Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake sociale zekerheid tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van Canada
Artikel XIV Uitkeringen krachtens de Algemene Ouderdomswet
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2004
- Bronpublicatie:
27-06-2001, Trb. 2001, 127 (uitgifte: 03-08-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-04-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-08-2004, Trb. 2004, 209 (uitgifte: 30-08-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationale sociale zekerheid / Algemeen
1.
Het Nederlandse bevoegde orgaan stelt het ouderdomspensioen rechtstreeks en uitsluitend vast op basis van de krachtens de Nederlandse Algemene Ouderdomswet vervulde verzekeringstijdvakken.
2.
Onder voorbehoud van het bepaalde in het derde lid worden tijdvakken gelegen vóór 1 januari 1957 gedurende welke een onderdaan van een der Partijen of een in het tweede lid, sub b of c, van artikel IV bedoelde persoon na het bereiken van de 15-jarige leeftijd in Nederland heeft gewoond of gedurende welke hij, in een ander land wonende, in Nederland arbeid in loondienst heeft verricht, mede aangemerkt als verzekeringstijdvakken indien hij niet voldoet aan de voorwaarden van de Nederlandse wetgeving op grond waarvan zodanige tijdvakken voor hem met verzekeringstijdvakken mogen worden gelijkgesteld.
3.
De in het tweede lid bedoelde tijdvakken worden alleen in aanmerking genomen voor de berekening van het ouderdomspensioen indien de persoon verzekerd is geweest in de zin van artikel 6 van de Algemene Ouderdomswet en hij na het bereiken van de 59-jarige leeftijd tenminste zes jaar op het grondgebied van een of van beide Partijen heeft gewoond en alleen zolang hij op het grondgebied van een van beide Partijen woont. Deze tijdvakken worden evenwel niet in aanmerking genomen indien zij samenvallen met tijdvakken die reeds in aanmerking zijn genomen voor de berekening van een ouderdomspensioen krachtens de wetgeving van een ander land dan Nederland.