Grensoverschrijdende juridische splitsing van kapitaalvennootschappen
Einde inhoudsopgave
Grensoverschrijdende juridische splitsing van kapitaalvennootschappen (VDHI nr. 122) 2014/1.4.2.2:1.4.2.2 Siège réel-stelsel
Grensoverschrijdende juridische splitsing van kapitaalvennootschappen (VDHI nr. 122) 2014/1.4.2.2
1.4.2.2 Siège réel-stelsel
Documentgegevens:
mr. E.R. Roelofs, datum 01-04-2014
- Datum
01-04-2014
- Auteur
mr. E.R. Roelofs
- JCDI
JCDI:ADS433265:1
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
In het siège réel-stelsel, ook wel de leer van de werkelijke zetel genoemd, eist de lex societatis in het algemeen dat een vennootschap – naast haar statutaire zetel – tevens haar werkelijke zetel, het hoofdbestuur, heeft op het grondgebied van die staat. Het centrum van de bestuursactiviteiten moet liggen in die staat.1
De werkelijke zetelleer wordt ook gehanteerd als ipr-conflictregel ter bepaling van het op een vennootschap toepasselijke recht. Staten waarvan het ipr een conflictregel omvat, welke uitgaat van de leer van de werkelijke zetel, knopen voor wat betreft het toepasselijke recht op een vennootschap aan bij het recht van de staat waar de werkelijke zetel van die vennootschap is gesitueerd.
Het centrum van bedrijfsactiviteit is geen maatgevende factor in de leer van de werkelijke zetel, omdat het volgens Vlas niet voldoet als aanknopingspunt ter bepaling van het op een vennootschap toepasselijke recht. Vlas ziet als nadelen van de werkelijke zetelleer dat niet geheel duidelijk is wat de inhoud is van het begrip ‘werkelijke zetel’. Deze inhoud kan verschillen per rechtsstelsel. Daarnaast kan de verplaatsing van de werkelijke zetel buiten het grondgebied van een staat moeilijk of onmogelijk zijn.2 Vlas schetst tevens een moeilijkheid die de werkelijke zetelleer kan opleveren in internationale concerns, waarbij een moedervennootschap 100% aandeelhouder is van een dochtervennootschap, welke wordt beheerst door het recht van een staat die de leer van de werkelijke zetel hanteert. De moedervennootschap oefent beslissende invloed uit op het reilen en zeilen van de dochtervennootschap. De vraag is dan waar de werkelijke zetel van de dochtervennootschap gesitueerd is: in de staat waarvan het recht op de moedervennootschap van toepassing is, dan wel in de staat welks recht van toepassing is op de dochtervennootschap zelf.
België, Frankrijk en Luxemburg hanteren de leer van de werkelijke zetel. Duitsland past eveneens de leer van de werkelijke zetel toe, maar niet voor de door Duits recht beheerste Aktiengesellschaft (AG) en de Gesellschaft mit beschränkter Haftung (GmbH).3
De werkelijke zetelleer als ipr-regel kan binnen de lidstaten van de EU niet onverkort worden toegepast op vennootschappen die worden beheerst door het recht van een andere EU-lidstaat. Op basis van rechtsoverweging 110 van het Cartesio-arrest mag niet het recht van een lidstaat toegepast worden op een vennootschap die wordt beheerst door het recht van een andere lidstaat. Een vennootschap, die wordt beheerst door het recht van een lidstaat die de incorporatieleer hanteert en haar werkelijke zetel heeft in een lidstaat die de leer van de werkelijke zetel hanteert, wordt beheerst door het oprichtingsrecht en niet (tevens) door het recht van de lidstaat waar de werkelijke zetel is gesitueerd. Derhalve kan de leer van de werkelijke zetel niet onverkort – en dwingend – toegepast worden op vennootschappen die worden beheerst door het recht van een andere EU-lidstaat. Naar mijn mening kunnen om die reden vennootschappen die worden beheerst door het recht van één van de EU-lidstaten niet dwingend een dubbele nationaliteit hebben. Indien bijvoorbeeld een door Nederlands recht beheerste vennootschap haar hoofdbestuur naar Luxemburg verplaatst, mag vanuit Luxemburgs perspectief niet dwingend het Luxemburgse recht worden toegepast en krijgt de vennootschap niet dwingend een bipatride karakter.
Bij vennootschappen die niet worden beheerst door het recht van een EU-lidstaat, kan de leer van de werkelijke zetel wel onverkort worden toegepast. In die gevallen kan wel bipatriditeit ontstaan. Dat is anders indien het recht van die staat renvoi toestaat, krachtens welk principe in dat concrete geval toepassing van het recht van een andere staat wordt erkend en het recht van de staat van de werkelijke zetel niet van toepassing is op die vennootschap. Op die manier wordt voorkomen dat een positief ipr-conflict optreedt, waardoor het recht van meerdere staten van toepassing is op een vennootschap. Een positief ipr-conflict treedt op wanneer twee staten hun recht van toepassing achten op dezelfde vennootschap. Een positief ipr-conflict heeft tot gevolg dat een vennootschap een dubbele vennootschappelijke nationaliteit heeft, het is een bipatride vennootschap.