Vp-bulletin 2024/45
Het biologische kind van erflater is niet aan te merken als ‘kind’ in de zin van de Successiewet. Hierdoor is er geen vrijstelling in de zin van art. 32.1.c SW en geen recht op het tarief van tariefgroep I (art. 24 lid 1 SW). Er is hiermee sprake van discriminatie. Het ligt echter op de weg van de wetgever om in dit rechtstekort te voorzien.
HR 06-09-2024, ECLI:NL:HR:2024:1130, m.nt. De redactie
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
6 september 2024
- Zaaknummer
22/02354
- Noot
De redactie
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS981207:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Schenk- en erfbelasting / Algemeen
Schenk- en erfbelasting / Erfbelasting
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2024:1130, Uitspraak, Hoge Raad, 06‑09‑2024
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑09‑2024
ECLI:NL:PHR:2023:1201, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 22‑12‑2023
Essentie
Het biologische kind van erflater is niet aan te merken als ‘kind’ in de zin van de Successiewet. Hierdoor is er geen vrijstelling in de zin van art. 32.1.c SW en geen recht op het tarief van tariefgroep I (art. 24 lid 1 SW). Er is hiermee sprake van discriminatie. Het ligt echter op de weg van de wetgever om in dit rechtstekort te voorzien.
Uitspraak
(Publicatie op www.rechtspraak.nl: 6 september 2024)
De casus
A, het biologisch kind van de erflater is niet door hem erkend. Hierdoor is er ook in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.