Einde inhoudsopgave
Besluit (GBVB) 2015/1835 tot vaststelling van het statuut, de zetel en de voorschriften voor de werking van het Europees Defensieagentschap
Artikel 9 Taken en bevoegdheden van het bestuur
Geldend
Geldend vanaf 13-10-2015
- Bronpublicatie:
12-10-2015, PbEU 2015, L 266 (uitgifte: 13-10-2015, regelingnummer: 2015/1835)
- Inwerkingtreding
13-10-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-10-2015, PbEU 2015, L 266 (uitgifte: 13-10-2015, regelingnummer: 2015/1835)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Instituties
1.
Het bestuur, handelend binnen het kader van de richtsnoeren van de Raad als bedoeld in artikel 4, lid 1:
- a)
keurt de aan de Raad voor te leggen verslagen goed;
- b)
keurt de algemene begroting van het Agentschap jaarlijks, met eenparigheid van stemmen, uiterlijk op 31 december goed;
- c)
keurt het driejarige planningskader van het Agentschap goed, met daarin de prioriteiten van het Agentschap binnen de grenzen van voornoemde algemene begroting, met dien verstande dat de bedragen voor jaar twee en jaar drie van het planningskader uitsluitend planningsdoeleinden dienen en geen juridisch bindende maxima vormen;
- d)
hecht zijn goedkeuring aan de instelling, binnen het Agentschap, van ad-hocprojecten en ad-hocprogramma's overeenkomstig artikel 19;
- e)
benoemt de directeur en de plaatsvervanger;
- f)
besluit in voorkomend geval overeenkomstig artikel 17 dat één of meer lidstaten het Agentschap het administratieve en financiële beheer van bepaalde binnen zijn mandaat vallende activiteiten kunnen toevertrouwen;
- g)
keurt eventuele aanbevelingen aan de Raad of de Commissie goed;
- h)
stelt het reglement van orde van het bestuur vast;
- i)
kan de financiële bepalingen voor de uitvoering van de algemene begroting van het Agentschap wijzigen;
- j)
kan de regels en voorschriften voor tijdelijke en contractuele personeelsleden en gedetacheerde nationale deskundigen wijzigen;
- k)
stelt de technische en financiële regelingen betreffende de in artikel 1, lid 4, bedoelde deelname of terugtrekking van de lidstaten vast;
- l)
stelt richtsnoeren vast betreffende de onderhandelingen over administratieve regelingen door het hoofd van het Agentschap;
- m)
keurt de ad-hocregelingen, bedoeld in artikel 23, lid 1, goed;
- n)
sluit de administratieve regelingen tussen het Agentschap en derden, bedoeld in artikel 26, lid 1;
- o)
keurt de jaarrekeningen en de balans goed;
- p)
stemt in met besluiten in verband met de organisatiestructuur van het Agentschap;
- q)
hecht zijn goedkeuring aan overeenkomsten betreffende het in artikel 25 bedoelde dienstverleningsniveau, met uitzondering van overeenkomsten van administratieve aard;
- r)
stelt alle andere relevante besluiten vast die verband houden met de uitvoering van de opdracht van het Agentschap.
2.
Tenzij in dit besluit anders is bepaald, besluit het bestuur met gekwalificeerde meerderheid van stemmen. De stemmen van de deelnemende lidstaten worden gewogen overeenkomstig artikel 16, leden 4 en 5, VEU. Alleen de vertegenwoordigers van de deelnemende lidstaten nemen deel aan de stemming.
3.
Indien een vertegenwoordiger van een deelnemende lidstaat in het bestuur om belangrijke, nader genoemde, redenen van nationaal beleid verklaart voornemens te zijn zich te verzetten tegen de vaststelling van een besluit dat met gekwalificeerde meerderheid van stemmen moet worden aangenomen, wordt niet tot stemming overgegaan. Die vertegenwoordiger kan de aangelegenheid, via het hoofd van het Agentschap ter bespreking aan de Raad voorleggen, zodat de Raad in voorkomend geval richtsnoeren aan het bestuur kan verstrekken. Als andere mogelijkheid kan het bestuur met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluiten de aangelegenheid met het oog op een besluit voor te leggen aan de Raad. De Raad besluit met eenparigheid van stemmen.
4.
Het bestuur kan, op voorstel van de directeur of een deelnemende lidstaat, besluiten om:
- a)
comités in te stellen, bestaande uit afgevaardigden van de deelnemende lidstaten en een vertegenwoordiger van de Commissie, die bestuurlijke en begrotingsbesluiten van het bestuur moeten voorbereiden;
- b)
comités in te stellen die gespecialiseerd zijn in specifieke onderwerpen die tot de opdracht van het Agentschap behoren. Deze comités bestaan uit afgevaardigden van de deelnemende lidstaten en, tenzij het bestuur anders besluit, een vertegenwoordiger van de Commissie.
In het besluit tot instelling van een dergelijk comité worden het mandaat en de duur ervan vermeld.