Einde inhoudsopgave
De exhibitieplicht (BPP nr. X) 2010/7.6.4
7.6.4 Toepassing van deze criteria bij concrete regelingen
mr. J. Ekelmans, datum 02-12-2010
- Datum
02-12-2010
- Auteur
mr. J. Ekelmans
- JCDI
JCDI:ADS381965:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
Hof Den Haag 4 mei 2006, LJN AW8455, r.o. 4 (Staat/ICS); Rb. Den Haag 9 april 2008, LJN BC9134, r.o. 4.12 (X/Staat): Wet Justitiële en Strafvorderlijke gegevens prevaleert; Rb. Den Haag 6 november 2008, NJ F 2009, 8, r.o. 4..4 (LANZS/Staat): zelfde oordeel
Rb. Rotterdam (vzr.) 12 april 2010, NJ 2010, 381, r.o.4.4(X/Y): het is niet mogelijk om een strafrechtelijke rechtsgang te doorkruisen door als benadeelde in een civiele procedure van de verdachte stukken te vragen die de OvJ op grond van art. 51d Sv voorshands aan de benadeelde heeft geweigerd. De uitspraak is geannoteerd door Schalken 2010, p. 402 e.v.
Rb. Haarlem (vzr.) 22 januari 2004, NJ 2004, 218, r.o. 6.5(Regiopolitie Kennemerland/Auto en Bergingsbedrijfvan den Boogaard c.s.).
Art. 8 onder c (wettelijke verplichting) en f (behartiging gerechtvaardigd belang) Wet Bescherming Persoonsgegevens.
Rb. Arnhem 22 juli 2009, LJN BJ6230, r.o. 2.8 (VIA/Internetvakbond c.s.) art. 12 WBP levert geen gewichtige reden op; Ktr. Utrecht 13 februari 2008, JAR 2008, 83, r.o. 6.2 e.v. (Het Zwarte Corps/AannemersbedrijfOskam): art. 12 WBP staat niet in de weg aan opvragen personalia mogelijke getuigen.
Aldus Rb. Zutphen 4 januari 2006, LJN AV1712, r.o. 2.6 (Apeldoorn/Intraned Beheer).
Zodoende vind ik begrijpelijk, dat een strafdossier niet met een beroep op art. 843a Rv van de staat gevraagd kon worden, terwijl daarop geen aanspraak bestond onder de Wet Justitiële en Strafvorderlijke Gegevens.1 Evenzeer is logisch, dat de regeling uit die wet niet doorkruist kan worden doordat de benadeelde informatie rechtstreeks van de verdachte vraagt, nadat de officier van justitie verstrekking van informatie (voorshands) aan de benadeelde heeft geweigerd.2Evenzeer is begrijpelijk, dat de regiopolitie geen naam en adresgegevens van gestrande automobilisten behoefde door te geven aan een aantal autobergingsbedrijven, nu aannemelijk was dat die verstrekking in strijd zou zijn met het bepaalde in de Wet politieregisters, het Besluit politieregisters en de Wet Bescherming Persoonsgegevens.3
Bij de Wet Bescherming Persoonsgegevens moet daarentegen onderkend worden, dat die wet geen exclusieve werking heeft: de wet biedt immers de mogelijkheid dat gegevens worden verwerkt ter nakoming van een wettelijke verplichting of omdat dit noodzakelijk is voor de behartiging van het gerechtvaardigde belang van de verantwoordelijke of van een derde aan wie de gegevens worden verstrekt, tenzij het belang of de fundamentele rechten en vrijheden van de betrokkene, in het bijzonder het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer, preva-leert.4 De bepalingen in de wet laten derhalve onverlet de mogelijkheid om bescheiden op te vragen op grond van art. 843a Rv.5
Ook de Wet Openbaarheid van Bestuur heeft geen exclusief karakter. De wet bevat geen geheimhoudingsplicht, maar een regeling die inzagerecht geeft aan een ieder. Deze wet staat derhalve niet in de weg aan een beroep op artikel 843a
Rv.6