Artikel 6 EVRM en de civiele procedure
Einde inhoudsopgave
Artikel 6 EVRM en de civiele procedure (BPP nr. 10) 2008/5.5:5.5 Straatsburgse raadgevingen
Artikel 6 EVRM en de civiele procedure (BPP nr. 10) 2008/5.5
5.5 Straatsburgse raadgevingen
Documentgegevens:
Mr. P. Smits, datum 06-03-2008
- Datum
06-03-2008
- Auteur
Mr. P. Smits
- JCDI
JCDI:ADS304901:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Aanbeveling R(2004)6 is aangenomen op 12 mei 2004 bij de totstandkoming van Protocol 14 van het EVRM.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Het voorgaande overziend leggen de Straatsburgse rechters een zware last op de schouders van de betrokkenen. Doch de Europese Commissie en het Europees Hof zijn niet de enige instanties die regels formuleren waarmee inhoud wordt gegeven aan de redelijke termijn uit art. 6 EVRM. Ook vanuit een andere Straatsburgse hoek worden richtlijnen geformuleerd die beogen het functioneren van de civiele procedure in de lidstaten te verbeteren en de overbelasting der gerechten tegen te gaan, daarbij direct of indirect de redelijke termijn uit art. 6 EVRM tot uitgangspunt nemend.
Ik doel op enkele aanbevelingen van het Comité van Ministers van de Raad van Europa, namelijk aanbeveling R(84)5 betreffende 'Principles of civil procedure designed to improve the functioning of justice' en aanbeveling R(86)12 betreffende 'Measures to prevent and reduce the excessive workload in the courts.' Beide aanbevelingen zijn met zoveel woorden geënt op het 'right to justice guaranteed by Aaide 6 of the European Convention on Human Rights', respectievelijk op 'everyone's right to a hearing within a reasonable time' van dat artikel. Ook aanbeveling R(95)5 betreffende de 'Introduction and improvement of the functioning of appeal systems and procedures in civil and commercial cases' is onder andere met het oog op de redelijke termijn opgesteld. Recentelijk heeft ten slotte het licht gezien aanbeveling R(2004)6 betreffende de 'Improvement of domestic remedies' waarin het belang van effectieve nationale rechtsmiddelen wordt benadrukt, met name als het gaat om klachten over schendingen van de redelijke termijn.1
Het is de moeite waard gedeelten van deze aanbevelingen die impliciet of expliciet het oog hebben op de inachtneming van de redelijke termijn in civiele procedures en op het tegengaan van de overbelasting van de (civiele) gerechten, in ogenschouw te nemen. Achter in dit boek zijn deze aanbevelingen opgenomen. Waar relevant zal in het hierna volgende daarnaar verwezen worden.