Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2024/1348 tot vaststelling van een gemeenschappelijke procedure voor internationale bescherming in de Unie en tot intrekking van Richtlijn 2013/32/EU
Artikel 64 Aanwijzing op nationaal niveau van derde landen als veilig derde land of als veilig land van herkomst
Geldend
Geldend vanaf 11-06-2024
- Bronpublicatie:
14-05-2024, PbEU L 2024, 2024/1348 (uitgifte: 22-05-2024, regelingnummer: 2024/1348)
- Inwerkingtreding
11-06-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-05-2024, PbEU L 2024, 2024/1348 (uitgifte: 22-05-2024, regelingnummer: 2024/1348)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Algemeen
1.
De lidstaten kunnen met het oog op de behandeling van verzoeken om internationale bescherming wetgeving handhaven of invoeren die voorziet in de nationale aanwijzing als veilig derde land of als veilig land van herkomst van andere landen dan die welke op het niveau van de Unie als zodanig zijn aangewezen.
2.
Indien de aanwijzing op het niveau van de Unie van een derde land als veilig derde land of als veilig land van herkomst op grond van artikel 63, lid 1, is geschorst, wijzen de lidstaten dat land niet op nationaal niveau aan als veilig derde land of als veilig land van oorsprong.
3.
Indien de aanwijzing op het niveau van de Unie van een derde land als veilig derde land of als veilig land van herkomst volgens de gewone wetgevingsprocedure is geschorst, kan een lidstaat de Commissie meedelen dat hij van mening is dat het land, als gevolg van veranderingen in de situatie in dat land, opnieuw voldoet aan de voorwaarden van artikel 59, lid 1, en artikel 61.
De mededeling gaat vergezeld van een onderbouwde beoordeling van de mate waarin dat land voldoet aan de voorwaarden van artikel 59, lid 1, en artikel 61, met daarbij een toelichting op de specifieke veranderingen in de situatie van het derde land waardoor het land opnieuw aan deze voorwaarden voldoet.
Na de mededeling verzoekt de Commissie het Asielagentschap haar inlichtingen en analyses te verschaffen over de situatie in het derde land.
De lidstaat die de mededeling doet, mag dat derde land alleen op nationaal niveau aanwijzen als veilig derde land of als veilig land van herkomst wanneer de Commissie daar geen bezwaar tegen maakt.
Het recht van bezwaar van de Commissie geldt slechts gedurende een periode van twee jaar na de datum waarop de aanwijzing op het niveau van de Unie van dat derde land als veilig derde land of als veilig land van herkomst is verwijderd. Bezwaren van de Commissie moeten worden ingediend binnen een periode van drie maanden na de datum van kennisgeving door de lidstaat en na een degelijke evaluatie van de situatie in dat derde land, met inachtneming van de voorwaarden van artikel 59, lid 1, en artikel 61 van deze verordening.
Indien de Commissie van oordeel is dat aan die voorwaarden is voldaan, kan zij overeenkomstig de gewone wetgevingsprocedure een voorstel tot wijziging van deze verordening indienen om dat derde land op het niveau van de Unie aan te wijzen als veilig derde land of als veilig land van herkomst.
4.
Uiterlijk op 12 juni 2026 en onmiddellijk nadat een derde land op nationaal niveau is aangewezen als veilig derde land of als veilig land van herkomst of nadat vermeldingen van landen zijn gewijzigd, stellen de lidstaten de Commissie en het Asielagentschap daarvan in kennis. De lidstaten delen de Commissie en het Asielagentschap eenmaal per jaar mee op welke andere veilige derde landen dit begrip met betrekking tot specifieke verzoekers als bedoeld in artikel 59, lid 4, punt b), is toegepast.