Einde inhoudsopgave
Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/686 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 wat betreft de erkenning van inrichtingen voor levende producten en de traceerbaarheids- en diergezondheidsvoorschriften voor verplaatsingen binnen de Unie van levende producten van bepaalde gehouden landdieren
Artikel 1 Onderwerp en toepassingsgebied
Geldend
Geldend vanaf 10-04-2023
- Bronpublicatie:
13-01-2023, PbEU 2023, L 81 (uitgifte: 21-03-2023, regelingnummer: 2023/647)
- Inwerkingtreding
10-04-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-01-2023, PbEU 2023, L 81 (uitgifte: 21-03-2023, regelingnummer: 2023/647)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Dierenrecht / Veterinair recht
Dierenrecht / Veehouderij
Dierenrecht / Dierenwelzijn
1.
Deze verordening vormt een aanvulling op de regels van Verordening (EU) 2016/429 wat betreft geregistreerde en erkende inrichtingen voor levende producten en de traceerbaarheids- en diergezondheidsvoorschriften voor verplaatsingen binnen de Unie van levende producten van bepaalde gehouden landdieren.
2.
Deel II, hoofdstuk 1, bevat de voorschriften voor de erkenning van inrichtingen voor levende producten voor runderen, varkens, schapen, geiten en paardachtigen van waaruit levende producten van die dieren naar een andere lidstaat worden verplaatst, met betrekking tot:
- a)
quarantaine, isolering en andere biobeveiligingsmaatregelen;
- b)
bewakingsvoorschriften;
- c)
voorzieningen en uitrusting;
- d)
de verantwoordelijkheden, vakkundigheid en gespecialiseerde opleiding van het personeel en de dierenartsen ten aanzien van de activiteit van inrichtingen voor levende producten;
- e)
de verantwoordelijkheden van de bevoegde autoriteit die inrichtingen voor levende producten erkent;
- f)
bijzondere regels voor de beëindiging van de activiteiten van die inrichtingen voor levende producten.
3.
Deel II, hoofdstuk 2, bevat de voorschriften betreffende:
- a)
de gegevens die door de bevoegde autoriteit moeten worden opgenomen in het register van geregistreerde inrichtingen voor levende producten;
- b)
de gegevens die door de bevoegde autoriteit moeten worden opgenomen in het register van erkende inrichtingen voor levende producten voor runderen, varkens, schapen, geiten en paardachtigen, alsook de regels voor de toegankelijkheid voor het publiek van dat register wanneer levende producten van die dieren tussen lidstaten worden verplaatst.
4.
Deel II, hoofdstuk 3, bevat:
- a)
de regels betreffende de documentatieverplichtingen van exploitanten van erkende inrichtingen voor levende producten voor runderen, varkens, schapen, geiten en paardachtigen, alsook de voorschriften betreffende het bijhouden van gegevens van de in een dergelijke inrichting gewonnen, geproduceerde of verwerkte levende producten nadat de activiteiten van de inrichting zijn beëindigd;
- b)
de traceerbaarheidsvoorschriften voor levende producten van:
- i)
runderen, varkens, schapen, geiten en paardachtigen;
- ii)
honden (Canis lupus familiaris) en katten (Felis silvestris catus);
- iii)
andere landdieren dan runderen, varkens, schapen, geiten en paardachtigen die in geconsigneerde inrichtingen worden gehouden;
- iv)
dieren van de families Camelidae en Cervidae.
5.
Deel III, hoofdstuk 1, bevat de diergezondheidsvoorschriften, met inbegrip van afwijkingen, voor verplaatsingen tussen lidstaten van levende producten van runderen, varkens, schapen, geiten en paardachtigen, waarbij het volgende wordt gespecificeerd:
- a)
de regels voor de winning, productie, verwerking en opslag van levende producten in erkende inrichtingen voor levende producten;
- b)
de diergezondheidsvoorschriften voor donordieren waarvan levende producten werden gewonnen, en met betrekking tot de isolering of quarantaine voor die dieren;
- c)
de laboratoriumtests en andere tests die moeten worden uitgevoerd op donordieren en levende producten;
- d)
de diergezondheidsvoorschriften voor de winning, productie, verwerking, opslag en andere bewerkingen en voor het vervoer van levende producten.
6.
In deel III, hoofdstuk 2, is met betrekking tot verplaatsingen tussen lidstaten van levende producten van runderen, varkens, schapen, geiten en paardachtigen het volgende vastgelegd:
- a)
de regels inzake diergezondheidscertificering;
- b)
de gegevens die in het diergezondheidscertificaat moeten worden vermeld;
- c)
de voorschriften betreffende het document met eigen verklaring;
- d)
de voorschriften betreffende kennisgeving.
7.
Deel III, hoofdstuk 3, bevat de voorschriften betreffende diergezondheid, certificering en kennisgeving voor verplaatsingen tussen lidstaten van levende producten van:
- a)
vervallen;
- b)
andere landdieren dan runderen, varkens, schapen, geiten en paardachtigen die in geconsigneerde inrichtingen worden gehouden;
- c)
dieren van de families Camelidae en Cervidae.
8.
Deel III, hoofdstuk 4, bevat regels voor het verlenen van afwijkingen door bevoegde autoriteiten voor verplaatsingen tussen lidstaten van levende producten voor wetenschappelijke doeleinden en van in genenbanken opgeslagen levende producten.
9.
Deel IV bevat bepaalde overgangsmaatregelen met betrekking tot de Richtlijnen 88/407/EEG, 89/556/EEG, 90/429/EEG en 92/65/EEG in verband met:
- a)
de erkenning van spermawinningscentra, spermaopslagcentra, embryowinningsteams en embryoproductieteams;
- b)
het merken van rietjes en andere verpakkingen waarin sperma, oöcyten of embryo’s worden geplaatst, opgeslagen en vervoerd;
- c)
het gebruik van diergezondheidscertificaten die vóór 21 april 2021 zijn afgegeven;
- d)
de verplaatsingen tussen lidstaten van sperma, oöcyten en embryo’s die vóór 21 april 2021 zijn gewonnen, geproduceerd, verwerkt en opgeslagen.
10.
Deze verordening is niet van toepassing op levende producten van wilde dieren.