Einde inhoudsopgave
Het systeem van sanctionering van fiscale fraude (FM nr. 166) 2021/1.1
1.1 Het object en het doel van het onderzoek
Dr. C. Hofman, datum 01-04-2021
- Datum
01-04-2021
- Auteur
Dr. C. Hofman
- JCDI
JCDI:ADS270544:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
De drieledige aanleiding voor dit onderzoek wordt in § 1.2. nader beschreven.
Hiemee wordt gedoeld op de keuze tussen bestuursrechtelijke en strafrechtelijke afdoening.
Aan deze uitgangspunten en het oorzakelijk verband met betrekking tot de hoofdvraag wordt aandacht besteed in § 1.3.
Zie Krukkert 2018. In § 2.2.6. wordt enkel kort stilgestaan bij het (wettelijk) kader voor individuele straftoemeting.
Douma 2019, p. 476 schrijft: “Voor het antwoord op de vraag of het tenlastegelegde voor de straftoemeting moet worden beschouwd als één feit of als verschillende feiten kunnen juridische en feitelijke argumenten worden gehanteerd.”
Douma 2019, p. 475 schrijft: “Het leerstuk van de samenloop behoort tot de straftoemeting.”
Zie proefschrift in wording “Diversiteit in handhavingsstelsels. Een onderzoek naar de diversiteit van de handhavingsstelsels in het mededingingsrecht, het financieel recht en het fiscaal recht” van N.G.H. Verschaeren. Het doel van het onderhavige onderzoek is het systeem van fiscale sanctioneringsmogelijkheden op zijn huidige merites te beoordelen en eventueel verbeteren, zonder - in de basis - naar uniformering van het ordeningsrecht te streven.
Zie Gribnau 2012.
Zie voor dit begrip § 1.5.2.3.
De aanleiding voor dit onderzoek komt voort uit een nieuwsgierigheid naar de (wijze van) juridische inkadering van het systeem van sanctionering van fiscale fraude. De hoofdvraag van dit onderzoek luidt: “In hoeverre is het Nederlandse systeem van sanctionering van fiscale fraude juridisch houdbaar?”
Meer in het bijzonder komt de vraag voort uit:
de van oudsher bestaande diversificatie binnen het juridisch kader (een duaal rechtshandhavingsbestel);
een al langer geconstateerd tekort in de rechtshandhavingspraktijk;
een maatschappelijke cultuur van verharding op dit moment.1
De genoemde drie factoren hebben geleid tot:
een steeds terugkerende discussie over de vormgeving van de forumkeuze2 binnen het duale fiscale rechtshandhavingsbestel;
het ontstaan van een veelheid (wildgroei) aan sanctiemodaliteiten binnen de fiscale rechtshandhaving;
een veranderd beeld over welke fiscale normen onder de noemer van fiscale fraude vallen en dus gehandhaafd zouden moeten worden.
Deze drie laatstgenoemde uitgangspunten dienen als vertrekpunt bij het beantwoorden van de vraag naar de juridische inkadering van het systeem van sanctionering van fiscale fraude.3
Het object van dit onderzoek wordt gevormd door het Nederlandse systeem van sanctionering van fiscale fraude. Het onderzoek kent dus drie onderzoeksobjecten: het systeem, sanctioneringsmogelijkheden en fiscale fraude. Een onderwerp als individuele straftoemeting valt buiten de reikwijdte van dit onderzoek.4 Individuele straftoemeting (als activiteit) betreft immers de hoogte en/of vormgeving van een sanctie ten aanzien van een belastingplichtige.5 Straftoemeting komt alleen aan bod voor zover deze activiteit toeziet op de (wettelijke) samenhang van sancties onderling.6 Voorts wordt, ondanks het feit dat de waarde hiervan wordt erkend, geen integrale vergelijking gemaakt met andere handhavingsstelsels binnen het ordeningsrecht.7
Doel van dit onderzoek is te bepalen in hoeverre van (een gebrek aan) een gedegen juridische inkadering sprake is. In tweede instantie wordt beoogd aanbevelingen te doen voor wat betreft herziening van het bestaande systeem van sanctionering van fiscale fraude, met het oog op een betere realisatie van de repressieve fiscale rechtshandhaving. Een juridisch houdbaar systeem kan immers rekenen op minder weerstand van diegenen die aan dit systeem onderworpen zijn, dan een systeem waarin onhoudbaarheden te onderkennen zijn:8 op grond van een houdbaar systeem van sanctionering zal de Belastingdienst haar belangrijkste doelstelling, namelijk zoveel mogelijk vrijwillig ‘compliant gedrag’, het best kunnen bereiken.
Een houdbaar systeem garandeert duidelijkheid ten aanzien van de werking ervan en behelst onderlinge afstemming van de verschillende systeemonderdelen. Juridisch gezien richt dit onderzoek zich dus op de voorzienbaarheid van de werking van het systeem van sanctionering ten aanzien van fiscale fraude en op het voorkomen van ongeoorloofde samenloop9 van fiscale sancties.