr. 767/2008, het verzoek binnen twee weken na ontvangst ervan.
3.
Voor het afhandelen van de procedure ter bepaling van de verantwoordelijke lidstaat worden bewijsmiddelen en indirecte bewijzen gebruikt.
4.
De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen twee lijsten vast, waarin volgens de criteria van de tweede en derde alinea van dit lid de relevante bewijsmiddelen en indirecte bewijzen worden vermeld, en evalueert die lijsten periodiek. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 77, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Voor de toepassing van de eerste alinea wordt onder bewijsmiddelen verstaan de formele bewijzen die op grond van deze verordening de verantwoordelijkheid bepalen, mits er geen bewijs is van het tegendeel. De lidstaten leveren de Commissie modellen van de verschillende soorten administratieve documenten, overeenkomstig de in de lijst van formele bewijzen gegeven type-indeling.
Voor de toepassing van de eerste alinea wordt onder indirecte bewijzen verstaan de aanwijzingen die, hoewel weerlegbaar, voldoende kunnen zijn volgens de bewijskracht die eraan wordt toegekend. De bewijskracht van indirect bewijs wordt, in samenhang met de verantwoordelijkheid voor de afhandeling van het verzoek om internationale bescherming, per geval beoordeeld.
5.
De vereisten inzake bewijsmiddelen en indirecte bewijzen gaan niet verder dan noodzakelijk is voor de correcte toepassing van deze verordening.
6.
De aangezochte lidstaat erkent zijn verantwoordelijkheid mits de indirecte bewijzen samenhangend, verifieerbaar en voldoende gedetailleerd zijn om vast te stellen welke lidstaat verantwoordelijk is.
Wanneer het verzoek wordt gedaan op basis van de artikelen 25 tot en met 28 en artikel 34 en de aangezochte lidstaat niet van oordeel is dat het indirecte bewijs samenhangend, verifieerbaar en voldoende gedetailleerd is om de verantwoordelijkheid vast te stellen, vermeldt hij de redenen daarvoor in het in lid 8 van dit artikel bedoelde antwoord.
7.
Indien de verzoekende lidstaat op grond van artikel 39, lid 2, heeft verzocht om met spoed te antwoorden, antwoordt de aangezochte lidstaat binnen de verlangde termijn of, bij gebreke daarvan, binnen twee weken na ontvangst van het verzoek.
8.
Indien de aangezochte lidstaat binnen de in lid 1 van dit artikel genoemde termijn van één maand, of indien toepasselijk binnen de in de leden 2 en 7 van dit artikel bedoelde termijn van twee weken, geen bezwaar maakt tegen het verzoek door middel van een gemotiveerd antwoord, dat gegrond is op alle omstandigheden van het geval met betrekking tot de in hoofdstuk II bedoelde relevante criteria, staat dat ontbreken van bezwaar gelijk met aanvaarding van het overnameverzoek en brengt de verplichting met zich mee om de persoon over te nemen en te zorgen voor passende regelingen voor de aankomst. Het gemotiveerde antwoord wordt gestaafd door bewijsmiddelen en indirecte bewijzen, indien beschikbaar.
De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen een standaardformulier op voor gemotiveerde antwoorden op grond van dit artikel. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 77, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.