NJB 2017/1862:Beroepsaansprakelijkheid accountant. Waarschuwingsplicht. Oordeel van de tuchtrechter. Een ondernemer met financieringsproblemen gaat in zee met een adviseur die zegt de ondernemer in contact te kunnen brengen met financiers. De adviseur blijkt onbetrouwbaar te zijn. De ondernemer spreekt zijn accountant aan met het verwijt dat die hem had moeten waarschuwen. De tuchtrechter legt aan de accountant een waarschuwing op. Het hof acht de accountant niet aansprakelijk. Hoge Raad: Indien de rechter afwijkt van het oordeel van de tuchtrechter, dient hij zijn oordeel zodanig te motiveren dat het, ook in het licht van de beoordeling door de tuchtrechter, voldoende begrijpelijk is. Het oordeel van het hof is in het licht van de uitspraak van de tuchtrechter niet voldoende begrijpelijk. Het hof heeft niets vastgesteld over de vraag of van de accountant in de concrete omstandigheden van dit geval had mogen worden verwacht dat hij de ondernemer voor het (mogelijk) onrechtmatig handelen van de adviseur waarschuwde, en wat de gevolgen van die waarschuwing dan (vermoedelijk) zouden zijn geweest. Het hof heeft niet inzichtelijk gemaakt hoe zijn oordeel dat er geen grond is voor verwijtbaarheid zich verdraagt met hetgeen volgens de uitspraak van de tuchtrechter van de accountant verwacht had mogen worden