Rb. 's-Gravenhage, 09-02-2012, nr. 287170 - HA RK 07-505
ECLI:NL:RBSGR:2012:BV5588
- Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
- Datum
09-02-2012
- Zaaknummer
287170 - HA RK 07-505
- LJN
BV5588
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBSGR:2012:BV5588, Uitspraak, Rechtbank 's-Gravenhage, 09‑02‑2012; (Eerste aanleg - meervoudig)
- Wetingang
- Vindplaatsen
JPF 2012/163
Uitspraak 09‑02‑2012
Inhoudsindicatie
Rijkswet op het Nederlanderschap. Verzoeker kon in Nederland niet rechtsgeldig worden erkend omdat hij naar Ghanees recht al voor de datum van erkenning een juridische vader had.
Partij(en)
beschikking
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector civiel recht
zaaknummer / rekestnummer: 287170 / HA RK 07-505
Beschikking van 9 februari 2012
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker,
advocaat eerst mr. J.G. Pherai te Den Haag, thans mr. S.S. Jangali te Amsterdam,
tegen
DE STAAT DER NEDERLANDEN
(Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Immigratie- en Naturalisatiedienst),
zetelende te Den Haag,
belanghebbende,
vertegenwoordigd door mr. C.J. Cappon.
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als '[verzoeker]' en 'de IND'.
1.De. procedure
1.1.Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
het op 9 mei 2007 ingekomen verzoekschrift,
- -
de brieven van mr. Jangali van 2 september 2011 en 9 december 2011,
- -
de brieven van de IND van 1 juni 2007, 30 mei 2011 en 1 november 2011.
1.2.De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 15 december 2011. [verzoeker] is verschenen, vergezeld van de heer [A] en mr. Jangali. Namens de IND is mr. Cappon verschenen. De officier van justitie heeft schriftelijk te kennen gegeven geen behoefte te hebben aan het bijwonen van de zitting.
2.De feiten
2.1.[verzoeker] is op [geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats] (Ghana) geboren als zoon van [moeder van verzoeker].
2.2.Op 6 mei 2002 heeft mr. G. Bakker, notaris te Diemen, een akte van erkenning opgemaakt. Uit die akte blijkt dat [A] (verder te noemen: [A]), van Nederlandse nationaliteit, heeft verklaard [verzoeker] te erkennen, zodat tussen hem en [verzoeker] familierechtelijke betrekkingen ontstaan. [moeder van verzoeker], de moeder van [verzoeker], heeft toestemming tot de erkenning verleend. [verzoeker] heeft schriftelijk verklaard toestemming te geven voor de erkenning. Bij de erkenning had de notaris de beschikking over een afschrift van een geboorteakte nummer [nummer], op 18 september 1987 geregistreerd te Goaso en afgegeven op 27 november 2001. In die akte is geen naam van een vader van [verzoeker] vermeld.
2.3.Op 29 december 2008 heeft mr. P.-A.D. Mokkum, notaris te Diemen, de hiervoor genoemde akte van erkenning gerectificeerd. Zij heeft daarbij uitdrukkelijk verklaard dat de juiste plaatsnaam van het geboorteregister van [verzoeker] is: [geboorteplaats].
2.4.Bij besluit van 12 oktober 2009 heeft de ambtenaar van de burgerlijke stand te Amsterdam het verzoek van [A] tot inschrijving in de gemeentelijke basisadministratie van de geboorteakte en de akte van erkenning van [verzoeker] afgewezen.
2.5.Op 6 november 2009 zijn [verzoeker] en [A] in het kader van een onderzoek naar een eventuele schijnerkenning gehoord door twee medewerkers van de gemeente Amsterdam, Dienst Persoons- en Geo-informatie. Bij brief van 18 januari 2010 heeft [B], adviseur juridische zaken en beleidsadvies bij voormelde dienst, aan mr. Jangali bericht dat na overleg met de officier van justitie is besloten om geen verzoek tot vernietiging van de erkenningsakte bij de rechtbank in te dienen.
3.Het verzoek en het standpunt van de IND
3.1.[verzoeker] verzoekt de rechtbank vast te stellen dat hij de Nederlandse nationaliteit bezit. Hij stelt daartoe dat hij op 6 mei 2002 rechtsgeldig is erkend door de Nederlander [A], waardoor hij in het bezit is gekomen van de Nederlandse nationaliteit.
3.2.De IND komt tot de conclusie dat het verzoek dient te worden afgewezen omdat [verzoeker] ten tijde van de notariële erkenning reeds een andere vader had, zodat een Nederlandse erkenning niet mogelijk is. Voorts bestaat er gerede twijfel over de identiteit (geboorteplaats en geboortedatum) en afstamming (vader en moeder) van [verzoeker] en blijkt uit de notariële akte van erkenning niet welke Ghanese geboorteakte van [verzoeker] ten grondslag heeft gelegen aan de erkenning.
4.De beoordeling
4.1.Ingevolge artikel 1:203, eerste lid, aanhef en onder b, van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan erkenning geschieden bij notariële akte. Artikel 1:204 lid 1 aanhef en onder f BW bepaalt dat de erkenning nietig is, indien zij is gedaan terwijl er twee ouders zijn.
4.2.Ter beoordeling staat in de eerste plaats of, zoals de IND heeft betoogd, de erkenning nietig is omdat zij is gedaan terwijl er twee ouders zijn. In het bijzonder is in geschil of ten tijde van de erkenning door [A], [vader van verzoeker] de juridische vader van [verzoeker] was. Nu niet is gebleken dat [moeder van verzoeker], de moeder van [verzoeker], ten tijde van de geboorte van [verzoeker] gehuwd was met [vader van verzoeker], dient nagegaan te worden of [vader van verzoeker] een handeling heeft verricht die aan te merken is als de erkenning van [verzoeker]. Op grond van artikel 10:95 BW wordt de vraag of tussen [verzoeker] en [vader van verzoeker] door erkenning familierechtelijke betrekkingen zijn ontstaan bepaald door het recht van Ghana, zijnde de staat waarvan [vader van verzoeker] de nationaliteit heeft. Daarmee staat ter beoordeling of naar Ghanees recht tussen [verzoeker] en [vader van verzoeker] een familierechtelijke betrekking bestaat die op één lijn kan worden gesteld met de familierechtelijke betrekking die naar Nederlands recht ontstaat als gevolg van erkenning door een man van een kind.
4.3.In het kader van de onderhavige verzoekschriftprocedure gaat de rechtbank ervan uit dat de eerste geboorteregistratie op 19 december 1985 rechtsgeldig is. De op die registratie betrekking hebbende geboorteakte met nummer [nummer], afgegeven op 2 november 2006, is gelegaliseerd. Volgens die akte is [verzoeker] op [geboortedatum] 1985 geboren in het Esther Maternity Home te [geboorteplaats] als zoon van [vader van verzoeker] en [moeder van verzoeker]. De geboorteakte is geregistreerd in [geboorteplaats].
4.4.Uitgangspunt is, gelet ook op de uitspraak van de familiekamer van deze rechtbank van 10 maart 2008 (LJN: BC6198), dat tussen een vader en zijn (biologische) kind naar Ghanees recht bij de geboorte van het kind een familierechtelijke betrekking ontstaat, waarbij geen onderscheid wordt gemaakt tussen kinderen die zijn geboren binnen of buiten het huwelijk. [vader van verzoeker] staat op de hiervoor vermelde geboorteakte (nummer [nummer]) als vader vermeld. In Ghana registreert de ambtenaar van de burgerlijke stand evenwel slechts wat hem door de aangever wordt medegedeeld. De in de geboorteakte op te nemen gegevens worden door hem niet op juistheid gecontroleerd. De omstandigheid dat een man in de geboorteakte als vader van het kind staat vermeld, kan naar Ghanees recht niet gelden als (volledig) bewijs voor de (on)wettigheid van het kind en wordt niet op zichzelf aangemerkt als een vorm van (juridische) erkenning van het vaderschap van het kind. De enkele omstandigheid dat [vader van verzoeker] in de geboorteakte als vader van [verzoeker] is vermeld, is derhalve niet voldoende om aan te nemen dat hij naar Ghanees recht als de juridische vader van [verzoeker] kan worden aangemerkt. De rechtbank acht van doorslaggevend belang dat [vader van verzoeker] door [verzoeker] zelf als zijn biologische vader wordt beschouwd. [verzoeker] heeft immers tijdens de hoorzitting van 6 november 2009 in antwoord op de vraag of hij [vader van verzoeker] kent en weet wie die persoon is, verklaard dat hij "zijn vader" niet kent en dat hij in Ghana is verzorgd door zijn oom. In de onderhavige procedure is de afstamming ter zitting bevestigd met de mededeling van mr. Jangali dat [verzoeker] door zijn moeder is vernoemd naar zijn biologische vader. [moeder van verzoeker] is zelf in de geboorteakte als informant genoemd. De rechtbank neemt daarom aan dat [vader van verzoeker] de biologische vader is van [verzoeker]. [verzoeker] draagt zijn geslachtsnaam dus niet ten onrechte, ongeacht of in Ghana een naamgevingsceremonie heeft plaatsgevonden. De enkele omstandigheid dat [vader van verzoeker] niet heeft bijgedragen in de verzorging en het onderhoud van [verzoeker], is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om aan te nemen dat in Ghana geen familiebetrekking is ontstaan.
4.5.De rechtbank is, gelet op de omstandigheid dat [vader van verzoeker] de biologische vader van [verzoeker] is, van oordeel dat [verzoeker] naar Ghanees recht al vóór de datum van erkenning een juridische vader had. Dit heeft tot gevolg dat [A] in Nederland niet rechtsgeldig kon overgaan tot erkenning van [verzoeker].
4.6.Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat het verzoek dient te worden afgewezen.
5.De. beslissing
De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.A. Koppen, mr. W.J. Don en mr. M.E. Groeneveld-Stubbe en in het openbaar uitgesproken op 9 februari 2012.